|
MODERNE KUNST OVERZICHT VAN 1860 TOT HEDEN stromingen, stijlen, scholen, beeldende kunstenaars. |
|
*1870-1910 Impressionisme (licht gevangen in een toets van kleur) Impressionisme = de omwenteling van oude naar moderne kunst Wereld op twee manieren weergeven: objectief en subjectief Kenmerken impressionisme: - kwam voor in schilderkunst, minder in beeldhouwkunst niet in bouwkunst - reactie op academisme (heel precies schilderen) - snelle indruk in beeld brengen, invloed fotografie, toevallige composities, afsnijdingen - vormen en contouren vaag, vloeien in elkaar over - lichtval en zuivere kleuren (geen zwart) erg belangrijk, vorm minder belangrijk - plein-air schilderen (in de buitenlucht), grote penseel streken - aquarelverf, krijt als materiaal - natuur vaak als onderwerp - persoonlijke interpretatie aan werkelijkheid bestuderen invloed van licht en kleur in momentopname- Manet, Monet, Dégas, Renoir, Pisarro bekende impressionistische schilders - Schetsmatige afwerking in beeldhouwkunst, levendig spel licht en schaduw - Rodin bekende impressionistische beeldhouwer
Schilderkunst - alledaagse dingen (directe omgeving) - kijken, waarnemen - momentweergave - snelle manier van schilderen (weinig details) - buiten schilderen (plein-air)
Beeldhouwkunst - vluchtige weergave - momentweergave De stijl van het impressionisme wordt bepaald door de volgende aspecten: • Een voorwerp kaatst de lichtstralen terug • Door de reflecties moest je verf snel opbrengen • Er is geen aandacht voor details en lineair perspectief
De kenmerken van impressionisme zijn: -veel figuren -veel olieverf op doek -vaak 1 ding op de voorgrond -ruw en onprecies -korte penseelstreken -veel tegenstelling donker en licht -kleurgebruik past zich aan, aan de stemming van het schilderij Van Gogh schilderde aan het begin van zijn "impressionisme tijdperk" in Parijs vooral zijn eigen buurt. De kleurencombinaties die hij in zijn schilderijen verwerkte probeerde hij eerst uit met verschillende kleuren karton naast elkaar of bolletjes wol. De meeste impressionisten gebruikten kleuren naast elkaar en maakte hun schilderijen heel precies. Van Gogh was veel te ongedurig voor de stippen werden al gauw strepen. Zijn leermeester was de oude schilder Bizarro, van Gogh heeft Bizarro als het ware "nagedaan". Van Gogh’s vrienden waren de schilders: Gaugain, Bizarro, Cezanne en de 18-jarige Bernard. Impressionisme is ontstaan omdat de "gewone" schilder het snelle schilderwerk een impressie noemden. De impressionisten schilderden eigenlijk de realiteit op een andere manier. Er werden geen kleuren gemengd maar naast elkaar zodat je iedere keer een ander effect kreeg. Je kan ook goed zien welke tijd van de dag het is, ondanks de schilderijen vaak ruw en "onaf" zijn vormgegeven.* Fotografie => leidt tot afsnijding en een minder geposeerd beeld. * Uitvinding van de tubetjes verf => mengen kon nu op het doek en ook buiten het atelier. Belangrijke mensen: - Eduard Manet - Claude Monet => impressionistisch gebleven - August Rodin (= beeldhouder) - Dégas- Renoir- Pisarro ,br.1) Werking licht/ sfeer schilderen, met name buiten. , 2) Snelle directe schildertechniek (losse toetsen) 3) Toevallige compositie en abrupte afsnijdingen => door de fotografie 4) Allerdaagse onderwerpen 5) Schaduw vult aanvullende, contrasterende KLEUR ( dus geen zwart) Vanuit Nederland minder kleurrijk en vrolijk => vanwege het weer 2 Scholen: A) Haagse school:de 2e generatie hiervan is expressionistisch te noemen
B) Amsterdamse school Breitner (maakte gebruik van z’n eigen foto’s)
Baanbrekers => van impressionisme naar nieuwe:
- Paul Cézanne => naar kubisme
- Vincent van Gogh => naar expressionisme
- Paul Gouguin => via symbolisme naar fauvisme
- Henri de Toulouse => naar Jugendstil
Neo-Impressionisme 1880
Neo-impressionisme= toepassing van kleur op wetenschappelijke basis
• Als reactie op het impressionisme worden de kleuren veel fijner.
• Men ontdekt dat d.m.v. primaire kleuren op afstand de kleuren mengen in het oog.
• Pointillisme = stippeltechniek van primaire kleuren naast elkaar.
• Het weergeven van vluchtige momenten was geen sprake meer want pointillisme vergde heel veel tijd.
• Overgang tussen licht en schaduw is verdoezeld.
• Heldere kleuren
• Abrupte afsnijdingen
"
Schilderkunst
- pointillisme (= stippeltechniek)
- divisionisme (= ontleden van samengestelde kleuren in primaire kleuren)
- rustige en evenwichtige compositie
- grote aandacht voor vorm en diepere betekenis
- geen zwart
- invloed van Afrikaanse kunst
Post-impressionisme 1880-1900
• Is reactie op het impressionisme.
• Kunstenaar zocht voortdurend naar een gelijkmatige ordening van de vormen op het doek. Daarom maakte hij sommige vormen wat langer om zo een beter evenwicht te krijgen in de compositie.
• Kunstenaar zocht evenwicht tussen koele en warme tinten
• Helder en fel kleurgebruik, ongemengd en niet realistisch.
• Het is belangrijk hoe je de verf op het doek aanbrengt.
• Niet de werkelijkheid, maar innerlijke belevingen werden uitgedrukt
• Contouren werden flink aangezet, grove hanteringwijze
Aandacht voor het weergeven van gevoelens en gedachten d.m.v. onder andere primitieve weergaven
Cézanne => 20e eeuw :geometrisch
Van Gogh => :expressionisme
Gauguin => :fantastische
Seurat => :pointillisme
| *Edgar Degas 1824-1917 De schilder Edgar Degas wordt vaak onder de Impressionisten geschaard. Hij maakte echter meer gebruik van klassieke elementen en had een afkeer van buiten schilderen, waardoor hij een geheel eigen stijl creëerde, die wel gerelateerd is aan het impressionisme.
| *Impressionist & Realist, door: Sander Kletter en Kyra ter Veer De Franse kunstschilder Edgar Degas is beroemd door zijn schilderijen van balletdanseressen, die hij vanaf 1867 schildert. Hij wordt gerekend tot het impressionisme. Dit is vooral te danken aan zijn deelname aan de eerste baanbrekende tentoonstelling van de impressionisten in 1874 in Parijs. De kunstenaar zag zichzelf echter liever als een zelfstandig kunstenaar, onafhankelijk van deze stroming. Hij werkte gedurende zijn carrière steeds meer in de stijl van het realisme. Zijn opleiding was geënt op de stijl van de neoclassicist Jean Auguste Dominique Ingres. Degas had het geluk dat hij werd geboren in een welgestelde familie. Zijn familie kon hem altijd financieel bijstaan wanneer nodig. Het oorspronkelijke toekomstplan was dat hij jurist zou worden, maar Degas besefte al vroeg dat het kunstenaarschap zijn werkelijke roeping was. Hij bewonderde de stijl van de tekeningen van de beroemde neoclassicistische kunstenaar Ingres. Hij leerde werken in de academische en classicistische stijl van de Ingres-school. Zijn classicistische scholing blijkt uit enkele historiestukken, die hij vanaf 1860 schildert. Daarin verwerkt hij volgens het academische recept thema’s uit de klassieke oudheid. In zijn portretten is hij een meester in het uitbeelden van de psychologische gemoedstoestand van de geportretteerde personen. Dit komt in 1876 bijzonder sterk tot uiting in het beroemde schilderij De absintdrinkster (zie afbeelding hieronder), dat behoort tot de meesterwerken in de collectie van Musée d'Orsay in Parijs. De wijze waarop de beide figuren in de compositie zijn geplaatst, de gezichtsuitdrukking en de lichaamstaal van beiden, veroorzaken de benodigde triestheid en eenzaamheid die Degas met het tafereel wil laten zien. De vrouw in het schilderij ziet er geïsoleerd en gesloten uit. Het isolement dat men ervoer in het moderne stadsleven komt in het schilderij tot uitdrukking. Maar bij dat moderne leven horen ook de wasvrouwen en balletdanseressen die Degas veelvuldig schildert
| *Impressionisme Benaming voor een stijlrichting binnen de schilderkunst, literatuur en muziek uit de tweede helft van de 19e eeuw. Het impressionisme beoogt de uiterlijke indruk [Frans: impression] van een kunstwerk op de toeschouwer respectievelijk de toehoorder over te brengen. Het doel was om meer door suggestie dan door precieze schildering de indrukken vast te leggen. Het impressionisme heeft iets vluchtigs over zich, het gaat meer om het gevoel, de verbeelding en het effect daarvan op de toeschouwer. Vandaar ook de voorliefde van de impressionisten voor de vermoede omtrekken in plaats van de harde lijnen of het spel van licht en schaduw op het gebied van de schilderkunst. Men wil niet langer het object zelf uitbeelden, maar het vluchtige ervan proberen te vangen. Het zijn de subjectieve waarnemingen van de kunstenaar en de weergave daarvan die centraal staan. Het impressionisme was (vooral) in het Frankrijk van 1860 tot 1890 een totaal nieuwe stijltechnische conceptie die tegenover het toen algemeen aanvaarde en officieel erkende academisch classicisme stond.
| *Biografie CKV Claude Oscar Monet 1840-1926 De Franse kunstschilder Claude Monet geldt als een van de belangrijkste schilders van het impressionisme. Monet en Pierre-Auguste Renoir zijn verantwoordelijk voor een belangrijk deel van de ontwikkeling binnen de impressionistische stijl. Het schilderij Impression, soleil levant, dat Monet in 1872 schilderde, is de aanzet geweest tot de term ‘impressionisme’. Het schilderij werd in 1874 getoond tijdens een expositie, die werd gehouden in het atelier van de fotograaf Nadar.
| *Pissarro werd geboren op Saint Thomas, een eiland van de Maagdeneilanden, die tot 1917 een Deense kolonie waren. Zijn hele leven behield hij de Deense nationaliteit. Zijn vader was een welvarend koopman. De familie, van origine Frans en joods, vestigde zich enige jaren voor zijn geboorte op St. Thomas.
| * Pissarro geldt naast Claude Monet en Alfred Sisley als een van de belangrijkste kunstenaars van de kunststroming van het impressionisme. Vooral dankzij zijn inzet, hebben er destijds verschillende groepstentoonstellingen van de impressionisten plaats gehad.BR>Geboren in West-Indië, vestigde hij zich in 1855 in Parijs. Daar ging hij naar de École des Beaux-Arts. Vervolgens bezocht hij de ‘Académie Suisse’, een atelier waar kunstenaars tegen een kleine betaling tekeningen konden maken naar naaktmodellen. Daar ontmoette hij Monet en Paul Cézanne, die net als hij graag ‘en plein air’ schilderden, dat wil zeggen direct in de buitenlucht. In 1855 zag Pissarro het werk van Camille Corot op de Wereldtentoonstelling . Hij liet zich beïnvloeden door zijn stijl. Ook het werk van de Engelse landschapschilders John Constable en William Turner uit de periode van de romantiek beïnvloedde zijn ontwikkeling. Zoals bij het werk van de meeste impressionisten het geval was, voldeed het werk van Pissarro op gegeven moment (1861) niet meer aan de strenge conventionele eisen van de prestigieuze Salontentoonstelling in Parijs. Twee jaar later nam hij echter deel aan de eerste Salon des Refusées, een alternatieve tentoonstellingsmogelijkheid, die als reactie op het toelatingsbeleid van de officiële Salon, was opgezet. Pissarro was vooral een landschapschilder, maar rond 1872-1873 spoorde Cézanne hem aan om ook stillevens te gaan schilderen. Pissarro heeft Cézanne hoog zitten. Dat blijkt ook uit de moeite, die hij doet om een solotentoonstelling voor de in 1995 nog altijd onbekende kunstenaar mogelijk te maken in Parijs. Het werk Boulevard Montmartre, middag, zonlicht (zie afbeelding hierboven), dat behoort tot de collectie van museum de Hermitage in Sint Petersburg, schilderde de kunstenaar in de laatste fase van zijn carrière, na de hoogtijdagen van het impressionisme. Voor deze laatste fase werkte Pissarro tevens gedurende een korte periode in pointillistische stijl. Overheersend thema in de laatste periode is het stadsgezicht. Net als Monet bestudeerde en schilderde hij zijn beeldmotief, in dit geval de Boulevard Montmartre, tijdens verschillende jaargetijden, bij verschillende weersgesteldheden en op verschillende tijden van de dag. Belangrijkst was voor hem om de sfeer weer te geven van wat hij waarnam. In die zin bleef hij gedurende zijn hele carrìere trouw aan het impressionisme, al was zijn schilderstijl niet meer zo los als in zijn beginjaren. Zie ook een groot aantal 1SCHILDERIJEN PISSARRO
| * Samen met Claude Monet, Pierre Auguste Renoir, Paul Cézanne, Edgar Degas, Armand Guilllaumin en Berthe Morisot, exposeerde Alfred Sisley in het voorjaar van 1874 aan de Boulevard des Capucines nr 35, het pas leegstaande atelier van de fotograaf Nadar. De meeste van de genoemde kunstenaars bewonderden het werk van Gustave Courbet en Édouard Manet, die menigmaal voor controverse zorgden op de officiële Salontentoonstellingen van Parijs. Het was misschien wel de eerste keer dat het werk van de impressionisten, zoals ze vanaf toen genoemd werden, op een tentoonstelling goed tot zijn recht kwam. Voor deze tentoonstelling was het werk van de deelnemers herhaaldelijk voor de salon afgewezen. In de gevallen dat het werk wel was geaccepteerd, werd het op een onopvallende manier gepresenteerd, bijvoorbeeld in een donkere hoek van de tentoonstellingsruimte. Voordat de groep bekend stond onder de naam impressionisten, schaarden zij zich onder de Société Anonyme des Artistes Peintres, Sculpteurs, Graveurs, etc., waar naast Sisley ruim vijftig andere kunstenaars toebehoorden. De leden van deze groep gingen bewust anders werken dan de door de Salonjury gewaardeerde manier.
| * De Franse kunstschilder Édouard Manet had een andere visie op wat de vorm en inhoud van kunst moest zijn, dan wat in zijn tijd algemeen werd erkend. Volgens de eeuwenoude traditie moest een kunstwerk in de eerste plaats een illusie van de bestaande werkelijkheid bieden. Bij voorkeur moest bovendien een conventioneel onderwerp worden behandeld. Manet oordeelde echter dat een voorstelling op een schilderij of van een beeldhouwwerk geenszins hetzelfde is als die van de tastbare wereld om ons heen. De wereld van het schilderij bood in zijn visie een eigen werkelijkheid, dat onder meer verband houdt met de manier van schilderen. Hij vond dat een kunstenaar daarom zijn eigen regels moest opstellen en volgen tijdens het schilderen. Zelf zette hij daartoe de eerste stappen, met alle ophef in zijn tijd van dien. Hij was het inspirerende voorbeeld voor de generaties avant-garde kunstenaars die na hem kwamen, van de impressionisten tot de postimpressionisten. Deze stromingen brachten de bal aan het rollen. De periode van wat nu de moderne kunst wordt genoemd was aangebroken. Deze periode duurt kunsthistorisch gezien tot omstreeks halverwege de jaren zestig van de twintigste eeuw. De oorspronkelijke ideeën van Manet hebben zich in de kunstgeschiedenis zodanig ontwikkeld, dat de kunstenaar daar zelf onmogelijk een voorstelling van had kunnen maken. Aan het begin van de twintigste eeuw ontstond als reactie op het kubisme, door toedoen van vooruitstrevende kunstenaars als Kandinsky, Malevich, Mondriaan en Delaunay, uiteindelijk de abstracte schilderkunst. Het kunstwerk kwam daarmee volledig op zichzelf te staan en de nabootsing van de visueel waarneembare werkelijkheid was losgelaten
| * François Auguste René Rodin was een Franse beeldhouwer, aquarellist en tekenaar die werd geboren op 12 november 1840 in de Franse hoofdstad Parijs. Hij leefde als kind zeer arm. Auguste Rodin stierf op 77-jarige leeftijd in november 1917 in het Franse stadje Meudon.
| *l Georges Seurat Frans pointillistisch kunstschilder en tekenaar, geboren 2 december 1859 te Parijs – overleden 29 maart 1891 in Parijs.
