|
CKplus MONUMENTEN SITE CULTUREEL ERFGOED OVERZICHT |
Klik op uw keuze - of - doorzoek deze site met Ctrl+F
|
Algemene Monumenten sites
Nationaal Archief
Cultuurhistorie-Aardkunde
TUiN: alle Tuinen en Parken van Nederland
Glossarium landschapselementen
Molens beschreven
Uitgever Monumenten Boeken
Boerderijen beschreven
Vestingwerken
Forten
Hendrick de Keyser Huizenbestand
Industrieel Erfgoed
Nederlandse Kastelen
Landschapstypen
Molensite 1
Molensite 2
Molensite 3
De 100 Monumentenlijst
Monumentenzorg
Monumentenregister
Monumentensite
Oudheidkundige Verenigingen
Steenkool site
MijnGelderland Vertelt
Stations in Nederland
Wereld Erfgoed site
Monumenten gerangschikt op plaatsnaam
Aardenburg St Bavo
Alkmaar Alkmaar
Amersfoort de Mannenzaal
Amsterdam Markten Bloemenmarkt, Boerenmarkt, Noordermarkt, Lindenmarkt, Westerstraatmarkt, Biologische Markt
Amsterdam Standbeelden Eenheid de Sterkste Keten Noordermarkt
Amsterdam Standbeelden Henk Henriët Marnixplein
Amsterdam Standbeelden Johnny Jordaanplein
Amsterdam Standbeelden Anne Frank Westermarkt
Amsterdam Standbeelden Multatuli Torensluis
Amsterdam Standbeelden Kokadorus - Amstelveld
Amsterdam Standbeelden Thorbecke Thorbeckeplein
Amsterdam Standbeelden Theo Thijssen Lindegracht
Amsterdam Standbeelden Woutertje Pieterse en Femke Noordermarkt
Amsterdam Zeven Keurvorstenhofje
Amsterdam Begijnhof
Amsterdam Bloemgracht
Amsterdam Beurs van Berlage
Amsterdam Claes Claesz. Anslohofje
Amsterdam Fatih Moskee
AmsterdamHuis aan de drie grachten
Amsterdam Houten Huis
Amsterdam Huis Leeuwenburg
Amsterdam Homomonument
Amsterdam Het smalle huisje
Amsterdam Huis Bartolotti
Amsterdam Huis met de Hoofden
Amsterdam Karthuizerhofje
Amsterdam Kloveniersburgwal
Amsterdam Montelbaanstoren
Amsterdam Nieuwmarkt, Waaggebouw
Amsterdam Oost-Indisch Huis
Amsterdam Oude Schans
Amsterdam Oude Kerk
Amsterdam Paleiskwartier
Amsterdam Papeneiland
Amsterdam Paleis op de Dam
Amsterdam Raepenhofje
Amsterdam St. Andrieshofje
Amsterdam Sint Nicolaaskerk
Amsterdam Suyckerhofje
Amsterdam Trippenhuis
Amsterdam Theo Thijssenschool
Amsterdam Warmoesstraat
Amsterdam Bureau Warmoesstraat
Amsterdam Monumenten Amsterdam Centrum
Amsterdam Het Rembrandthuis (museum)
Amsterdam De Amsterdamse School
Amsterdam Hogesluis
Amsterdam De Bijenkorf
Amsterdam Blauwbrug
Amsterdam Diamantslijperij Boas
Amsterdam Bruggen
Amsterdam Brug 242 Magere Brug
Amsterdam De Bouwmeesters
Amsterdam Bouwmeester Berlage .
Amsterdam Bouwmeester Cuypers
Amsterdam Bouwmeester Van Gendt .
Amsterdam Gemeente Archief
Amsterdam De Doelen
Amsterdam Geschiedenis van de Hofjes
Amsterdam Historische Gevel Reclames etc.
Amsterdam Industria
Amsterdam Jugendstil
Amsterdam Koninklijke paleizen
Amsterdam Werf ‘t Kromhout
Amsterdam Monumenten Binnenstad
Amsterdam De Neo Stijlen (1815-1900) in Amsterdam
Amsterdam Paleis op de Dam
Amsterdam Parklaan
Amsterdam De Plantage
Amsterdam Rijskmuseum
Amsterdam Straatmeubileir
Amsterdam De Telegraaf
Amsterdam Wintertuin
Amsterdam Hofjes
Amsterdam AHM voormalig Burgerweeshuis
Amsterdam Cromhouthuizen Bijbels Museum
Amsterdam Grote Synagoge
Amsterdam Geelvinck Hinlopen Huis
Amsterdam Huis Marseille
Amsterdam Nieuwe Kerk
Amsterdam Oude Kerk
Amsterdam Ons’ Lieve Heer op Solder
Amsterdam Gebouw Plancius
Amsterdam Theater Instituut
Amsterdam Grachtenhuis Van Loon
Amsterdam Willet-Holthuysen
Amsterdam Hollandsche Schouwburg
|
|
Arnhem Burgerweeshuis
Arnhem Koepelgevangenis
Arnhem Monumenten
Arnhem Monumenten
Assen Monumenten in Assen
Bergen op Zoom Historisch Centrum het Markiezenhof
Bourtange Vestingstadje
Delft Legermuseum
Delft Legermuseum
Delft De Delftse Monumenten digitaal
Delft Nieuwe Kerk
Delft Oude Kerk
Den Bosch Stellingen wandeling
Den Bosch Alle monumenten bij elkaar beschreven
Den Bosch Monumenten
Den Briel Oude Stadhuis
Den Haag Buitenhof Oude Centrum
Den Haag Industrieel Erfgoed
Den Haag De Ridderzaal en het regeringscentrum
Den Haag Catshuis
Den Haag Gevangenpoort
Den Haag, Koninklijke paleizen
Den Haag Mauritshuis
Den Haag Huis Meermanno
Den Haag Museum Mesdag
Den Haag Monumenten op een lijst
Den Haag Stratenlijst Beschermde stadsgezichten
Den Haag Gevangenpoort
Den Haag Paleis lange Voorhout
Den Haag Sint Sebastiaansdoelen HHM
Deventer De Waag
Deventer Bergkerk
Deventer Broederenkerk
Deventer Grote Kerk De Toren
Deventer Gildehotel
Deventer Stenen huis
Deventer Lebuïnuskerk
Deventer Stadhuis
Deventer Stadsarchief en Bibliotheek
Deventer de Waag
Doetinchem Kasteel De Slangenburg
Domburg Monumenten
Doorn Huis Doorn
Dordrecht Grote Kerk
Dordrecht Monumenten
Dordrecht Nog meer monumenten
Dordrecht Huis Simon van Gijn
Drachten Voormalig Klooster
Ede Digitale monumentenregister
Eibergen Herenhuis De Scheper
Eindhoven Monumenten Overzicht
Eindhoven Philips fabriek
Elburg Agnietenconvent
Ezinge De Wierden
FranekerMuseum Martena Coopmanshuis
Franeker Planetarium
Franeker Stadhuis
Geldrop 23 Rijksmonumenten
Geldrop Rijksmonumenten Achtergrondinformatie
|
|
Gooi Gooische Stoomtram (Archief)
Groningen Monumenten
Haarlem St Bavokerk
Haarlem Monumenten
Haarlem Station
Haarlem Teylers Museum
Haarlemmermeerpolder Cruquius
Hardinxveld Giesendam 17e eeuwse boerderij
Heeswijk Dinther Kasteel Heeswijk
Hilversum Grand Hotel
Hilversum Sanatorium Zonnestraal
Hilversum Raadhuis
Hoorn Gevels en Trapgevels
Hoorn Het Museum Gebouw
Kampen Gotisch Huis
Kampen Monumenten
Kampen Monumenten beschreven
Leeuwarden Monumentenlijst
Leiden Naturalis Het Pesthuis
Leiden Leiden Monumenten
Limburg Mijnschachten
Maastricht Bouwwerken
Maastricht Kerken
Maastricht Monumenten
Maastricht Monumentenstad
Maastricht Monumenten een rest
Maastricht Monumentale monumenten stadswandeling
Middelburg Monumenten
Middelburg Station
Middelburg De Abdij