Het werk van Georges Seurat behoort tot het pointillisme, een schilderstijl binnen het impressionisme. Hij was samen met Paul Signac de grondlegger van het negentiende-eeuwse neo-impressionisme.
Seurat kwam tot de conclusie dat er bij punten of stippen van pure onvermengde kleuren die naast naast elkaar worden geplaatst van een bepaalde afstand gezien een grotere schittering en intensiteit wordt verkregen en de ogen de stippen tot een geheel combineren en een plaatje zien. Zijn techniek van de weergave van licht door gebruik te maken van stippen en kleine penseelstreken met contrasterende kleuren werd bekend als pointillisme of divisionisme. Deze techniek werd veel gebruikt in het neo-impressionisme, waarvan Seurat een markant vertegenwoordiger is. Seurat gebruikte de techniek waarschijnlijk vanuit de gedachte dat al die streekjes een levendiger effect zouden veroorzaken dan het mengen van kleuren. Deze werkwijze creëert echter een bijzonder soort mist.
| *Paul Signac (1863-1935)Frans schilder en graficus, geboren op 11 november 1863 in Parijs. Paul Signac is een van de belangrijkste neo-impressionistische kunstschilders Hij werkte samen met Georges Seurat en creëerde pointillistische schilderijen.Signac komt uit een rijke familie en hoefde nooit voor zijn geld te werken. Opmerkelijk is, dat hij geheel autodidact is. Hij leerde zich de schilderkunst zonder lessen bij iemand te volgen aan.
| *Art nouveau, letterlijk nieuwe kunst, groeit op het einde van de negentiende eeuw tot een belangrijke kunststroming in de architectuur en de sierkunsten*. Haar bloeiperiode loopt tot de Eerste WereldoorlogDe Europese architectuur en toegepaste kunst werden in de 19de eeuw beheerst door 'neostijlen': stijlen die gebaseerd waren op een vormentaal uit het verleden. Gebouwen, vazen en meubels vertoonden bijvoorbeeld de vormen van de gotiek, barok en classicisme. Omstreeks 1890 hadden veel kunstenaars en ambachtslieden genoeg van de neostijlen; zij bedachten een geheel nieuwe vormentaal. De naam van deze nieuwe stijl was - heel toepasselijk - Art Nouveau; in het Duits werd het Jugendstil genoemd. Kenmerkend zijn de asymmetrie, gebogen lijnen en de decoratiemotieven die zijn afgeleid van dieren, bloemen en planten. Rond de eeuwwisseling bepaalde de Art Nouveau voor een groot deel de architectuur en vormgeving in verschillende West-Europese landen. Belgische architecten zoals Victor Horta en Henry van de Velde ontwierpen verschillende bouwwerken. De Nederlandse kunstenaar Jan Toorop en de Fransman Henri de Toulouse-Lautrec gebruikten de vloeiende vormen in hun tekeningen en grafiek. Na 1910 nam de invloed van de Art Nouveau af.
HISTORISCHE INVLOED INLEIDING ART NOUVEAU DIASPORA Wereldoorlog. Art nouveau weigert de vormen van het verleden te kopiëren. Toch blikken haar ontwerpers nadrukkelijk terug naar de geschiedenis -vooral de middeleeuwen. Vormen uit de gotiek, de renaissance of de barok worden verwerkt tot eigentijdse ontwerpen. In het verwerkingsproces vervullen de volgende elementen een belangrijke rol: - de invloed van de industrie (nieuwe materialen) - de versterkte aandacht voor de natuur (skeletbouw*, florale motieven) - de ontdekking van de oosterse kunst (japanisme)
| | Verschillen Art Deco en Art Nouveau en heel veel moie afbeeldingen lees meer | | *Door TARA VIERBERGEN Maar soms is het niet nogal wiedes en zijn de scheidingslijnen maar vaag. En dan beginnen beide ook nog 'ns met art. Ingewikkeld, ingewikkeld. Omdat het dus wel degelijk twee verschillende uitingen zijn, en opdat we ze nooit meer met elkaar verwarren willen, hebben we een korte who's who samengesteld. Na het lezen van dit stuk ben je absoluut geen expert, maar kun je de twee wel makkelijk uit elkaar houden - en dus indruk maken op verjaardagspartijen. Art nouveauArt nouveau (of in 't Duits: jugendstil) mag het spits afbijten, want die was er sowieso eerder. Tussen 1890 en 1910 was deze kunststroming, een reactie op populaire en klassiekere stijlen als neoclassicisme, hartstikke aan de hand. Art nouveau wilde vernieuwen en vernieuwend zijn. De kunstenaars die de stroming aanhingen wilden een nieuw vocabulaire ontwikkelen dat paste in een moderner wordende wereld. Art Deco Goed. Art deco dan. Rond 1910 begon team art deco dat van art nouveau te verslaan. In veel opzichten waren deco en nouveau elkaars tegenpolen. Art deco laat zich het best uittekenen in geometrische vormen, exotische printjes geïnspireerd op verre oorden als China, Afrika en Meso-Amerika, en dure materialen (een boel ivoor - foei! - en goud). In Frankrijk stonden luxe en exclusiviteit in het middelpunt van art deco. In Amerika was de stroming juist veel democratischer, een viering van nieuwe vormen. Op beide continenten werd De Mens op een idealistische en gestileerde manier afgebeeld.
| *1861 Horta wordt geboren te Gent op 6 januari. Zijn vader is schoenmaker. 1873 Schrijft zich in aan de Academie voor Schone Kunsten te Gent, Afdeling Architectuur en blijft tussen 1874 en 1877 les volgen in het Koninklijk Atheneum van Gent.
| *Alphonse Mucha werd geboren op 24 juli 1860 in Ivancice, Moravië. Als een realistische artiest met hoge verwachtingen werkte hij naar een carrière als geschiedkundig schilder. Hij had reeds verschillende opdrachten gekregen voor grote muurschilderingen en olieverf schilderijen die religieuze of historische onderwerpen moesten voorstellen. Mucha wilde echter zijn artistiek talent uitbreiden en vatte studies aan in Praag en München. Voor de financiering van deze studies kon hij rekenen op de geldelijke steun van een rijke Tsjechische heer.
| *Modernisme Barcelona staat wel bekend als de stad van het Modernisme. Het is een prachtige stad dat bruist van leven en dat heden ten-dage nog veel jonge artiesten, architecten en designers herbergt. Velen komen van alle delen uit de wereld om in Barcelona een studie Architectuur of Design te volgen. Het Modernisme Het Modernisme was een culturele beweging van de late 19e eeuw en begin 20e eeuw die vernieuwend was in zowel literatuur, theater, architectuur als design. De modernistische stroming betekende een radicale breuk met het verleden. Deze beweging heeft in verschillende landen een andere benaming gehad. In Catalonië heet de stroming Modernisme, in de rest van Spanje Modernismo, in Frankrijk en België Art Nouveau en in Duitsland Jugendstil. In Nederland is deze stroming ook onder de naam Jugendstil bekend.
| *Antoni Gaudi Gaudí werd geboren op 25 juni 1852 in Reus (Spanje) als zoon van een kopersmid. In 1873 begon hij in Barcelona zijn architectuurstudie aan de academie. Al tijdens zijn studie kreeg hij zijn eerste openbare opdracht: het ontwerpen van een straatlantaarn voor de stad Barcelona. Bij zijn ontwerpen zette hij zich af tegen de heersende bouwtradities. Hierin werd hij beïnvloed door de filosoof Pau Milà y Fontanals. Naast een grote voorliefde voor het op de Middeleeuwen geïnspireerde ambachtelijke, ontwikkelde hij een sterke voorkeur voor vormen uit de natuur.
| *Symbolisme symbolisme 1880-1900 Het Symbolisme kwam op aan het eind van de 19de eeuw. Het was een uitloper van de romantiek, met een sterke gerichtheid op het verleden, fantasie, intuïtie, het onderbewuste en het onverklaarbare. Door middel van symbolen in de voorstelling verwees men in de figuratieve stroming naar ideeën of gevoelens. Abstracte ideeën als bijvoorbeeld waarheid, verleiding of strijdlust werden gesymboliseerd door personificaties: vrouwen, dieren en planten. De stroming kreeg een impuls door een nieuwe wetenschap; de psychologie. Nieuwe kennis over het onbewuste door de psychoanalyse van Freud verklaarde de onbewuste drijfveren van de mens, en kunstenaars probeerden deze psychische krachten in beeld te brengen. Freud onderkende in de mens 'driften'. Deze psychische energiestromen beïnvloeden ongemerkt het gedrag van de mens. Freud onderscheidde een levensdrift (Eros) en een doodsdrift (Thanatos). De seksuele driften noemde hij libido. Een voorbeeld van het figuratief symbolisme is de pastorale wereld van Puvis de Cavannes. Zijn kunst en de muzen toont personificaties van de kunsten en wetenschappen, gehuld in klassieke gewaden De verschijning in 1886 van het Manifeste du symbolisme, in de literatuurbijlage van Le Figaro, wordt doorgaans aanzien als het begin van de symbolistische beweging. In dit artikel heeft Jean Moréas het over het bestaan van een "poésie symbolique", waarvan "vêtir l’idée d’une forme sensible" het streven is. Aanvankelijk wordt het symbolisme beschouwd als een overwegend literaire stroming, met in Frankrijk Jules Laforgue en Stéphane Mallarmé als voornaamste vertegenwoordigers. Ook België zal een belangrijke symbolistische literaire productie kennen dankzij auteurs als Maurice Maeterlinck, Emile Verhaeren en Georges Rodenbach.
| *Edvard Munch De Schilder Kunstenaar Edvard Munch (1944) was een Noorse kunstschilder. Edvard was de zoon van Laura Bjølstad Munch en Christian Munch, de zoon van een priester. Edvard had een oudere zus, Johanne Sophie, en één jongere broer en twee jongere zussen: Peter Andreas, Laura Catherine en Inger Marie. Zowel Sophie als Edvard lijken hun artistieke talent te hebben geërfd van hun moeder. Edvards moeder overleed in 1868 aan tuberculose, en ook Johanne Sophie overleed in 1877 aan diezelfde ziekte. Na de dood van hun moeder werden Edvard en zijn jongere broer en zussen opgevoed door hun vader Christian en hun tante Karen. "De schreeuw" wordt beschouwd als het eerste expressionistische schilderij en is een van de meest beroemde werken van deze beroemde Noorse kunstenaar. Getekend door de vroege dood van zijn moeder en zijn zus worstelt met de diepste menselijke emoties zoals eenzaamheid en liefde, tevens was erg geïnteresseerd in de dood. Zijn schilderijen geven inzicht in de menselijke ziel en hij ontwikkelde een eigen symboliek. Hij verbleef in Frankrijk en Duitsland in kringen van intellectuelen en portretteerde sommige van hen zoals bijvoorbeeld Friedrich Nietzsche. Dit had grote invloed op zijn artistieke werk. Edvard Much (1863-1944) woonde zijn hele leven in Noorwegen en was een belangrijk figuur in het expressionisme. Op zijn 17e begon hij met schilderen, in zijn werken komen vooral de thema's dood, obsessies, angst en twijfel naar voren. Deze thema's waren kenmerkend voor zijn eigen leven, hij verwerkte onder andere de dood van zijn zus en vader in schilderijen. In zijn 80-jarige leven heeft hij meer dan 20.000 stukken gemaakt, waaronder schilderijen, beeldhouwwerken en lithografiën.
| *Odilon Redon Frans schilder en graficus, geboren 20 april 1840 Bordeaux - overleden 06 juli 1916 Parijs. Redon leerde het schildersvak bij J.-L. Gérôme en raakte geobsedeerde door de anatomie en osteologie. Hij had een zeer grote waardering voor het werk van Delacroix. Tot 1835 produceerde hij vnl. litho's (vb. de bundel dans le rêve, 1871), houtskooltekeningen en illustraties bij literair werk (van o.a. Baudelaire en Flaubert). Nadien hield hij zich meer bezig met kleurrijke schilderijen en posters.
| *Postimpressionisme is een verzamelnaam om een aantal verschillende stromingen te benoemen die voortkomen uit het impressionisme, zoals het pointillisme en het synthetisme of cloisonnisme. Daarnaast worden onder het postimpressionisme invloedrijke eenlingen geschaard, zoals Vincent van Gogh en Cezanne. Schilders die grote invloed hebben op volgende generaties, maar geen stroming of beweging om zich heen vormen. Het pointillisme van George Seurat (1859-1891) en Paul Signac (1863-1935) is gebaseerd op de theorie van het divisionisme. Het is het naast elkaar, in bepaalde verhoudingen, plaatsten van stipjes in primaire kleuren (geel, rood en blauw) die door optische vermenging secundaire kleuren (zoals groen, oranje of paars) vormen. Het synthetisme of cloisonnisme is een door het symbolisme beïnvloede reactie tegen het impressionisme. Deze schilders vinden dat de naturalistische uitgangspunten van het impressionisme de expressie van gevoelens, ideeën en emoties in de weg staan. Kenmerkend zijn duidelijk omlijnde, grotere vlakken. De stroming wordt ook wel 'School van Pont Aven' genoemd, naar het dorp Pont Aven in Bretagne waar de kunstenaars rond de schilder Paul Gauguin (1848-1903) zijn samengekomen.
| *tekst Ruud van Capelleveen; De postimpressionisten Cezanne Cézanne groeide op in de Franse stad Aix-en-Provence, zijn geboorteplaats en uiteindelijk ook de plek van zijn sterfbed. Op de middelbare school knoopt hij een hechte vriendschap aan met Émile Zola (1840-1902), die zich zou ontpoppen tot een belangrijk schrijver. Zola vertrok naar Parijs en Cézanne ging hem in 1861 achterna, hoewel hij nog regelmatig terugkeerde naar Aix. Hij was naar de wereldstad gegaan om rechten te studeren, bestemd als hij door zijn familie was om bankdirecteur te worden. In Parijs kwam hij tot het inzicht dat hij toch liever kunstschilder werd. Zijn vader stemde uiteindelijk daarin toe en stond hem financieel bij. In het Louvre laat hij zich inspireren door het werk van kunstenaars als Eugène Delacroix van de romantiek, Honoré Daumier van het realisme en de Italiaanse schilder Tintoretto, een leerling van Titiaan. In zijn vroege periode schildert Cézanne met grote gebaren en donkere kleuren met hier en daar een licht accent. Zijn schilderstijl verandert ingrijpend nadat hij impressionisten zoals Pierre-Auguste Renoir heeft leren kennen. Hij wordt in dat proces van vernieuwing vooral beïnvloed door zijn vriend Camille Pissarro. Hij sluit zich bij de impressionisten aan samen met Édouard Manet in het Café Guerbois. Het gevolg is dat hij vanaf 1870 in lichtere kleuren schildert en ‘en plein air’, in de buitenlucht. Paul Cézanne is een schilder, die een enorme invloed heeft gehad op de twintigste eeuwse schilderkunst. Picasso werkte diens stijl verder uit tot het kubisme, Matisse bewonderde vooral zijn kleurgebruik. Cézanne wordt vaak gezien als de vader van de Moderne Kunst. In zijn eigen tijd was hij echter een buitenstaander en werd vaak onbegrepen. De invloed op Van Gogh is zeer groot geweest
| *Paul Gauguin Een Frans schilder, beeldhouwer, keramicus en graficus en een van de leidende figuren van het postimpressionisme in de jaren 1880-1890 die veel invloed heeft gehad op de kunst van de 20ste eeuw door in zijn werk vorm en kleur tot expressieve middelen te ontwikkelen. Paul Gauguin wordt wel de vader van het expressionisme genoemd, omdat hij gevoelens wilde uitdrukken via kleur en niet meer louter de werkelijkheid wilde weergeven. Vincent van Gogh ontmoette Gauguin toen hij bij zijn broer Theo in Parijs woonde. Gauguin en vele anderen uit dezelfde kring van schilders zouden een grote invloed hebben op Van Gogh's benadering van het schilderen. Niet lang nadat Vincent begin 1888 naar Arles was verhuisd schreef Theo dat Gauguin ziek was, schulden had en depressief was. Vincent had Gauguin uitgenodigd om hem in Arles te vergezellen in de hoop een soort kunstenaarscommune te vormen in het zuiden van Frankrijk. Gauguin kwam uiteindelijk in oktober 1888 naar Arles en trok in bij Vincent in zijn 'Gele huis'
| *Paul Gauguin. De Franse kunstenaar Eugène Henri Paul Gauguin (1848-1903) werd geboren in Parijs op 7 juni 1848. Gauguin's vader was journalist. Hierdoor verhuisde het gezin regelmatig. In zijn jeugd ging de familie naar Peru, maar in 1855 keerde het gezin terug naar Parijs. Gauguin kreeg zijn opleiding in een internaat in Orléans. 1 Impressionisme In 1873 trouwde Gauguin met Mette Sophie Gad en werd uiteindelijk vader van vier kinderen. In deze tijd maakte hij via een vriend kennis met de schilderkunst. Zes jaar later nam Paul Gauguin deel aan een tentoonstelling van de impressionisten.
's Zomers bezocht hij Pontoise, waar hij samen met Camille Pissarro in de natuur ging schilderen. Ook maakte hij kennis met Paul Cézanne.Hoewel hij weinig schilderijen verkocht gaf hij zijn baan op bij de verzekeringsfirma Thomereau. Aangezien zijn familie hem niet ondersteunde ontstonden geldproblemen, die het einde van zijn huwelijk inleidden. Paul Gauguin ging bij zijn ouders in Rouen wonen en volgde zijn familie naar Denemarken in 1884. In Kopenhagen kreeg hij zijn eerste solo-tentoonstelling. In de jaren die volgden reisde Paul Gauguin veel. In Pont-Avon, Bretagne, voegde hij zich bij een groep kunstenaars. Later ging hij naar Parijs en vervolgens naar Panama en Martinique. Vincent van Gogh In 1888 was hij weer in Frankrijk en ging hij werken met Vincent van Gogh. De twee grote kunstenaars werkten korte tijd intensief samen, maar hieraan kwam, na een hevige ruzie, reeds snel een einde
| *Henri de Toulouse-Lautrec Post-impressionisme 1864 – 1901 De Franse kunstschilder en graficus Henri Toulouse-Lautrec (1864-1901) was een telg uit een adelijke familie. Op jonge leeftijd brak Henri beide benen, die daarna nauwelijks meer groeiden. In 1882 ging Lautrec naar Parijs om zich bezig te gaan houden met de schilderkunst. Henri Toulouse-Lautrec bracht veel tijd door in het uitgaansleven rond Montmartre en dat is zichtbaar in zijn werk. De onderwerpen van zijn schilderijen en grafiek waren: de café's, de bordelen, het cabaret, het theater, het circus en de renbanen. In 1887 ontmoette Lautrec Vincent van Gogh . Zij werden vrienden en trokken geruime tijd met elkaar op tot Van Gogh Parijs verliet. Na 1896 kreeg Henri Toulouse-Lautrec, door overmatig drankgebruik, steeds meer problemen met zijn gezondheid. In 1899 stortte de kunstenaar in en werd hij in een kliniek opgenomen. Het werk uit zijn laatste jaren is duidelijk minder helder van kleur.
| *Ruud van Capelleveen: e Franse kunstschilder en graficus Henri de Toulouse-Lautrec werd niet alleen beroemd door zijn tekeningen en schilderijen, maar ook door zijn grafische werk. Toulouse-Lautrec ontwierp talrijke posters voor artiesten die optraden op Montmartre en in de andere theaters in Parijs. Parijs Henri de Toulouse-Lautrec was een telg uit een adelijke familie. Hij werd op 24 november 1864 geboren in Albi. Op jonge leeftijd brak Henri beide benen, die daarna nauwelijks meer groeiden. In 1882 ging Lautrec naar Parijs om zich bezig te gaan houden met de schilderkunst. Hij verhuisde in 1884 naar een atelierwoning in Montmartre. In deze wijk stonden veel uitgaansgelegenheden, zoals Le Chat Noir. Lautrec zou er veel tijd doorbrengen. Montmartre Henri de Toulouse-Lautrec bracht veel tijd door in het uitgaansleven rond Montmartre en dat is zichtbaar in zijn werk. De onderwerpen van zijn schilderijen en grafiek waren: de café's, de bordelen, het cabaret, het theater, het circus en de renbanen.In 1887 ontmoette Lautrec Vincent van Gogh. Beide kunstenaars bleken een grote belangstelling voor de Japanse houtsnede gemeen te hebben. Na 1892 begon Henri de Toulouse-Lautrec te experimenteren met meerkleurige lithografie, waarin hij met simpele en duidelijke vormgeving het onderwerp wist te treffen. Zijn invloed op de ontwikkeling van de affiche werkte door tot ver in de twintigste eeuw.
| * door Bettina Polak: Emile Bernard, die een korte tijd met Gauguin in Pont-Aven samenwerkte maar een veel minder centrale rol heeft gespeeld dan Gauguin, beriep er zich op, dat hij het eerst deze synthese had toegepast - zij het ook onder de naam van ‘cloisonnisme’ - in zijn schildering Bretonnes dans la prairie. Dit ‘cloisonnisme’ is identiek met het synthetisme. Het betekent een wijze van uitbeelden waarbij de figuren in contourlijn (die als het ware het ‘cloison’ vormt) worden weergegeven, terwijl de binnenruimte met kleur wordt opgevuld, in analogie van de vervaardiging van émail cloisonné. Tot dit cloisonnisme had, waar het de schilderijen van Bernard betreft, in niet geringe mate Cézanne's wijze van componeren bijgedragen. Voor het synthetisme van Gauguin was Puvis de Chavannes' voorstelling Le Pauvre Pêcheur (1881) van invloed geweest: de figuur van een zielige man, die in zijn boot staat te hengelen, is hier in brede vlakken, met een contourlijn geschilderd. Ook de Japanse prent speelde een belangrijke rol bij Gauguin's twee-dimensionale vormgeving. Wat zowel voor de schilders zelf, voor Gauguin en Bernard, en evenzeer voor de tijdgenoten als nieuw en revolutionnair element gold was in de eerste plaats deze zeer eenvoudige trant van uitbeelden, die wij vlak-decoratief noemen. De vormgeving viel het eerst op, niét de voorstelling zelf. Precies zoals een halve eeuw eerder Delacroix' schilderijen de critici frappeerden door de impressionistische toets, en niet vanwege de inhoud
| *Émile Bernard Franse schilder van het neo-impressionisme, geboren 28 april 1868 in Rijs¬el (Frans: Lille) - overleden 16 april in Parijs. Franse symbolistische kunstschilder. Na een pointillistische periode gaat hij evenals Gauguin in de zogenaamde cloisonnisme-stijl schilderen. Bij deze stijl worden grote kleurvlakken omrand door donkere contourlijnen, het bereikte effect lijkt op cloisonné. De schilderijen van Émile Bernard zijn in diverse musea, waaronder Museo Thyssen-Bornemisza in Madrid en het Van Gogh Museum in Amsterdam.
| *Emile Bernard was kunstschilder, maar ook dichter en kunstcriticus. Hij behoorde tot dezelfde groep kunstenaars als Paul Gauguin en Paul Sérusier, die zich hadden gevestigd in Pont-Aven in het Franse Bretagne Bernard sloot zich in 1888 aan bij Gauguin in Pont-Aven. Daarvoor had hij een aantal jaren in Parijs gewoond, en gewerkt in het atelier van de Franse historieschilder Fernand Cormond. Daar ontmoette hij tevens Henri de Toulouse-Lautrec en Vincent van Gogh. Vanwege ongehoorzaamheid werd hij in 1886 weggestuurd, waarna hij een reis maakte door Normandië en Bretagne. In Pont-Aven werden Bernard en Gauguin hechte vrienden. De stijl van Bernard maakte een stormachtige ontwikkeling door, van het impressionisme naar het pointillisme richting het synthetisme van Gauguin, waarin een voorstelling in de eerste plaats vanuit de verbeelding wordt vervaardigd in plaats van naar de zichtbare werkelijkheid. In 1890 maakte de kunstenaar een geloofscrisis door en hij raakte geïnteresseerd in middeleeuwse kunst.
| * Jugendstil Een unieke kunststroming gedurende 1880 tot 1914. Een heel bijzonder kunstrichting, immers, ze bouwde nergens op voort... ze had geen vervolg... Een korte, hevige bloeitijd! Een verwachtingsvol ochtendgloren aan het begin van de nieuwe, 20e eeuw. Een optimistisch wereldbeeld Geloof in de toekomst. De Jugendstil wil emoties uitdrukken.(In die tijd werd het zieleleven belangrijk.) De jeugd viert het feest van de zintuigen (ruiken, voelen, zien, proeven, horen...) De zintuigen zijn een bron van geluk. Sferen vloeien ineen: muziek-water-lucht-hemel-kosmos... Zwierige stijl Golvende ornamentele lijnen Dynamische zweepslagen Gestileerde planten Voorliefde voor nieuwe moderne technieken Jugendstil / Art Nouveau 1880-1905 Als het vervolg op de arts and crafts movement begon een nieuwe vormgevingsstijl als ‘jonge stijl’ populair te worden. Kunstenaars die de neo-stijlen afwezen maar wel moderne technieken wilden gebruiken, vonden in de natuur een nieuwe inspiratiebron. Met organische vormen, bloemmotieven en sierlijke vrouwfiguren zochten zij naar eenheid in de kunst.Schoonheid en functionaliteit moesten verenigd worden. Men gebruikte nieuwe kleurencombinaties, vlakken werden strak omsloten en hadden geen ruimtelijke werking. internationale stijl D Jugendstil of Art Nouveau die hieruit voortkwam was een internationale stijl, deze stijlvernieuwing ontwikkelde zich in heel Europa rond 1900 in de architectuur en de decoratieve kunsten. Deze vormgevingsstijl gaf vooral een eigentijds levensgevoel weer, ze had geen boodschap of achterliggende filosofie. Kunstenaars ontwierpen kleurige reclameplaten voor industriële producten: zeep, auto's, tabak, olie, fietsen, spiritus, theaterproducties of tentoonstellingen. Nieuwe lettertypen en lay-out: de organische kracht van de plant diende als uitgangspunt. Architecten lieten met nieuwe, revolutionaire constructiemethoden de bouwelementen vloeiend in elkaar overgaan. Het gietijzer was heel geschikt voor de lineaire, decoratieve elementen. Beeldhouwkunst vormt een onderdeel van het interieur. In de Jugendstil werd het interieur samen met de inventaris tot één geheel gecomponeerd. Behang, gordijnen, tapijten, meubelen en kleinere détails vormden samen een op elkaar afgestemd totaalbeeld.Binnen de Jugendstil zijn twee richtingen te onderscheiden. De Franse en Belgische stijl heeft asymmetrische, golvende lijnen in pasteltinten (denk bijvoorbeeld aan de Parijse metro-ingangen van Hector Guimard of aan de affiches van Alphonse Mucha). De Duitsers en de Oostenrijkers (Gustave Klimt) werken in een strakkere, gestileerde stijl met heldere kleuren.Maar beide stromingen wilden hetzelfde doel bereiken. Alle kunsten moesten samenkomen in het dagelijkse leven zodat de mens voortdurend in aanraking zou komen met kunst. Men dacht dat als mensen elke dag geconfronteerd zou worden met schoonheid en goedheid dat de wereld niet alleen mooier, maar ook beter zou worden. Kunstenaars probeerden die eenheid binnen de kunsten te bereiken door alles in en om het huis, dus ook alle gebruiksvoorwerpen (stoelen, tapijten, bestek, lampen en dergelijke) in dezelfde stijl te ontwerpen. Dit noemt men een gesamtkunstwerk, een totaalkunstwerk.
| * Art nouveau De 20ste januari 1900 stierf, tachtig jaar oud, John Ruskin. Hij had, devoot discipel van Carlyle, als deze tegen de stroom van zijn tijd opgeroeid, maar, anders dan deze, nog tijdens zijn leven een soort gelijk gekregen. Bij zijn dood werd hij dan ook, zowel in de Oude als de Nieuwe Wereld, als een profeet vereerd. ‘Een zeer groot man’ noemde hem die andere profeet, die van Jasnaja Poljana, ‘hij leek op een Russische boer’, bepaald een hulde in de ogen van hem die zelf ook op zijn boeren wilde lijken.1 Gandhi bekende dat zijn leven door de lectuur van Ruskins Unto this last, waarin deze zijn maatschappelijk hervormingsplan had ontvouwd, was veranderd en Berdjajew is Engels gaan leren vooral om de grote dode in het oorspronkelijk te kunnen lezen.2 In de Mercure de France wijdde Marcel Proust hem bij zijn heengaan een bewonderende beschouwing, waarin hij hem met zoveel woorden met de oudtestamentische zieners vergeleek.
| *Neostijlen Al aan het einde van de 18e eeuw kwam als reactie op de barok en de rococo het neo-classicisme op. Deze stijl grijpt terug op de bouwkunst van de klassieke oudheid en de renaissance. Uitgangspunt voor het neo-classicisme waren de vijf zuilentypen, elk met een eigen uitstraling: Toscaans, Dorisch, Ionisch, Corintisch en Composiet. Rond 1830 werden architecten steeds meer gegrepen door de Middeleeuwen. Als gevolg hiervan ontstond een stijl die zich op de middeleeuwse gotiek baseerde: neo-gotiek. Met name in de kerkbouw vond deze stijl veel toepassing.