Muiden Muiderslot
Naarden Mausoleum
Nijmegen Monumentenregister
Oldenzaal Palthehuis
Oudewater Heksenwaag
Oudewater De Heksenwaag Touwmuseum Michaëlskerk
Rotterdam De 10 grote Architecten van Rotterdam
Rotterdam Monumenten in Rotterdam
Rotterdam De Oudste monumenten/ gebouwen
Rotterdam De Dubbelde Palmboom
Rotterdam Schielandshuis
Santpoort Voorhout Kasteelruines
Scheemda Strokartonfabriek
TilburgTextielfabriek
TilburgVm Wolspinnerij Th.deBeer
Utrecht De Monumenten en Forten, kerken, stadhuis, houtzaagmolen, Poortgebouw, de Stelling, De Sterrenwacht
Utrecht Museum Catharijneconvent
Utrecht De Werven
Utrecht Domcomplex
Utrecht Rietveld Schröderhuis
Vlagtwedde Ter Apel Kruisherenklooster
Wassenaar, Koninklijke paleizen
Wolvega Station
Zaandam Beschermd Dorpsgezicht
Zaandam Industrieel Erfgoed Zaandam
Zaandam Monumentenpark
Zaandam Czaar Peterhuisje
Zaandam Amsterdam Stelling van Amsterdam
Zutphen Monumenten overzicht
Zutphen Hofjes
Zutphen Kerken
Zutphen Monumenten
Zutphen Artikel over monumenten
Zutphen Straten
Zutphen Vestingwerken
Zwolle Monumenten
Zwolle Paleis van Justitie
|
Combineer een bezoek aan een monument met een stadswandeling: klik hier
| Vanaf medio januari 2007 alles over Michiel A. de Ruyter op deze site
| met verwijzingen naar de archieven van alle provincies
| Van hieruit ga je naar de 12 provinciale organisaties/ sites en vind je veel info over agrarisch natuurbeheer, beheer landschapselementen, weidevogelbescherming, historische infrastructuur en aardkunde en cultuurhistorie Hier info over groeves, schansen, landweer, dobben en pingoruïnes, grafheuvels, eendenkooien en terpen.
| | TUiN alle Tuinen en Parken van Nederland lees meer | | “Tuinen, buitenplaatsen, parken en andere ‘ groene’ monumenten vormen een belangrijk onderdeel van ons cultuurhistorisch erfgoed. Bibliotheek Wageningen UR heeft dit verleden weten te archiveren, te inventariseren, voor een breed publiek open te stellen en op deze manier een bijdrage te leveren aan beheer, behoud en ontwikkeling van deze monumenten. De collectie TUiN van Bibliotheek Wageningen UR omvat ongeveer 50.000 ontwerpen, tekeningen, prenten, foto's, dia's, prentbriefkaarten, brieven, krantenartikelen en andere documenten, afkomstig uit 25 archieven van de belangrijkste Nederlandse tuin- en landschapsarchitecten zoals de familie Zocher, Dirk F. Tersteeg, Hendrik Copijn, Jan T.P. Bijhouwer, Wim Boer en Mien Ruys. Deze collectie is met recht het ‘Geheugen van Groen Nederland’. Het gehele oeuvre van de tuinarchitect L.A. Springer (1855-1940) is in de databank TUiN opgenomen inclusief de afbeeldingen van zijn originele ontwerptekeningen. De komende jaren wordt het werk van andere bekende tuinarchitecten toegevoegd. Tevens is in de databank TUiN ook alle informatie online raadpleegbaar over openbaar toegankelijke tuinen en hun tuinarchitecten uit de vierdelige Gids voor de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur : bezoekersgids en vademecum tuin- en landschapsarchitectuur in Nederland door C. S. Oldenburger-Ebbers, A. M. Backer en E. Blok (Rotterdam, 1995-2000).