| *Weense SezessionDe Weense Secession wordt gerekend tot de Jugendstil. Secession is afgeleid van secessio, Latijns voor afscheiding. In april 1897 scheidden negentien kunstenaars en architecten zich namelijk af van de gevestigde Weense kunstenaarsvereniging, het Künstlerhaus. Initiafnemers tot de stichting van een nieuwe kunstenaarsvereniging in café Griensteidl zijn Josef Hoffmann, Gustave Klimt en Joseph M. Olbrich. Klimt wordt gekozen tot voorzitter. Hij profileert zich als woordvoerder en drijvende kracht. Josef Hoffmann is vice-voorzitter en Carl Moll secretaris. Zij zijn ook als kunstenaars drijvende krachten. In 1899 wordt de richtinggevende architect Otto Wagner eveneens lid.
| *Gustav Klimt (1862-1918) staat bekend als schilder van prachtige vrouwen: mythologische godinnen en heldinnen, maar ook ontelbare portretten van de Weense nouveau-riche dames. Het werk van Klimt wordt beheerst door het fin-de-siècle gevoel: symbolisme, art nouveau en decadentie. Een gevoel dat tot uitdrukking komt in het schone en kunstzinnige in de wereld, 'een pure schoonheid die bij niemand minder dan een vrouw bereikt wordt' aldus Klimt.
| * De fauvistische stroming staat aan het begin van de moderne kunst van de 20e eeuw.Ze schilderden door vlakken met heldere, soms felle, vrolijke kleuren en lijnmotieven in te vullen. De schilders versierden het vlak als het ware.Het uitbeelden van mensen, dingen of landschappen hoefde niet natuurgetrouw te zijn. Binnen de schilderkunst kenmerkt het fauvisme zich door het gebruik van felle, nauwelijks gemengde kleuren. De Franse fauvisten gingen bij het gebruiken van hun onvermengde directe kleuren tegen alle bestaande regels in.Zoals alle vernieuwers wilden ze hiermee hun onafhankelijkheid manifesteren
Het Fauvisme (25, 68, 69) is de eerste richting die het zwaartepunt van de voorstelling naar het schilderen zelf, naar het lijnen- en kleurenspel verlegde en is hierdoor een van de baanbrekende richtingen geweest in de moderne schilderkunst. Matisse (25) gaat zelfs zover met te zeggen: 'Bij het bekijken van een schilderij moet men vergeten wat het voorstelt'. Waar het op aankomt is alleen de kwaliteit van het sentiment, zoals zich dit in het spel van de middelen uitdrukt. Voor een Fauve moet een schilderij niet alleen de heerlijkheid van het leven tot uitdrukking brengen maar het moet tevens op zichzelf een sieraad zijn in elke omgeving. Liefst ook bij elke behoorlijke belichting, en zowel van dichtbij als op grote afstand.
| * Fauvisme De term is afkomstig van de uitdrukking 'les bêtes fauves' (de wilde beesten). Hiermee wordt vanaf ongeveer 1905 een groep kunstenaars in Frankrijk mee aangduid, die gebruik maakten van felle onvermengde kleuren, een heftige lijnvoering, geen modellering door middel van licht en schaduwwerking wilden en niet de illusie van ruimte nastreefden. Ze werden beïnvloed door Van gogh en gauguin en waren zelf de voorlopers van het expressionisme. Aanvankelijk schilderen de meesten van hen nog in impressionistische stijl. Maar tegen 1905 gebruiken zij felle onvermengde, contrasterende kleuren in grote kleurvlakken, een heftige lijnvoering, geen modellering door middel van licht en schaduwwerking. In het gebruik van zuivere kleuren (primaire, secundaire, tertiare kleuren) + zwart en wit, gingen ze tot het uiterste: toonovergangen werden gemeden. Vormen werden vereenvoudigd en vaak door zwarte lijnen afgebakend, wat de dieptewerking en dus de illusie van een derde dimensie vanzelfsprekend grotendeel teniet doet. Wat betreft de ruimte in het schilderij, werd het perspectief gewoon weggelaten of werd er een persoonlijke invulling aan gegeven. Ruimtelijk effect werd vooral bereikt met overlappen, verkleinen naar achteren en ook wel door kleurgebruik (rood, geel en oranje op de voorgrond; blauw en groen op de achtergrond). Het schilderij is geen reproductie van de zichtbare natuurlijke omgeving. Het is een beeldende kompositie waarin de emoties van de kunstenaar tijdens het waarnemen van die omgeving worden uitgedrukt. Schilderen wordt een ritmisch ordenen van lijnen en kleuren op een plat VLAK in een poging de zichtbare werkelijkheid zoveel mogelijk te vereenvoudigen. Kleur, vorm, plaatsing, verhoudingen en lege ruimte zijn bepalend voor het uitdrukken van het gevoel
| *De Franse kunstenaar Henri Matisse (1869-1954) werd in december 1869 geboren in Saint Quentin als zoon van een graanhandelaar. Henri Matisse studeerde rechten in Parijs en werkte daarna als klerk bij een advocaat in Saint Quentin. In zijn vrije tijd volgde Henri Matisse tekenlessen op de plaatselijke kunstschool. Kunstopleiding Tijdens een ziekte in 1890 kreeg Henri Matisse van zijn moeder een doosje olieverf. Enkele jaren later schreef hij zich in bij de Académie Julian in Parijs. Later studeerde Henri Matisse bij Gustave Moreau en de École des Beaux-Arts.Henri Emile Benoit Matisse werd op 31 December 1869 in Cateau-Cambresis, in het noorden van Frankrijk geboren. Na de lagere school in Saint-Quentin, stuurdeerde hij rechten in Parijs en haalde zijn diploma. Zonder ook maar één van de Parijse musea bezocht te hebben, vertrok Henri Matisse in 1888 weer naar Cateau Cambresis, waar hij een administratieve baan bij de rechtbank wist te bemachtigen. In 1889 besloot hij een schildercursus in Saint-Quentin te volgen. n 1896 debuteerde Henri Matisse op de Salon de la Societé Nationale des Beaux-Arts. Van de vier werken werden er twee verkocht. Op voorspraak van Pierre Puvis de Chavannes werd Henri Matisse medelid van de salon. Hierdoor kon hij er in de toekomst exposeren zonder tussenkomst van een jury. Rond 1900 maakte Henri Matisse moeilijke tijden door. In 1898 trad Henri Matisse in het huwelijk met Amélie Parayee en dankzij haar inkomsten kon de kunstenaar zijn hoofd financieel boven water houden. In 1901 stopte zijn vader met het geven van een toelage. Salon d'Automne In 1903 behoorde Henri Matisse tot de oprichters van de Salon d'Automne. Een jaar later had Matisse een solotentoonstelling bij Ambroise Vollard. De tentoonstelling van de Salon d'Automne in 1905 werd een groot succes. De expositie sloeg in als een bom. Henri Matisse kreeg de bijnaam 'Le roi des fauves' (de koning van de wilde beesten). Henri Matisse (1869, Frankrijk) was een revolutionaire en invloedrijke kunstenaar uit het begin van de 20e eeuw. Hij is het meest bekend om zijn gebruik van expressieve kleuren en zijn fauvistische stijl. In zijn werken zocht hij naar een zo volmaakt mogelijke overeenstemming tussen kleur en vorm en wilde tot de essentie van het onderwerp komen. Hij was altijd opzoek naar de balans en een bepaalde sereniteit. Veel van zijn inspiratie haalde Matisse uit poëzie. Want net als kunst is poëzie intiem, sensueel en persoonlijk.
Matisse werkte met allerlei verschillende disciplines: van schilderijen en sculpturen naar prints en collages. Hoewel zijn onderwerpen altijd traditioneel van aard waren – naakten, figuren in landschappen, portretten en interieurs, was hij een revolutionair en invloedrijke artiest door het gebruik van felle kleuren en overdreven vormen om emotie uit te drukken.
De kunstenaar stond bekend als één van de merkwaardigste fauvisten. Het Fauvisme is een expressionistische stroming in de schilderkunst die in het begin van de 20e eeuw ontstond. Het Fauvisme kenmerkt zich door het gebruik van felle, nauwelijks gemengde kleuren. Deze stroming bestond onder andere uit de kunstenaars Kees van Dongen, André Derain en Georges Braque. Matisse wilde met zijn kunst vooral een gevoel overbrengen en niet zozeer een realistisch beeld scheppen.
| * Maurice de Vlaminck (1876-1958) Franse kunstenaar De Franse kunstenaar Maurice de Vlaminck (1876-1958) werd geboren in Parijs. De Vlaminck was een kleurrijk persoon. Hij was als schilder autodidact en beoefende de wielersport, terwijl hij de kost verdiende met het geven van vioollessen. Hij schreef ook romans, gedichten en enkele essays. Invloed In Chatou maakte Maurice de Vlaminck in 1900 kennis met de kunstschilder André Derain en besloot ook kunstenaar te worden. Andere schilders als Kees van Dongen, Max Jacob en Pablo Picasso ontmoette hij in het café Azon. Aanvankelijk werd zijn werk sterk beïnvloed door Vincent van Gogh.
| *vanaf 1905: Het expressionisme van voor de tweede wereldoorlog is in grote lijnen een duidelijke voortzetting van de experimenten van de post-impressionisten. Het ging niet meer in eerste instantie om het overtuigend afbeelden van de zichtbare werkelijkheid. Veel belangrijker was de gedachte, of het gevoel, dat uit het werk naar voren komt. De kunstenaars waren in de eerste helft van de twintigste eeuw vooral bezig de dingen om hen heen steeds maar weer op een andere manier te bekijken en weer te geven. In 1911 wordt de term Expressionisme voor het eerst met betrekking tot de beeldende kunst gebruikt. In het begin doelde men met deze term eigenlijk alleen op een groep Duitse kunstenaars die vanaf 1905 werk maakten dat onder deze noemer kon vallen. Later werden ook andere kunstenaars tot het Expressionisme gerekend
| n het Expressionisme (vooral 1910-1920) was men geïnteresseerd in het innerlijk leven: op een directe en spontane wijze wordt de gevoelswereld tot uitdrukking gebracht. De mens wordt afgebeeld zoals ze ook is beschreven door de vroege psychologie: geïsoleerd, hulpeloos in de greep van krachten die hij niet begrijpt, ten prooi aan innerlijke conflicten en spanningen. De angsten en irrationele driften van het onbewuste waar Freud over schreef, het gevoel en de emotie waren het uitgangspunt voor revolutionaire uitingsvormen.
Intensiteit en wanhoop, maar ook hartstocht is kenmerkend voor het expressionisme. Een kunstwerk werd na 1900 het symbool van emoties en spanningen; dat is te zien in het werk van kunstenaars uit heel Europa. Maar vooral in Duitsland (met de kunstenaarsgroepen Die Brücke en Der Blaue Reiter), en in Frankrijk (het Fauvisme) is het Expressionisme sterk vertegenwoordigd.*Expressionisme Stroming in de 20ste eeuw. Had zijn hoogtepunt tussen 1905 1940, ongeveer maar leeft het ook nog in de hedendaagse tijd. Het was en reactie op het postimpressionisme, wat voor de 2e wereldoorlog was. Bij het postimpressionisme ging het er om, om een portret of landschap zo overtuigend mogelijk neer te zetten. In andere woorden het zo goed mogelijk neer zetten van de ZICHTBARE werkelijkheid. Bij het expressionisme ging het om een gedachte of een gevoel door het schilderij naar buiten te laten komen. - Begonnen in Duitsland> Die Brücke, Der Blaue Reiter, Die Neue Sachlichkeit. - Vooral in de schilderkunst was de stroming duidelijk te zien; kleur wordt gebruikt om gevoelens te weergeven. - Fauvisme: Fauves> Wilde dieren. Stroming van korte duur. Voorloper Paul Gauguin. Verwantschap aan het expressionisme. Kenmerken: Het gaat vooral om kleur> kleurpatronen, harde ongemengde pigmenten> intens, vlak> ook vaak geen perspectief vaak versimpelde beelden en er werd vaak ook niet natuurgetrouw geschilderd. Het expressionisme is begonnen in Duitsland waar vooral groepen zoals Die Brücke, Der Blaue Reiter en die Neue Sachlichkeit een grote rol in speelde. Wat je vaak in expressionistische werken ziet is dat ze vaak afwijken van de werkelijkheid. Kleur wordt ook vaak gebruikt om gevoelens te accentueren. Het perspectief wordt soms opzettelijk niet meer juist of helemaal niet toegepast. Het expressionisme kenmerkte zich door dyonische (appollinisch> Apollo, dyonische> Dyionysos) wat we al hebben geleerd bij Nederlands wat namelijk met het gevoel te maken heeft. Andere (mogelijke) vertalingen van het expressionisme zijn: extatisch, ondoordacht, geestesvervoering, onbeheerst en onrustig (zelfs soms dronkenschap!) Andere kenmerken zijn: - Felle kleuren - Grillige beelden - Slordig schilderwerk - Plat vlak> geen perspectief dus - Er wordt meer geschilderd vanuit het gevoel, het kind dan vanuit de ratio, de volwassene.
| *Emil Nolde, pionier van het expressionisme Een storm van kleur In het Gemeentemuseum Den Haag kan deze lente het expressieve en kleurrijke werk van de vermaarde Duitse schilder Emil Nolde (1867-1959) worden bewonderd.(dit was in 2003) Zijn onderwerpen zijn zeer divers: het levendige Berlijnse uitgaansleven met zijn opera en theater, landschappen en zeestukken, zonnige bloemstukken, portretten van collega-kunstenaars en van zijn vrouw Ada, primitieve figuren geïnspireerd op exotische reizen, demonische fantasiefiguren met maskerachtige gezichten maar ook verfijnde bijbelse personages – en dit alles in een storm van kleur. Moeiteloos combineert hij, in grove penseelstreken, felle, intense kleuren tot schrille contrasten en komt daarmee tot emotioneel geladen schilderijen, een stijl die hij zijn leven lang zou uitdiepen.
| *Egon SchieleOostenrijkse schilder en tekenaar, geboren in Tulln an der Donau in Neder-Oostenrijk op 12 juni 1890, overleden in Wenen op 31 oktober 1918. Egon Schiele behoort tot de belangrijkste vertegenwoordigers van het Oostenrijkse expressionisme (zie ook Sezession). Egon groeit op in een dienstwoning in het station van zijn geboortestad, waar zijn vader, Adolf Schiele, stationschef was. Als kind tekent hij, geïnspireerd door schetsen van zijn vader, locomotief- en wagonvormen met een verbazingwekkende technische precisie. De wereld van de spoorwegen, als synoniem voor het verlangen naar verre landen en reislust, fascineert Egon.
| *De Groninger kunstenaars vereniging De Ploeg werd op 14 juni 1918 opgericht. De initiatiefnemers waren de Groningse kunstenaars Jan Wiegers en Willem Reinders, samen met Jan Altink, Johan Dijkstra en H. Benes. Jan Altink bedacht de naam en zei daarover het volgende: "Omdat er in Groningen niet zoveel te doen was op kunstgebied dacht ik aan ontginnen, het omwoelen van de aarde en dus ook aan ploegen. Vandaar de naam De Ploeg". In de kunstwereld van Groningen waren belangrijke veranderingen in de beeldende kunst vanaf circa 1906 nauwelijks tot uiting gekomen. Met de komst van De Ploeg zou daar verandering in moeten komen. Het Groninger land was vergeleken met het westelijke deel van het land erg achtergesteld qua kunst en daar wilde deze kunstenaars duidelijk wat aan gaan doen. Er moest naar nieuwe mogelijkheden worden gezocht, oude tradities moesten losgemaakt en afgeschud worden om zo nieuwe wegen in de schilderkunst tot stand te laten komen. De kunst werd volgens hun té veel bepaald door de oude tradities van de vorige generatie. Ook een al langer bestaande kunstenaarsvereniging Pictura bood, hoewel die aandacht schonk aan de moderne kunst, aan kunstenaars als Wiegers, Jordens, Martens, Dijkstra en Altink weinig perspectief. De belangrijkste drijfveer achter de oprichting was ook om de kansen op expositiemogelijkheden te vergroten. De Ploeg wilde kunstenaars die werkzaam waren in verschillende kunstrichtingen de mogelijkheden bieden tot het exposeren van hun werk. Een tweede doelstelling was om het Groninger land open te stellen voor de moderne kunst. Om dit te bereiken wilde men geregeld exposities en bovendien ook manifestaties en lezingen houden. De hoogtepunten van De Ploeg liggen tussen de beide wereldoorlogen in, met name tussen de jaren 1922 tot 1928. In deze jaren zijn door De Ploeg dan ook de belangrijkste publikaties uitgegeven Kunstenaarsvereniging De Ploeg werd in 1918 opgericht als reactie op het artistieke klimaat in de stad Groningen. Een aantal jongere kunstenaars was van mening dat de mogelijkheden om te exposeren en zich te ontwikkelen te beperkt waren. Zij hoopten door samenwerking tentoonstellingen te kunnen organiseren van de leden en daarnaast kunstenaars en publiek kennis te laten maken met nieuwste ontwikkelingen op het gebied van beeldende kunst, architectuur, literatuur in de vorm van exposities en lezingen. Tot de initiatiefnemers behoorden Jan Wiegers, Johan Dijkstra, George Martens en Jan Altink. De laatste bedacht de verenigingsnaam. Hij oordeelde dat in Groningen ten aanzien van moderne kunst nog veel terrein moest worden ontgonnen en stelde daarom de naam De Ploeg voor.
| *Jan Aaltink Toen het expressionisme Groningen bereikt had was Jan Altink al ruim de dertig gepasseerd en met Jan Jordens en Hendrik Werkman een van de oudere leden van De Ploeg. Hij werkte tot dan toe voornamelijk in een meer naturalistisch-impressionistische wijze. Onder invloed van het expressionistisch geestdrift veranderden ook zijn techniek en palet; olieverf werd vermengd met was en benzine, de penseelvoering werd vrijer en de kleuren werden sprekender. Anders dan de meer gedreven en avontuurlijk ingestelde Wiegers, die in sommige gevallen wat kleurstelling en schriftuur betreft de heftigheid van de Duitsers benaderde, bleef het werk van Altink ingetogen van aard. Zijn in zich zelf gekeerde karakter leent zich niet voor het bruisende, onstuimige expressionisme. Bovendien weerhoudt Altinks eerbied vóór, en emotionele verbondenheid mét de te schilderen onderwerpen hem ervan zich te mengen in al te subjectieve abstraheringen en kleurfestijnen. Met name Altink bereikte in zijn 'plein-air'-schilderingen prachtige resultaten. Op een treffende wijze wist hij de karakteristieken van het Groninger landschap weer te geven. Om de suggestieve kracht van zijn landschappen optimaal te laten zijn, ontwikkelde Altink een aantal beeldende 'kunstgrepen' die vooral in de schilderijen gemaakt rond 1925, wat kwaliteit en produktie betreft een topjaar, goed tot hun recht kwamen. Altink plaatste de horizon in zijn landschappen bij voorkeur hoog, waardoor hij nadruk kon leggen op datgene wat zich onder de horizon bevond; het Groningerland waarmee de schilder zo'n enorme verbondenheid voelde. Het verbeelden van een hoge horizon werd wel gedaan in de Nederlandse landschapsschilderkunst, maar werd sinds Ruysdael en tijdgenoten vrij uitzonderlijk. Bij Altink werd het een uiterst functioneel onderdeel van zijn artistiek repertoire. In het schilderij 'Koopvrouw op landweg', dat hij 1925 schilderde, is dit kenmerk heel goed terug te vinden.
| *Dijkstra, Johannes, kunstschilder (Groningen 23-12-1896 - Groningen 21-2-1978). Zoon van Derk Dijkstra, huisschilder, en Elizabeth Bousema. Gehuwd op 21-3-1922 met Maria van Veen. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren. Dijkstra volgde na de ULO de driejarige HBS in Groningen. Zijn moeder had hem een carrière in de handel toegedacht. Intussen volgde hij de woensdag- en zaterdagmiddagcursus van Academie Minerva, de Groningse academie van beeldende kunsten. In tegenstelling tot de oorspronkelijke plannen volgde hij hier, na de HBS, de opleiding MO tekenen(1915-1919). In 1918 was hij medeoprichter van de Groningse kunstenaarsvereniging De Ploeg. Hij studeerde in 1919/1920 aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam, waar hij zich o.a. in de schilderkunst bekwaamde. De lessen in monumentale kunst van R.N. Roland Holst waren essentieel voor zijn latere ontwikkeling. In 1920 vestigde hij zich, terug in Groningen, aan de Spilsluizen, waar de met hem bevriende architect Evert van Linge een atelier voor hem bouwde. Dijkstra leefde in deze periode vooral van het vervaardigen van illustraties en reclamekunst. Bovendien schreef hij, als secretaris van De Ploeg, regelmatig artikelen in verschillende kranten en tijdschriften. Hij zou zijn hele leven een actief publicist over kunst blijven. In 1926 werd hij leraar bij De Linetreckers, een tekenvereniging van Groningse studenten.
| *Werkman zal in de eerste helft van het jaar 1923 geweest zijn, dat de eerste ‘druksels' van Hendrik Nicolaas Werkman zijn ontstaan. Werkman was in 1908 een eigen drukkerij in Groningen begonnen en verkeerde daarna in ernstige zakelijke moeilijkheden. Hoewel zijn vroegere drukkerij zeer goed bekend stond, had Werkman zich als commerciële drukker niet echt onderscheiden. Vanaf 1923 zou dat veranderen. Toen begon hij te experimenteren met materialen uit de drukkerij. Hij maakte bij zijn experimenten geen gebruik van de regels binnen het drukkersvak. Zo bestond er verschil in grootte van de spaties tussen letters en woorden. De ‘druksels' van Werkman worden dan ook meestal tot de prentkunst gerekend. Werkman voerde later zelf de term ‘druksels' in, ter onderscheiding van het echte ‘drukwerk' wat hij trouwens ook wel deed. Het zijn vooral de druksels en het daaraan verwante drukwerk waarmee Werkman zich aan de hand van steeds weer nieuwe ontdekkingen ontwikkelde en zich als beeldend kunstenaar uitte. Meer dan met zijn schilderijen, die hij al sinds 1917 schilderde, zou Werkman zich hiermee een plaats verwerven in de geschiedenis van de Nederlandse kunst van de eerste helft van de 20e eeuw. Werkman maakte, waarschijnlijk door De Ploeg, kennis met de vele internationale avant garde-tijdschriften, die rond 1920 bestonden. Hij kwam op het idee zelf ook een dergelijk tijdschrift te maken, waarin hij zowel beeldend als typografisch zou kunnen experimenteren. Eerst verspreidde hij het tijdschrift alleen in eigen kring, maar op een gegeven moment ontstond er ook een brede, internationale uitwisseling. In de jaren twintig kreeg Werkman contact met een aantal kunstenaars en uitgevers, die nu tot de groten van de toenmalige avant garde worden gerekend. Hoewel hij het zelf nooit toegeven heeft ontbrak het Werkman in zijn eerste jaren als kunstenaar niet aan internationale contacten
| *Jan Wiegers Jan Wiegers leerde het gebruik van de kleurenleer door zijn vriendschap met Kirchner. Ze pasten goed bij de moderne, expressionistische manier van schilderen van De Ploeg. De kunstenaars gebruikten de complementaire kleuren, de karakteristieke en harmonische combinaties. Daarbij worden de kleuren zo fel mogelijk direct naast elkaar gezet. Ze roepen sterke [ complementaire ] nabeelden op, die dus niet meer geschilderd hoeven te worden. In 1920 reisde Jan Wiegers om gezondheidsredenen af naar Davos. Tijdens zijn kuurperiode, die ongeveer een jaar duurde, kwam hij in contact met de Duitse kunstenaar Ernst Ludwig Kirchner Wiegers was al vóór het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in Duitsland geweest en had toen ook al kennis gemaakt met het werk van Duitse expressionisten als Kirchner, Schmidt-Rottluff, Heckel, Pechstein en Nolde. Ook zijn bezoeken aan Amsterdam en Rotterdam, wat voor en tijdens de oorlog belangrijke centra van moderne kunst in Nederland waren, had hem in contact gebracht met eigentijdse richtingen. Vooral zijn enthousiasme en vooruitstrevende ideeën waren het die tot de oprichting van De Ploeg hebben geleid. In de periode van 1918 tot 1920 is in zijn werk een expressionistische stijl te herkennen. In Zwitserland vindt hij de harde wijze van werken gekoppeld aan een heldere creatieve opvatting waar hij en de andere Ploeg kunstenaars naar op zoek waren. Bij zijn terugkomst in Groningen introduceerde hij zijn nieuw verkregen opvattingen en vanaf 1921 richtte de schilderkunst van De Ploeg zich dan ook in de richting van een op het Duits expressionistische lijkende
| *Die Brücke Expressionisme (en het fauvisme) Die Brücke was een groep expressionistische kunstenaars uit de Duitse stad Dresden. Vier studenten aan de Technische Hochschule te Dresden, (Ernst-Ludwig Kirchner, Fritz Bleyl, Karl Schmidt-Rottluff en Erich Heckel), riepen in 1905 de Künstlergemeinschaft Die Brücke in het leven. Even later sloten Max Pechstein, Otto Müller, Axel Gallén-Kallela en Cuno Amiet zich bij dit viertal aan. Oorspronkelijk was het de bedoeling gezamenlijk te werken, om zich los te maken van de uitgehold geachte academische stijltheorieën. Door deze collectiviteit blijft ontwikkeling van een eigen stijl lang uit, en is het soms moeilijk de werken uit een bepaalde periode aan de kunstenaars toe te schrijven. Vooral Kirchner en Heckel werkten erg overeenkomstig.
| *Erich Heckel 1883-1970 richt op 7 juni 1905 samen met Kirchner, Karl Schmidt-Rottluff en Bleyl Die Brucke op. zie hier Zittend Kind
| *KIRCHNER, Ernst Ludwig Duitse schilder (1880-1938) (* 6-5-1880, Aschaffenburg - † (zelfmoord) 15-6-1938, Frauenkirch bij Davos.) Duits schilder, aquarellist, tekenaar, graficus, beeldhouwer en textielontwerper, studeerde architectuur te Dresden, maar ging in 1903 schilderkunst studeren in München. In 1905 was hij een van de stichters van Künstlergemeinschaft Die Brücke, waarvan hij in 1906 het program formuleerde. In 1911 vestigde hij zich met Erich Heckel en Karl Schmidt-Rottluff in Berlijn. In 1912 kreeg hij samen met Heckel opdracht tot het schilderen van een 13 m hoog fresco in de kapel van de beroemde Sonderbundausstellung te Keulen (later verwoest). Kirchner was geestelijk sterk betrokken bij de spanningen voor, tijdens en na de Eerste Wereldoorlog (Der Maler als Soldat, 1915, Allen Memorial Art Mus., Oberlin, Ohio); na een totale ineenstorting werd hij in 1915 uit de dienst ontslagen en in 1917 ging hij om gezondheidsredenen naar Davos in Zwitserland, in welk land hij zich in 1918 definitief vestigde. Hij heeft sterk geleden onder de cultuurpolitiek van het Derde Rijk (in 1937 werden 600 van zijn ‘entartet’ verklaarde werken in Duitsland vernietigd; zie Entartete Kunst). Hij pleegde zelfmoord. Kirchner wordt beschouwd als de belangrijkste Duitse expressionist (zie expressionisme). Zijn bewondering voor de Afrikaanse kunst bracht hem ertoe in zijn werk anatomische deformaties toe te passen. Bestudering van de vroege Duitse houtsneden en van Dürers werk, alsmede de ontdekking van de Japanse houtsneden gaven hem sterke impulsen bij het ontwikkelen van een eigen stijl in zijn ruim 2000 werken omvattend grafisch oeuvre. Ondanks verscheidene stijlveranderingen schiep hij een onverwisselbaar oeuvre, waaronder wat de schilderijen betreft: boeiende en met psychologisch inzicht gemaakte portretten, eveneens van een scherpe blik getuigende straatscènes in hoekige vormen en donkere arceringen en zonder perspectief, alsmede, in Zwitserland, monumentale, kleurrijke landschappen. Onder het pseudoniem Louis de Marsalle schreef hij artikelen over zijn werk. Het Städelsches Museum in Frankfurt am Main bezit een grote collectie van Kirchners werk. In Kirchners woonhuis bij Davos bevinden zich zijn houtsculpturen en zelf
| * Wat is kubisme? Het kubisme is een kunstrichting, die in het begin van de 20e eeuw (±1907) ontstaan is. Voorloper in de 19e eeuw was Paul Cézanne, die in zijn werken tussen 1882 en 1895 een bepaalde weg aangaf. Deze weg is door Georges Braque en Pablo Picasso, de twee belangrijkste vertegenwoordigers van het kubisme, verder bewandeld, nadat zij in 1907 met de werken van Cézanne hadden kennis gemaakt. Naam De naam kubisme wordt aan verschillende personen toegeschreven. Allereerst aan de criticus, tevens dichter, Guillaume Apollinaire. Hij gebruikte deze naam nog niet in het voorwoord in de catalogus van de tentoonstelling van Georges Braques schilderijen, die bij Daniel-Henry Kahnweiler in de Rue Vignon te Parijs van 9 t/m 28 november 1908 werden geëxposeerd. Op twee schilderijen na waren de werken van Braque geweigerd door de jury van de Salon d'Automne, waarin Matisse, Marquet en Rouault zitting hadden. Braque trok alle schilderijen terug van de tentoonstelling en Kahnweiler zegde een tentoonstelling toe. Pas in 1913 in zijn boek Les peintres cubistes gebruikte Apollinaire het woord cubist.
| *KUBISME, Naam en ontstaan Kubisme is de beweging die in 1907 door George Braque en Pablo Picasso werd ontwikkeld. Het is Louis Vauxcelles die, op de tentoonstelling van Braque van 1908 de spotnaam 'cubes' gebruikt. Daaruit ontstond de naam kubisme. Een jonge kunsthandelaar D.H. Kahnweiler verdedigt in zijn Parijse galerij de kubisten. Als reactie op de fauven richten de kubisten alle aandacht op de vorm. De kleur is bijkomstig. De ontdekking van de primitieve kunst, de retrospectieven van Seurat en Cézanne bereiden het klimaat voor. In 1907 maakt Picasso zijn Demoiselles d'Avignon waarvan de vormen in facetten schijnen uitgehakt. Alleen de tekening zonder schaduwspel, duidt de vorm aan. Hij komt in contact met Braque en samen ontwikkelen ze een stijl, die zo nauw verwant is, dat ze sommige werken zelfs niet tekenen om zich aldus niet te onderscheiden.