| | algemeen Glossarium Nederlandse landschapselementen Glossarium | | “Wat is een cope? Waar komen pingoruïnes voor? Wat is het verschil tussen een zetwal en een legakker? Het glossarium van landschapselementen geeft antwoord. Prachtige site van Daniel van der Ree
| “ Hoewel molens in meerdere landen voorkomen, hebben zich in Nederland de meeste variaties ontwikkeld en is de grootste perfectie in de constructie bereikt. Molens kunnen worden ingedeeld naar hun uiterlijk, naar hun taak en naar hun bedieningswijze. Tot de uitvinding van de stoommachine waren molens de belangrijkste energievoorzieners. In de 19e eeuw telde Nederland nog ruim 10.000 molens. Anno 1999 staan er, volgens de gegevens van de Nederlandse Molenstichting, 1035 windmolens (in 1981 nog maar 973!) en 106 waterradmolens in ons land. Van de windmolens is meer dan de helft een grondzeiler, zijn er ruim 300 stellingmolens en ruim 120 beltmolens. Voordat de windmolen in Nederland in de 13e eeuw zijn intrede deed, werd de benodigde energie voor het malen van graan vaak opgewekt door paarden in een zogenaamde rosmolen Prachtige site van Daniel van der Ree
| Kwaliteits uitgeverij van historische boeken, monumenten, cultureel erfgoed en archeologie
| “ In Nederland kan men vier hoofdtypen boerderijen onderscheiden, het Friese type, het Saksische type, het Frankische type en het Vlaamse / Zeeuwse schuurtype. Prachtige site van Daniel van der Ree
| “ In de Middeleeuwen werden de steden verdedigd vanaf aarden wallen met grachten, palissades en houten poorten. Later werden dit veelal stenen muren met stenen torens Prachtige site van Daniel van der Ree
| Hierop een uitgebreide lijst met verwijzingen naar websites over Nederlandse en Belgische verdedigingswerken. U vindt alle informatie over vestingen, linies, kazematten, inundatiewerken en ander militair erfgoed. Er zijn 527 verwijzingen in 55 categorieën en 22 provincies.
| “ Een vereniging tot behoud van architectonisch of historisch waardevolle huizen in Nederland. Zij tracht dit doel te verwezenlijken door het kopen van monumenten, die na een eventuele restauratie of het uitvoeren van groot onderhoud, worden verhuurd.
De vereniging brengt haar werk in diverse vakbladen en in haar Jaarverslagen onder de aandacht van een breed publiek. In de reeks Huizen in Nederland heeft de vereniging haar hele bezit op wetenschappelijke wijze beschreven.
| Deze site geeft een zo compleet mogelijk overzicht van het netwerk van organisaties dat zich bezig houdt met het industrieel erfgoed. Via 'links' is er informatie in de volgende rubrieken: organisaties, onderzoek, informatieve sites, musea, oude informatie, hergebruikt erfgoed. De vele links zijn overzichtelijk gerubriceerd. Ook zijn een aantal (fiets-wandel-) routes opgenomen.
| Alle Nederlandse middeleeuwse kastelen voor u verzameld. Er is een overzicht gegeven van alle bestaande en niet meer bestaande middeleeuwse kastelen, locaties en bijbehorende publicaties. Verder een uitgebreide linken site en een site met links voor kinderen.