| *Kubisme is een schilderstijl binnen de moderne kunst van het begin van de 20e eeuw. Het kubisme was het meest populair in de periode van 1906 tot 1920. De Kubisten hadden een ander kijk op het leven, ze wilden het leven niet meer afbeelden naar de werkelijkheid maar op een andere manier. Het woord kubisme Het woord stamt af van het Latijnse woord: ‘kubus’, dit betekent: ‘dobbelsteen’. De dobbelsteen wordt vaak gebruikt bij het maken van de schilderijen. Het is Louis Vauxcelles, een kunstcriticus, die op de tentoonstelling van de beroemde schilder Braque in 1908 de spotnaam 'cubes' gebruikt. Hij noemde de werken van Braque ‘bizarreries cubiques.’ Daaruit ontstond de naam kubisme.
| *Georges Braque (1882-1963) Franse kunstenaar De Franse kunstenaar Georges Braque (1882-1963) werd geboren in Argenteuil-sur-Seine. Braque groeide op in de havenstad Le Havre, waar hij de avondklas van de kunstacademie bezocht. Bovendien volgde hij een opleiding tot huisschilder. In 1900 vestigde hij zich in Parijs en sloot vriendschap met de kunstenaar Francis Picabia. Kubisme In Parijs bezocht Georges Braque de academie van Humbert en de Academie voor Schone Kunsten. In 1908 sloot hij zich aan bij de kunstenaarsbeweging de Fauves. Met Othon Friesz bezocht hij Antwerpen, waar hij havenscènes schilderde. Op de tentoonstelling van de Onafhankelijken werd hij door Guillaume Apollinaire geïntroduceerd bij Pablo Picasso. Samen met Pablo Picasso zou Georges Braque de grondlegger zijn van het kubisme. In 1908 schilderde hij zijn beroemde werk "Bomen bij l'Estaque". Vauxelles was de eerste, die de term kubisme gebruikte om het werk van Georges Braque te omschrijven. Later dat jaar vond de eerste solo-tentoonstelling plaats in de galerie van Daniel Henry Kahnweiler.
| *Juan gris (Madrid 23 maart 1887 - Parijs 11 mei 1927). (Pseudoniem voor José Victoriano Gonzalès). Juan Gris volgde een opleiding tot ingenieur maar ging in 1904 over tot de kunstopleiding in Madrid en verdiende zijn geld met het tekenen voor humoristische tijdschriften. In 1906 kwam hij naar Parijs, waar hij ging wonen in 'Bateau-Lavoir' de naam juan gris aannam en zich volledig op de schilderkunst toelegde. Hier ontmoette hij o.a. pablo picasso, Max Jacob en apollinaire. Aanvankelijk stond hij sterk onder de invloed van de jugendstil en deed vnl. illustratief werk; ook gedurende de eerste jaren van zijn verblijf in Parijs voorzag hij in zijn onderhoud door het leveren van tekeningen voor humoristische bladen. In 1911 maakte hij zijn eerste olieverfschilderingen, die met hun methodische en logische opbouw van grote invloed zouden zijn op de verdere ontwikkeling van het kubisme.
| * Juan Gris werd in 1887 geboren in Madrid als dertiende van in totaal veertien kinderen. Zijn artistieke training kreeg hij, toen hij tussen de 16 en 18 jaar oud was en technisch tekenen studeerde. In zijn jeugd maakte hij vele humorvolle schetsen, die in verschillende bladen in Madrid gepubliceerd werden. Toen hij 19 was, vluchtte de jonge Juan Gris echter weg uit zijn moederland uit angst voor een militaire oproep. Hij ging naar het drukste kunstcentrum van die tijd, Parijs. Hier begon Gris zijn artistieke vaardigheden verder te ontwikkelen, terwijl hij zich in de kringen bevond van de grote kunstenaars uit de 20e eeuw en leerde van zijn tijdgenoten.
| *Jules Fernand Henri Léger Frans kunstschilder geboren 4 februari 1881 te Argentan (Normandië) - overleden 17 augustus 1955 in Parijs. Aanvankelijk was Léger werkzaam als bouwkundig tekenaar te Parijs. Hij werd beïnvloed door Cézanne, Matisse en Rousseau. In 1908 begon hij te schilderen.
| *biografie Picasso 1881 Geboorte van Pablo Ruiz Picasso in Malaga. Hij is het eerste kind van José Ruiz Blasco, van Baskische oorsprong, schilder, leraar tekenen en conservator van het gemeentelijke museum, en de Andalusische Maria Picasso Y Lopez ETCETCETC.
| *Pablo Picasso is geboren in Málaga in 1881 en overleed in 1973 aan een longontsteking. Zijn volledige naam is Pablo Diego Jose Francisco de Paula Juan Nepomuceno Crispin Crispiniano de la Sentissima Trinidad Ruiz Picasso. Picasso was een Spaans kunstschilder, tekenaar, beeldhouwer, grafisch kunstenaar en keramist. Hij was tevens één van de bekendste Spaanse kunstschilders aller tijden. Toen Picasso jong was kon hij al goed tekenen. Zijn vader was kunstenaar en zo werd hij al op jonge leeftijd aangemoedigd om ermee door te gaan. Picasso was het eerste kind van José Ruiz Blasco en María Picasso López en kreeg volgens traditie zijn heilige voornamen welke Pablo, Diego, José, Francisco de Paula, Juan Nepomuceno, María de los Remedios, Cipriano de la Santísima Trinidad zijn. In Spanje krijg je zowel de Vader als moeder achternaam, Hiermee kreeg Picasso de namen Ruiz en Picasso. Het rare was dat hij zijn moedersachternaam gebruikte i.p.v. zoals hoort zijn vaders achternaam. Pablo Picasso (1881-1973) kreeg al op jonge leeftijd les van zijn vader, die tekenenleraar was. Op zijn twaalfde ging hij naar de Lonja, een kunstschool, in Barcelona en daarna, in 1897 naar de Academia Real in Madrid. In 1900 reisde Picasso voor het eerst naar Parijs. Daar ontdekte hij nieuwe mogelijkheden op het gebied van kleurgebruik, vooral dankzij het werk van Van Gogh en Gauguin. Na de zelfmoord van een goede vriend, Casagemas, in 1901 werd somber blauw de dominante kleur in Picasso’s schilderkunst, tot 1904, de Blauwe Periode. Daarna schakelde de kunstenaar over op een warmer palet met roze tinten – de Roze Periode, van 1904 tot 1906. In de zomer van 1906 verbleef hij in het afgelegen Noord-Spaanse dorp Gosol, waar hij zijn eerste stappen zette op de weg naar het kubisme. Geïnspireerd door Cézanne en Afrikaanse beelden experimenteerde hij met geometrische vormen. Eind 1906 begon Picasso aan een groot schilderij dat later bekend werd als Les Demoiselles d’Avignon, met daarop een groep prostituees met gedeformeerde lichamen en maskerachtige gezichten. De zomer van 1909 bracht hij door in het Catalaanse Horta de Sant Joan. Samen met Georges Braque ontwikkelde hij in de daarop volgende jaren het kubisme, waarbij zij het gebruikelijke perspectief verlieten en objecten vanuit verschillende gezichtspunten weergaven. In 1912 maakten Picasso en Braque hun eerste collages, waarbij zij krantenknipsels en andere materialen in hun schilderijen integreerden. In 1917 bezocht Picasso Italië en werkte hij met Sergej Diaghilev aan het ballet Parade.
| * Pablo Ruiz Picasso werd op 25 oktober 1881 geboren in Plaza de la Merced, Malaga, in Spanje. De geboorte verliep moeizaam en het schijnt dat de baby sigarenrook in zijn neus geblazen kreeg om zijn ademhaling op gang te brengen, Picasso was de enige zoon van de familie en zijn knappe verschijning en vroeg ontwikkelde talenten deden hem algauw wennen aan lofprijzingen en liefde; dit zou zijn hele leven zo blijven. Picasso's vader, Jose Ruiz Blasco, was ook een kunstenaar - stillevens van dood wild en bosjes seringenbloesem waren zijn specialiteit -, maar om rond te komen gaf hij tekenles en was hij curator van het plaatselijke museum. Zowel Don Jose als Picasso's moeder, Maria Picasso Lopez, moedigden de artistieke ambities van hun zoon aan, toen hij al zeer jong bijzonder getalenteerd bleek te zijn. Later nam Picasso zijn moeders naam aan, omdat 'Ruiz' in zijn streek veel En verder alles over hem
| *Der Blaue Reiter (de blauwe ruiter) bestond uit een kleine groep kunstenaars in Duitsland, die van ongeveer 1911 tot 1914 bestond . De nieuwe kunstideeën werden geformuleerd in de uitgave van een almanak "Der Blaue Reiter". De naam is afgeleid van de omslag van deze almanak, waarop het schilderij "Der Blaue Reiter" van Kandinsky uit 1903 te zien is.Het schilderij werd ook het logo voor de kunstgroepering/stroming "Der Blaue Reiter" waar Kandinsky ook aan deelnam. Emotie werd als het voornaamste element van het beeldend vormgeven gezien. Der Blaue Reiter De relatie tussen beeldende kunst en andere kunstuitingen heeft reeds lang mijn belangstelling. Toen ik enkele jaren geleden kennismaakte met de Russische schilder Wassily Kandinsky werd mijn aandacht meteen getrokken door het element synthese in zijn denkbeelden. Sindsdien verdiep ik mij in Kandinsky's 'verlangen' naar synthese en de betekenis die dit had voor zijn werk. Ik begon mijn bevindingen op te schrijven en werk momenteel aan een manuscript voor een essay over het onderwerp. Zonder over synthese en het daarmee verbonden verschijnsel synesthesie in detail te treden heb ik voor dit artikel op Dekunsten uit mijn manuscript geput. In mijn zoektocht kwam ik Der Blaue Reiter tegen, de kunstenaarsgroep die Kandinsky samen met Franz Marc oprichtte in 1911. Van landschap naar compositie Reeds als kind ontwikkelde Kandinsky een talent om kleuren in zich op te nemen. Ook zijn voorstellingsvermogen en visuele geheugen waren reeds in zijn jeugd sterk ontwikkeld. Dit levendige waarnemingsvermogen zou hem op zijn artistieke pad begeleiden. In 1895 zag hij in Sint Petersburg Monets Hooimijten in Giverny. Tot dat moment dacht Kandinsky dat een schilder niet het recht had om op zo'n onduidelijke manier te schilderen, maar nu ontdekte hij dat de kracht van kleuren een voorwerp overbodig kan maken. Het was zijn eerste bewuste kennismaking met abstractie in de kunst. Niet lang daarna, in 1896, verliet Kandinsky Moskou en vestigde hij zich in München
| *Wassily Kandinsky (1866-1944) Russische kunstenaar De Russische kunstenaar Wassily Kandinsky werd in 1866 geboren in Moskou. Kandinsky volgde een economie- en rechtenstudie aan de universiteit van Moskou en werd in 1893 door de rechtenfaculteit van deze universiteit verzocht docent te worden. Duitsland In 1896 verhuisde Wassily Kandinsky naar München in Duitsland, waar hij een kunststudie aan de particuliere school van Azbè begon. Kandinsky volgde onder meer onderricht bij Franz von Stuck. In deze periode raakte hij bekend met Alexej Jawlensky en Marianne Werefkin. In 1901 behoorde Wassily Kandinsky tot de oprichters van de kunstenaarsgroep Phalanx. Tussen 1903 en 1908 maakte de kunstschilder vele reizen, waarbij onder meer Nederland, Rusland, Frankrijk, Italië en Zwitserland werden bezocht. Bovendien was werk van hem te zien op de tentoonstelling van de Onafhankelijken in Parijs in 1905. Der Blaue Reiter Wassily Kandinsky vestigde zich met Gabriele Münter in 1908 in München. In deze stad trof hij de kunstenaars Alexej Jawlensky, Marianne Werefkin, Franz Marc en later ook August Macke. Een jaar later werd Kandinsky voorzitter van de kunstenaarsgroep Neue Künstlervereinigung München. In 1911 trad hij uit deze groep en richtte met Franz Marc Der Blaue Reiter op. In 1912 publiceerde hij het boek "Über das Geistige in der Kunst" en een jaar later nam hij deel aan de Eerste Duitse Herfstsalon in Berlijn. Tot 1909 schilderde Kandinsky vooral Russische scenes, legenden, portretten en landschappen in olieverf en tempera. Ook maakte hij houtsnedes, schreef gedichten en maakte ontwerpen voor het toneel. werk in Boijmans van KandinskyVan Wassily Kandinsky bezit het museum in totaal dertien werken, beginnend met een vroege, sprookjesachtige voorstelling uit 1904 en eindigend met een doek uit 1935 in de voor die periode zo kenmerkende, organisch abstracte vormentaal. Hoogtepunt in de collectie vormt Lyrisches uit 1911, waarin een ruiter, een in deze jaren door Kandinsky zeer geliefd motief, het centrale thema vormt. Met behulp van enkele expressieve lijnen en immateriële kleurwolken roept hij in dit werk, dat zich bevindt op de grens tussen abstractie en figuratie, de sensatie op van snelheid in een onmetelijke ruimte. Het schilderij werd vóór 1921 aangekocht door de vooruitstrevende verzamelaarster Marie Tak van Poortvliet. Mede dankzij haar contacten met de Berlijnse galeriehouder en uitgever Herwardt Walden kwam zij in het bezit van een aantal meesterwerken. Daarvan legateerde zij Kandinsky's Lyrisches, Het Lam van Franz Marc en Ober-Weimar van Feininger in 1936 aan Museum Boijmans.
| *August Macke (1887-1914) Duitse expressionist De Duitse expressionist August Macke werd in 1887 geboren in Meschede in het Sauerland. Hij studeerde van 1904 tot 1906 aan de kunstacademie en de kunstnijverheidsschool in Düsseldorf. In deze stad was Macke enige tijd werkzaam als ontwerper voor diverse theatervoorstellingen. In 1905 maakte Macke zijn eerste reis naar Italë. Een jaar later verbleef hij onder meer in België, Nederland en Engeland. In Parijs raakte Macke bekend met het impressionisme en het fauvisme De kunstenaar reist in de jaren, dat hij studeert, naar Italië, België, Nederland en Groot-Brittannië. In 1908 verblijft hij voor een lange periode in Parijs, waar hij onder de indruk raakt van het kleurgebruik van de impressionisten. In hetzelfde jaar vestigt hij zich vervolgens in Zuid-Duitsland in Tegernsee ten zuiden van München. Hier komt hij in contact met de kunstenaars van de Neue Künstlervereinigung. Deze vereniging werd in 1909 opgericht door Wassily Kandinsky en andere kunstenaars als tegenwicht voor de conservatieve gevestigde kunstwereld. Kunstenaars als Gabriele Münter, Alexej von Jawlensky en Alfred Kubin waren lid. De vereniging was een voorloper van 'Der Blaue Reiter' - welke naast kunstenaarsvereniging Die Brücke uit Noord-Duitsland - geldt als de belangrijkste kunstenaarsvereniging van het Duitse expressionisme. Macke raakt binnen de vereniging goed bevriend met Franz Marc, voor de rest van zijn korte leven. In 1911 draagt Macke bij aan de door Kandinsky en Marc samengestelde almanak van Der Blaue Reiter. Hij doet tevens mee aan de eerste expositie van de nieuwe vereniging in de Thannhauser Galerie te München, in december 1911. Macke verhuist in 1911 van Tegernsee naar Bonn en werkt daar mee aan de realisatie van de Sonderbundtentoonstelling te Keulen van 1912. Deze tentoonstelling wordt wel beschouwd als de belangrijkste tentoonstelling van de toenmalige Europese avant-garde, uit de periode voor de Eerste Wereldoorlog. Geëxposeerd werden ruim 600 schilderijen, sculpturen en tekeningen van kunstenaars uit zeven landen. Cézanne, Gauguin, Van Gogh, Munch en Picasso, waren met de meeste werken vertegenwoordigd. Kunststromingen en stijlen als het expressionisme, het fauvisme en het kubisme stonden er in de schijnwerper. In het jaar van de Sonderbundtentoonstelling gaat Macke opnieuw naar Parijs in gezelschap van Franz Marc, waar hij onder andere de kunstenaar Robert Delaunay leert kennen, De invloed van diens orfisme, een variant op het kubisme van Braque en Picasso, wordt vervolgens duidelijk zichtbaar in het werk van Macke. In 1913 is Macke de initiatiefnemer van een tentoonstelling in Keulen van de 'Rijnlandse expressionisten', waar opnieuw het werk is te zien van een groot aantal Europese avant-garde kunstenaars.
In de werken van zijn laatste twee levensjaren staat de mens centraal. Hij schildert statisch ogende motieven als dames, die de etalages van modewinkels bekijken, baadsters, mensen op terrassen van restaurants en cafés en natuurwandelingen. In zijn werk, dat in duidelijke van kleurwisselende driehoekvormige vlakken en verticale banen is opgebouwd, gaat het de schilder in de eerste plaats om heldere kleur en het licht. In het laatste jaar van zijn leven maakt Macke nog een studiereis van drie weken naar Tunesië met Paul Klee en Louis Moillet. Hij maakt felgekleurde studies in aquarel - zie de afbeelding Kairouan (III) - en foto's en tekeningen, waarop hij na thuiskomst nog een groot aantal olieverfschilderijen baseert, voordat hij in september 1914, als de oorlog nog maar net drie weken oud is, sneuvelt aan het Frans-Duitse Westelijk front
| *Franz Marc Museum Franz Marc werd geboren op 8 februari 1880 in Munchen. Zijn vader was schilder en zijn moeder was oorspronkelijk afkomstig uit de Elzas, maar ze was opgegroeid in Zwitserland. In tegenstelling tot velen kon hij wel rekenen op begrip vanuit het thuisfront. Toen Marc op de middelbare school zat, besloot hij om toch theologie te studeren in plaats van kunst. Op zijn 19de koos Marc er dus voor om filosofie te volgen aan de universiteit in Munchen. Hij moest wel eerst zijn militaire dienstplicht vervullen. In 1900, na zijn militaire dienst besloot hij uiteindelijkom in de voetsporen van zijn vader te treden en kunstenaar te worden. Hij schreef zich in op de Kunstacademie in zijn geboorteplaats. Nadat hij een deel van zijn studies had afgerond, reisde hij naar Parijs. Hij had er een diepe indruk gekregen van de kunst, namelijk het impressionisme. Hij ging weer naar Duitsland en raakte daar in een depressie. In 1907 trouwde hij met Marie Schnür. Het huwelijk hield echter niet lang stand. In 1909 verhuisde hij naar Sindelsdorf. Na enkele jaren keerde hij terug naar Parijs en vond dat hij rust had gevonden in de impressionistische schilderijen. Je ziet hier ook heel wat sporen van in zijn werk. Hij leerde Macke kennen en vond hem heel erg boeien wijs voor zijn leeftijd. In 1911 sloot hij zich aan bij de Neue Künstlervereinigung München omdat hij deze expositie, die aangevallen werd door critici had verdedigd. Ondertussen had Marc zijn kunst ontwikkeld tot een mengeling van romantiek, expressionisme en symbolisme. Franz Marc schilderde vooral dieren omdat hij in hen zuiverheid en eenheid met de natuur zag, iets wat de mens kwijt was geraakt. In een brief aan Macke schreef hij het volgende: "Blauw is het mannelijk principe - hard, verstandelijk en spiritueel. Geel is het vrouwelijk principe - zacht, blijmoedig en zinnelijk. Rood is de materie, grof en zwaar, de kleur die altijd tegenover de beide andere gesteld moet worden en overwonnen moet worden."
| * Kazimir Malevich Russisch schilder, geboren 23 februari 1879 Kiev - overleden 15 mei 1935 Leningrad (Sint-Petersburg). De Rus Kazimir Severinovitsj Malevitsj was een Oekraïens kunstschilder die grote bekendheid in West-Europa kreeg als docent en als theoreticus van de moderne kunstrichtingen constructivisme en suprematisme. Kazimir Malevitsj is één van de grondleggers van de abstracte-kunst. Zijn schilderij 'wit vierkant tegen witte achtergrond' (ca. 1918) staat bekend als 'het ultieme abstracte schilderij'.
Kazimir Malevich (1879-1935). De Russische schilder Kazimir Severinovich Malevich (ook geschreven als Malewitsch, Malewitz, Malevitch of Malevitsj) werd op 11 februari 1879 [Pas in 2004 vastgesteld dat 1878 onjuist was] te Kiev geboren. Zijn vader, Severin Antonovich, werkte in een suikerfabriek en was net als Kazimirs moeder, Lyudviga Aleksandrovna, afkomstig uit Polen. Rond 1893 begon Kazimir te schilderen en toen de familie in 1896 naar Kursk verhuisde vormde Malevich met andere kunstenaars een ateliergemeenschap en leerde hij academisch gevormde schilders kennen. Malevich is geboren op 23 februari 1879 in Kiev2. Hij is opgegroeid in een boerengemeenschap in Oekraïne. Zijn ouders waren beide pools. Op zijn 12de3 begon Malevich met tekenen, hij was daarmee de eerste in zijn familie. Zijn belangstelling voor kunst bracht hem naar verschillende kunstopleidingen. Kiev School of Art was de eerste in 1895 en daarna ging hij naar de Stroganov School of Art in Moscow. Aanvankelijk schilderde Malevich in de impressionistische en post-impressionistische stijl. In 1907 kregen zijn werken meer avant-garde kenmerken. Malevich werd steeds bekender bij het grote publiek en het leidde ertoe dat hij het toneel van de opera ‘Victory over the Sun’ mocht maken. In 19154 verscheen het manifest ‘From Cubism to Suprematism’ waarin hij stelde dat alleen abstracte kunst acceptabel is. In 1918 begon hij met lesgeven aan de Vrije Kunst Studio in Moscow waar hij kunstenaar leerde om abstract te tekenen. In 1919 publiceerde hij een boek waarin hij het suprematsime verheft tot de nieuwe kunstvorm. Daarna verhuisde Malevich naar Vitebsk om daar les te geven en kunst te maken. Hij publiceerde zijn werk in Polen en in Duitsland. In 1930 na terugkomst uit Duitsland werd hij gearresteerd, maar uiteindelijk weer vrijgelaten. Zijn werk wordt over het algemeen beschouwd als anti-Soviet. In 1935 is hij gestorven aan kanker. Hij is begraven in Sint-Petersburg in een kist die hij zelf gedecoreerd had met het bekende zwarte vierkant op de voorkant.
| * Het suprematisme van Casimir Malevitch (1878-1935). Is de naam gegeven aan de geometrische abstractie die, afgeleid van het kubisme, in 1913 vorm kreeg. De elementen van het suprematisme zijn het vierkant, de cirkel en de driehoek. De eerste manifestatie grijpt plaats in 1913 toen Malevitch een zwart vierkant op witte grond tentoonstelt, maar het manifest verschijnt pas in 1915. El Lissitzky (1890-1941) verenigt de opvattingen van suprematisrne en con- structivisme en houdt zich hoofdzakelijk bezig met de ruimtelijke interpretatie en integratie van zijn werk, waaraan hij de algemene naam van Proun geeft. Hij was bevriend met Moholy-Nagy (1895-1946) en had langs hem grote invloed op het Bauhaus.
| * Constructivisme Het constructivisme is een omstreeks 1913 in Rusland ontstane kunstrichting van de moderne kunst die voor schilder- en beeldhouwkunst de beperking tot puur geometrische vormen in hun compositie of constructie verlangde. Er werd bewust afgezien van elke inhoudelijke verklaring en subjectieve uitdrukking. Doorslaggevend is de compositie van de 'technische' vormelementen en hun verhouding tot elkaar en tot de omringende ruimte. Deze reductie houdt een beperking van de grondkleuren in en het afzien van elke individuele uiting in de penseelvoering en het opbrengen van de verf. Grafische elementen spelen in de constructivische beeldopbouw veelvuldig een rol. Enkele namen die de constructivisten beïnvloeden, zijn Plato, Hegel en Schoenmakers. Vooral die laatste inspireert hen met zijn stelling dat de werkelijkheid moet worden omgezet in constructies die met het verstand kunnen worden begrepen om er een voorstelling van te kunnen maken. Vandaar dat de beeldende kunst, en in het bijzonder de schilderkunst, bij hen van groot belang is. Via het beeld kan de kunstenaar de tegengestelden in de hem omringende werkelijkheid vatten en de achterliggende harmonie zichtbaar maken. Onze waarneming wordt daarbij een visionaire gebeurtenis, een fantasie die onder controle staat van de rede. Bijgevolg kunnen de objecten abstract worden voorgesteld, vrij van de grillen van de artiest, met als resultaat het autonome kunstwerk.
| *El Lissitzky was in de jaren '20 een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Russische avant-garde. Hoewel hij eigenlijk architect was, kreeg hij ook in de schilderkunst, typografie en fotografie bekendheid als een vernieuwende geest en droeg hij in deze disciplines in grote mate bij tot de realisering en verspreiding van het constructivistische en suprematistische gedachtegoed. Beroemd werden vooral zijn prounen. Proun was een afkorting van de Russische woorden voor 'ontwerp ter bevestiging van het nieuwe' en werd door Lissitzky gebruikt als naam voor zijn utopie van een nieuwe verhouding tussen constructie en ruimte, die tegelijkertijd ook symbool van een nieuw op te richten maatschappelijke orde moest zijn. Begin jaren '20 begon Lissitzky met fotografie te experimenteren waarbij hij zich vooral interesseerde voor de fotomontage en het fotogram. Hij maakte het liefst arrangementen van alledaagse gebruiksvoorwerpen als lepels, tangen, glazen en kanten kleedjes op het fotopapier
| *Vladimir Tatlin (1885-1953), een abstracte kunstenaar en toegewijde materialist in de kunst, had Picasso in 1913 in zijn Parijse atelier opgezocht en kende zijn driedimensionale constructies, die hij trachtte na te streven in zijn vroegste abstracte reliëfs. Met de Russische revolutie veranderden zijn ideeën radicaal: hij raakte ervan overtuigd dat de kunst qua doel en functie voornamelijk sociaal moest zijn. Zijn standpunt ging eerder dan dat van Malevitsj de nieuwe Sovjet-kunst beheersen. Mettertijd leidde zijn aandrang dat kunst praktisch, gemakkelijk te begrijpen en sociaal nuttig moest zijn, direct tot de emigratie van de meest vitale en internationaal invloedrijke Russische avant-gardekunstenaars, de constructivisten. Hun avontuurlijke abstractie werd vervangen door een banale en niet-uitdagende kunstvorm, het sociaal-realisme.
| *Vladimir Jevgrafovitsj Tatlin (Moskou, 1885-1953) geldt als grondlegger van het constructivisme. Met zijn Monument voor de Derde Internationale (1919) zette hij de paden uit voor de verdere evolutie van de constructivistische architectuur. multitalent Tatlin werd als schilder opgeleid aan academies in Moskou en Penza (1902-1910), maar ontpopte zich na zijn scholing zoals zoveel constructivisten als multitalent. Algauw manifesteerde Tatlin zichzelf als schilder, beeldhouwer, architect en theoreticus en ontwikkelde zich daarnaast als ontwerper van decors en diverse gebruiksvoorwerpen, van servies tot behang en kleding. Tussen 1929 en 1932 bouwde Tatlin zelfs een vliegmachine, die hij de naam 'de Letatlin' meegaf .
| | Amsterdamse School - Museum Het Schip lees meer | | *Museum Het Schip Museum Het Schip gaat over de Expressionistische Architectuur en Kunst Stroming die De Amsterdamse School heet. Deze stroming is een nederlandse variant op de Arte Deco te noemen.De filosofie van de stroming was dat buiten en binnenkant in een organisch verband door architecten en kunstenaars werden ontworpen. Alle takken van kunst hebben hieraan uitdrukking gegeven. Dus wij horen ook in het rijtje Bauhaus en van Gogh en Schiele om er een paar te noemen Amsterdamse School De Amsterdamse School was een vernieuwende architectuurstroming vol met idealen over de maatschappij. De Amsterdamse School begon als een vriendenclub die in 1916 de macht overnam in het Amsterdamse architectengenootschap Architectura et Amicitia. Hemelbestormers als De Klerk, Kramer, Van der Mey, Staal, Gratama en Wijdeveld hadden grootse politieke idealen. Zij zochten naar nieuwe vormen die pasten bij hun maatschappijvisie. Het werd tijd om met oude vormen te breken en oplossingen te zoeken die anders waren dan de aanpak van Berlage. Die had wel een eind had gemaakt aan de traditionele, op het verleden geïnspireerde vormgeving, maar zijn zakelijke, sobere aanpak was wel een erg droog alternatief. In plaats daarvan bracht de jonge Amsterdamse School uitbundig de dynamiek en de structuur van de architectuur tot uiting, met expressieve kleuren en materialen en rijke versieringen. Veel van die rijkdom staat in dienst van de ruimtelijke rol van de architectuur. Amsterdamse School-gebouwen bepalen en bespelen hun omgeving zowel buiten als binnenshuis. Tegelijk sluiten ze vaak aan op de karakteristieken van hun context, of dat nu een groots plein is, een besloten woonstraat of een idyllisch buiten
| *Aan het Kunsthistorisch Instituut van de Universiteit van Amsterdam hebben twee werkgroepen van gezamenlijk 27 deelnemers zich gedurende het studiejaar 1972-1973 beziggehouden met de Amsterdamse School. Wat verstaat men onder Amsterdamse School, wat zijn haar kenmerken, welke invloeden onderging zij en gingen van haar uit, en vooral: wat heeft zij voortgebracht? Naar onze mening zijn deze vragen nooit voldoende beantwoord; in de literatuur komt men meestal niet verder dan het opsommen van de meest karakteristieke monumenten, de meest in het oog springende kenmerken en de belangrijkste kunstenaars. Daarnaast klinkt altijd dezelfde kritiek: de Amsterdamse School is te esthetisch, te weinig sociaal gericht, enz. Wij stelden ons als doel dit beeld aan te vullen, vollediger te maken en zo nodig te corrigeren. Wij besloten ons te beperken tot Amsterdam, omdat deze stad alleen al meer dan voldoende studiemateriaal opleverde. Om zoveel mogelijk architectuur te inventariseren en te fotograferen, trokken wij alle wijken door. Ook is er een inventarislijst gemaakt van kunstnijverheid. Spoedig bleek hoe moeilijk het was om criteria aan te leggen. Wij leggen er daarom de nadruk op dat de inventarislijst geen volledigheid wil nastreven; bovendien is er geen onderscheid gemaakt tussen uitgesproken Amsterdamse-Schoolarchitectuur en architectuur waarop deze benaming slechts vaag van toepassing is.