| Zeer uitgebreid worden de Nederlandse landschapstypen en hoe ze ontstaan zijn beschreven. Prima site
| Een zeer complete site. Via 'kennis' komt u op de jeugdpagina en bij de meest gestelde vragen (en uiteraard de antwoorden). Bij ' activiteiten' vindt u een uitgebreide kalender, een lijst met relevante musea- en molenroutes
| “ Hét centrale punt voor kennis en onderzoek op het gebied van monumentenzorg. De RDMZ is namens de staatssecretaris van OCenW verantwoordelijk voor de uitvoering van de Monumentenwet 1988 en de subsidieregelingen. De dienst richt zich niet alleen op gebouwen, maar ook op de bescherming van de historische omgeving, zoals stads- en dorpsstructuren en het cultuurhistorisch waardevolle landschap.
| Allerhande informatie over verenigingen, molens en stichtingen. Overzichtelijk gerangschikt op nationaal en provinciaal niveau.
| Links site met beschrijvingen en plaatjes van tientallen molens
| “ Aardenburg St Bavo, Amerongen Kasteel, Amsterdam:Deutzenhofje, Beurs aaan het Damrak, Hoofdpostkantoor Hotel American Keizergracht 123 Koninklijk Paleis Scheepvaarthuis, Spaarnedammerplantsoen, Trippenhuis, Museum Amstelkring, Rijksmuseum, Oude Kerk, Portugese Synagoge; Apeldoorn, Paleis het Loo Appingedam Hervormde kerk Barneveld Landhuis De Schaffelaar, Bergambacht Tussenlanen 11, Bergen op Zoom Markiezenhof, Breda De Grote Kerk, KMA, Cotessen Kathausertsraat 5 Dec Steeg Kasteel Middachten, Delden Kasteel Twickel, Delft Nieuwe Kerk, St Agathaklooster, Het Agnetapark, Deventer Lebuinuskerk en Stadhuis, Doetinchem Kasteel Slangenburg, Dordrecht Grote Kerk, Eysden Kasteel Eijsden, Enkhuizen Westerkerk, Stadhuis; Franeker Planetarium en Stadhuis; Genemuiden Stoomgemaal Mastenbroek, Gouda St Janskerk, Naaierstraat 6; Grave Hampoort, ’s-Gravenland Trompenburg; ’s-Gravenhagen Buitenhof, Passage, Huis ten Bosch, Panorama Mesdag, Nieuwe Kerk, Oude RK Kerk, Avilakerk, Huis Schuijlenburg, Nirwanaflat, Papaverhof, Mauritshuis; Groningen Korenbeurs; Gronsveld Torenmolen; Haarlem Paviljoen Welgelegen, Teylersmuseum en Grote Kerk; Haarlemmermeer De Cruquius; Haastrecht Museum Bisdom van Vliet; Heerlen Mijnmonument Oranje Nassau; Den Bosch St Janskathedraal, Houtem St Gerlachkerk; Huis ter Heide Villa Henny, Ijsselstein Toren Kerk, Kampen Stadhuis, Kerkrade Abdij Rolduc; Leiden St Annahof, Molen de Heesterboom, Bibliotheek Thysiana; Lemmer Ir. Woudagemaal; Limbricht Salviuskerkje; Loppersum Hervormde Kerk; Maastricht Spaans Gouvernement, Helpoort, OL Vrouwekerk, Sint Servaas, Stadhuis; Middelburg Binnendijk 3, Oostkerk; Middenbeemster De Eenhoorn; Moergestel Zandstraat 5; Otterloo Jachtslot St Hubertus; Oudenbosch Basiliek; Ratum De Meesterkok E96; Ritthem Fort Rammekens; Roermond Munsterkerk Rotterdam: Van Nellefabriek, Justus van Effencomplex, Witte Huis, De Kiefhoek; Rozendaal Kasteel; Santpoort Vinkenbaan 14; Soestdijk Paleis; Steenwijk Villa Rams Woerthe; Ter Apel voormalig klooster; Thorn RKKerk; Utrecht Domtoren, Schröderhuis, Kerkenkruis; Valkenburg De Kruitmolemen, Spoorwegstation, Kasteelruine; Veere Stadhuis; Voorschoten Kasteel Duivenvoorde; Weert Martinuskerk; Weesp Stadhuis; Westzaan Raadhuis; Zeddam Molen; Zierikzee Huis De Haan, Noord- en Zuidhavenpoort, Stadhuis; Zutphen St Walburgskerk en librije;Zwolle Sassenpoort
| “ Veel informatie over restauratie en onderhoud voor eigenaren en beheerders van een monument: Diverse stappenplannen bieden een persoonlijke handleiding. Verder onder meer nieuws, een evenementenkalender en natuurlijk de mogelijkheid tot het stellen van vragen aan deskundigen.