Daarbij maakten wij een index op het voor deze tijd zo belangrijke tijdschrift Wendingen, met de bedoeling een volledig overzicht van de inhoud te krijgen en deze ook voor anderen toegankelijk te maken. Deze index is te raadplegen op het Kunsthistorisch Instituut.
Algemene conclusies zal men in dit artikel nauwelijks vinden; wij hebben slechts een aanzet willen geven tot een juistere waardering van een stroming die met name in Amsterdam een zo belangrijke plaats heeft ingenomen.
| *Michel de Klerk is in 1884 geboren op de Zwanenburgwal in een groot, arm Joods gezin. Zijn carrière begon toen hij op zijn veertiende op school werd ontdekt door architect Eduard Cuypers, die zijn tekentalent herkende toen hij zag hoe goed Michel zijn schoolmeester kon natekenen. Als leerling-tekenaar bij Cuypers raakte De Klerk bevriend met Piet Kramer en Jo van der Mey. Samen legden zij de basis voor de Amsterdamse School. Eenmaal voor zichzelf begonnen in 1911 vestigde De Klerk zijn naam vooral met een serie woningblokken in Amsterdam, o.a. voor de woningbouwverenigingen Eigen Haard en De Dageraad. Velen waren verbijsterd, en vonden iemand die zo solde met tradities en oude principes simpelweg krankzinnig. Mede omdat hij nooit schreef zagen De Klerks fans hem daarentegen als een ongrijpbaar genie, die de weg wees in de vormgeving van de moderne, dynamische en massale stad. In het eerbetoon bij De Klerks plotselinge dood, valt de wanhoop over het wegvallen van deze inspiratiebron bijzonder op
| *Van der Mey, Kramer en de Klerk De voornaamste architecten van de Amsterdamse School waren Jo van der Mey, Piet Kramer en Michel de Klerk. Zij hadden alle drie bij architect Eduard Cuypers gewerkt en richtten in 1910 hun eigen bureau op. Tussen 1912 en 1916 ontwierpen zij het Scheepvaarthuis in Amsterdam. De door scheepvaart geïnspireerde gevelversieringen en maritieme motieven waren zeer fantasierijk. Ornamenten en beeldhouwkunst droegen bij aan het idee dat een gebouw een geheel moest vormen, niet alleen in stijl en constructie, maar ook in de decoratie. Het Scheepvaarthuis is het eerste en wellicht het beste voorbeeld van een dergelijk Gesamtkunstwerk van de Amsterdamse School
| *Dada of ook wel het Dadaïsme is een beweging die ontstond aan het eind van de eerste wereldoorlog, in Zürich in Zwitserland. De beweging heeft niet heel lang bestaan en was het meest actief tussen 1916 en 1920. De kunstenaars in dada waren vooral bezig met kunst, poëzie theater en grafische ontwerpen. Het dadaisme ontstond als reactie op de oorlog en op het expressionisme. Het dadaisme lijkt op het nihilisme, men is expres overgevoelig en alle standaardwaarden in de kunst worden afgewezen/afgeweerd. Het dadaïsme had grote invloed op andere stromingen, bijvoorbeeld op het surrealisme, pop art en conceptuele kunst. Het dadaïsme kwam vooral tot uiting in de vorm van collages, assemblages en gedichten volgens geheel willekeurige rijmschema's.
| *Dadaïsme of Dada De beschaving is leugenachtig en deze anti kunstbeweging is daar een protest tegen
* De dadaïsten wilden anti-kunst maken.
* Ze dreven de spot met wat men belangrijk vond.
* Ze wilden waarachtigheid terug vinden.
* Ze wilden af van de tradities in de kunst.
* Dus: niet traditioneel, spottend en onzinnig, gevonden voorwerpen, ready-mades, worden als kunst gepresenteerd.
Is een anti-kunstbeweging als protest tegen de leugenachtige beschaving. Gedurende de eerste wereldoorlog komen kunstenaars, schrijvers, schilders, beeldhouwers, ongeveer tezelfdertijd in verscheidene landen tot dezelfde overtuiging: de beschaving preekt vooruitgang, burgerdeugd, vaderlandsliefde, zedeleer, kunst en andere mooie idealen, maar brengt vernieling voort. De kunstenaars hebben tot opdracht de leugen het masker af te rukken, en dus zullen ze zich eerst richten tegen hun eigen vak, de kunst. Zij willen deze zo grondig mogelijk belachelijk maken, en slaan sarkastisch een Larousse open om aan hun beweging een willekeurige naam te geven: dada. Het is een beweging die tussen 1915-1922 achtereenvolgens te Zürich, New York en Parijs verschijnt, en naderhand te Berlijn. In 1915 scharen zij zich te Zürich rond de dichter Tristan Tzara.
| *Weinig kunstenaars slagen erin een aardverschuiving in de kunstgeschiedenis teweeg te brengen. De Fransman Marcel Duchamp (1887-1968) deed het begin vorige eeuw. Hij verplaatste als eerste de aandacht van het kunstobject naar de idee. "Fountain" was zijn meest omstreden readymade. Een urinoir op een tafel zetten en het kunst noemen. Je moet het maar durven. Marcel Duchamp deed het in New York in 1917. Hij voorzag "Fountain" vooraan van de signatuur van sanitairdeskundige R. Mutt. Daarmee maakte hij — net zoals in zijn vorige readymades, onder andere het flessenrek en het fietswiel — meteen duidelijk dat kunst een denkoefening was. De taak van de kunstenaar bestond volgens Duchamp in het bijeenbrengen van voorwerpen, ook kant-en-klare voorwerpen. Hij toonde aan dat voor het maken van kunst geen handigheid vereist was. Enkel het maken van keuzes was van belang. Die gedachte werd enkele decennia later door Robert Rauschenberg en Jasper Johns opgepikt en vormde de voorhoede van de pop-art.
| *Hij zocht naar de essentie van vormen: hij liet zo veel mogelijk details weg, tot alleen het allerbelangrijkste overbleef. Hierdoor balanceren de beelden op de grens tussen figuratieve en abstracte kunst. Je komt Brancusi’s werk niet heel vaak tegen in Nederland. Het Kröller-Müller Museum heeft een paar werken in de collectie, en soms is het in tentoonstellingen te zien. In Framing Sculpture (Museum Boijmans van Beuningen, 2014) bijvoorbeeld (vanaf 4:15). Maar wat maakt Brancusi nou zo bijzonder? In 1904 kwam hij na een lange voettocht door Europa aan in Parijs. De kunstwereld was enorm in beweging: dankzij fotografie konden ineens heel realistische afbeeldingen van de werkelijkheid gemaakt worden, dus kunstenaars hadden ineens veel meer vrijheid om te experimenteren. Brancusi werd een meester in het weglaten. Zo maakte hij een beeld van een hoofd steeds simpeler en simpeler, tot er alleen nog maar een soort ei overbleef. Niet iedereen was klaar voor zulke abstracte kunst. In 1926 liet Brancusi zijn L'Oiseau dans l'espace (Vogel in de ruimte, 1923) naar New York verschepen voor een tentoonstelling. De douanebeambten geloofden echter niet dat het een kunstwerk was: het leek immers in de verste verte niet op de vogel uit de titel. In plaats van als sculptuur, voerden ze het als gebruiksvoorwerp (categorie: Kitchen Utensils and Hospital Supplies) in, met de bijbehorende hoge invoerbelasting. Brancusi stapte naar de rechter. Na een ingewikkelde discussie over de definitie van kunst, kreeg hij ten slotte gelijk: abstracte beelden konden voortaan officieel kunst zijn. Ook Brancusi’s atelier was bijzonder. Hij zag het als één grote kunstinstallatie: de beelden stonden op speciale sokkels, waardoor ze nog beter uitkwamen, en alles had een perfect doordachte plek. De kunstenaar liet het atelier in z’n geheel na aan de Franse staat, op voorwaarde dat alles precies zo bleef zoals hij het had achtergelaten. Je kunt het nog altijd bezoeken, midden in Parijs: alsof de kunstenaar ieder moment binnen kan lopen om aan de slag te gaan. Het purisme kwam voort en was tevens een reactie op het kubisme. Het was een stroming die ontstond in de verschillende disciplines schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur met als grondlegger de schilder Amédée Ozenfant. De kunstenaars van het purisme hadden het kubisme failliet verklaard en wilden een nieuwe kunst ontwikkelen. Kenmerken Kenmerken van het purisme waren het doelmatig gebruik van middelen, overzicht en duidelijkheid, samenwerking met de technologie en zuivere geometrie. Deze onpersoonlijke en koele kenmerken leidden juist tot zeer sterk ogende composities van mechanisch opgebouwde beeldende elementen. Beeldhouwkunst De reactie tegen de 'vormloosheid' in de impressionistische kunst werd aan het eind van de negentiende eeuw ingezet door Cézanne: 'Alles in de natuur modelleert zich volgens de bol, de cirkel en de cilinder; men moet naar deze simpele figuren leren schilderen, dan kan men later alles maken wat men wil'. Wat Cézanne hier voor de schilderkunst zegt, geldt zeker voor de beeldhouwkunst en de schilders die zich door Cézanne lieten inspireren, de kubisten, hebben, uitgaande van deze principes, ook geëxperimenteerd met beeldhouwwerk. Dat had verrassende gevolgen voor de beeldhouwkunst. Hun experimenten, waarbij ze zich overigens ook lieten inspireren door Afrikaanse, Indiaanse en Indiase beeldhouwkunst, heeft nieuwe wegen geopend, weg van de klassieke traditie die sinds de Renaissance in hoge mate haar stempel had gedrukt op de (opvattingen over) beeldhouwkunst. Voor het eerst in de geschiedenis van de beeldhouwkunst werden de massieve vormen opengebroken en werd als het ware de binnenkant zichtbaar. Een beeldhouwwerk was niet langer een configuratie van vaste lichamen waarvan we de innerlijke structuur alleen aan de buitenkant kunnen aflezen. Hoewel de kubisten uitgingen 'van de natuur', vormde het natuurlijke voorbeeld gewoonlijk niet meer dan een aanleiding voor experimenten met holle en bolle vormen, massa en lege ruimte voor het creëren van hunbeeldhouwwerken. In het begin van de twintigste eeuw concentreerde Constantin Brancusi zich op de essentie van vorm en inhoud, op de minimale voorwaarden waarmee zo veel mogelijk kon worden uitgedrukt. Brancusi formuleerde het enige onafhankelijke antwoord op de kubistische fragmentatie van de vorm (afb.22). Zo legde hij de basis voor het purisme van de moderne beeldhouwkunst en werd een wegbereider voor de minimalistische, seriële kunst van de jaren zestig. Picasso, de Rus Alexander Archipenko en anderen vroegen zich af waar de massa van een beeld ophoudt en de ruimte begint. Ze lieten ruimte toe in de sculptuur, zodat deze ook vorm werd. Vanuit de beeldhouwkunst bracht Archipenko de principiële vormen van het Kubisme eerst over op het aan de schilderkunst verwante reliëf. Daarna heeft Archipenko in de vrijstaande sculptuur de vorm gevonden die overeenkomst met de kubistische schilderkunst: hij maakt het inwendige van de figuren open. Het volume van de plastiek neemt de ruimte in zich op en maakt die tevens tot een erdoor gecreëerd bestanddeel van het kunstwerk (zie afbeelding rechts: Bokser, 1914 Guggenheim Museum New York). Een figuur van Picasso uit 1907, uit hout gehakt, ruw, onafgewerkt, plomp en primitief, is een uitspraak die zich keert tegen alles wat daarvoor ooit in de westerse beeldhouwkunst werd gemaakt. De volgende stap werd gedaan door de non-figuratieve beeldhouwers als de gebroeders Naum Gabo en Antoine Pevsner met hun ruimteplastieken, waarbij niet meer de massa, het vaste lichaam het belangrijkste element van het beeldhouwwerk is, maar de ruimte (zie afbeelding links: Construction pour un Aéroport, 1937 SMA). Beiden worden beschouwd als de vaders van de constructivistische beeldhouwkunst.
| *Le Corbusier is een van de beroemdste architecten aller tijden. Bekende voorbeelden van zijn werk zijn Villa Savoye (1928-1932) Unité d'Habitation (1946-1952) en Notre Dame du Haut (1951-1955).
In totaal heeft Le Corbusier vijfenzeventig gebouwen in twaalf landen gebouwd, nam hij deel aan meer dan veertig stedenbouwkundige projecten, maakte hij ruim achtduizend tekeningen, vierhonderd schilderijen en veertig sculpturen, schreef hij meer dan veertig boeken en publiceerde honderden artikelen.
Leerschool Le Corbusier werd in 1887 geboren als Charles-Edouard Jeanneret in La Chaux-de-Fond. In 1900 begon hij met een opleiding tot graveur en ciseleerder aan de Kunstnijverheidschool. Nog belangrijker dan zijn opleiding waren de vele reizen die hij maakte in Europa en daarbuiten. Le Corbusier is een van de beroemdste architecten aller tijden. Bekende voorbeelden van zijn werk zijn Villa Savoye (1928-1932) Unité d’Habitation (1946-1952) en Notre Dame du Haut (1951-1955). In totaal heeft Le Corbusier vijfenzeventig gebouwen in twaalf landen gebouwd, nam hij deel aan meer dan veertig stedenbouwkundige projecten, maakte hij ruim achtduizend tekeningen, vierhonderd schilderijen en veertig sculpturen, schreef hij meer dan veertig boeken en publiceerde honderden artikelen. Le Corbusier werd in 1887 geboren als Charles-Edouard Jeanneret in La Chaux-de-Fond. In 1900 begon hij met een opleiding tot graveur en ciseleerder aan de Kunstnijverheidschool. Nog belangrijker dan zijn opleiding waren de vele reizen die hij maakte in Europa en daarbuiten. Al in 1905 realiseerde hij zijn eerste bouwwerk voor een medewerker van school; Villa Vallet. In 1908 ging hij in Parijs werken voor August Perret, waar hij de mogelijkheden van gewapend beton leerde kennen. In 1910 werkte hij, evenals Walter Gropius en Ludwig Mies van der Rohe, samen met de Duitse architect Peter Behrens. In 1914 ontwikkelde Le Corbusier zijn bekende Dom-ino-huis, een bouwsysteem dat een scala aan indelingsmogelijkheden gaf. In 1917 vestigde Jeanneret zich in Parijs, waar hij de schilder Amedée Ozenfant leerde kennen. Samen richtten zij het tijdschrift L’Esprit Nouveau op. Het tijdschrift bereikte een internationaal lezerspubliek.
Hij nam in deze tijd de naam Le Corbusier aan, waar zowel de naam van zijn voorvader Lecorbésier als de naam van de schilder Le Fauconnier in doorklinkt
|
|