| geeft een overzicht van oudheidkundige- /heemkundige verenigingen in Nederland alfabetisch op plaatsnaam
| Deze site richt zich op mijnbouwhistorie en mijnbouwtechnologie met betrekking tot Nederland. Je kunt selecteren op: "Voormalige mijnen" waarin opgenomen de bewaard gebleven monumenten; "Voormalige Technologie" met ondergrondse werken en activiteiten "Kolenkennis" met o.a. de bestaande reserves "Informatie" met een literatuur- en bronnenlijst op het gebied van Nederlandse steenkolenwinning en een lijst van steenkool- / mijnbouwlinks.
| “Prima site met het Wereld Erfgoed
| “Stationsweb, de grootste online verzameling foto's van stationsgebouwen in Nederland. Een overzicht van stations, haltes en stopplaatsen in verleden, heden en toekomst. Compleet met gegevens over spoorlijnen, openings- en sluitingsdata en kilometrering van stations en haltes. Voor aanvullingen of vragen kunt u contact opnemen met Wichor Bramer.
| “Aardenburg Sint Bavo uit 1220
| “ Alkmaar Monumenten overzicht
| “ De Mannenzaal Tegenover Museum Flehite Amersfoort bevindt zich de Mannenzaal en de kapel van het voormalige St. Pieters- en Blokland Gasthuis. Het gasthuis stamt uit de 14de eeuw en was de eerste tijd alleen bestemd voor zieken. Later werd het een bejaardentehuis met een apart vrouwen- en mannengedeelte. In elke slaapzaal bevonden zich 22 bedsteden, die lange tijd elk door twee gastelingen moesten worden gedeeld! Het was maar goed dat destijds de mensen half zittend sliepen. Men dacht namelijk dat als je ging liggen het bloed naar het hoofd zou stromen waardoor je gek zou kunnen worden Rond de eeuwwisseling voldeden de gebouwen niet meer aan de veiligheidseisen en zou alles worden afgebroken. Rijksbouwmeester Pierre Cuijpers maakte echter bezwaar tegen de afbraak van de kapel en de Mannenzaal. Hij wist het stadsbestuur met succes te overtuigen van de belangrijke historische waarde van de Mannenzaal en zo is deze behouden gebleven. De Mannenzaal is uniek in Nederland. In juli en augustus herleeft in de Mannenzaal het jaar 1907. Rolspelers kruipen in de huid van gasthuisbewoners en met hen kunnen interessante gesprekken aangeknoopt worden over het dagelijkse leven in het negentiende-eeuwse Amersfoort
| “ Den Haag, Wassenaar, Amsterdam Apeldoorn De Koninklijke Paleizen Erg veel, heel erg veel informatie over nu en vooral toen Paleis Noordeinde Paleis Noordeinde in Den Haag is sinds 1984 het werkpaleis van de Koningin. Net als Paleis Huis ten Bosch en het Koninklijk Paleis in Amsterdam is Paleis Noordeinde door het Rijk bij wet aan de Koningin ter beschikking gesteld. Paleis Huis ten Bosch Paleis Huis ten Bosch is sinds 1981 het woonpaleis van de Koningin. Het paleis ligt aan de noordoostelijke kant van Den Haag. Net als Paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis in Amsterdam is Paleis Huis ten Bosch door het Rijk bij wet aan de Koningin ter beschikking gesteld. Koninklijk Paleis Amsterdam Het Koninklijk Paleis Amsterdam ligt in het centrum van deze stad. Het wordt meestal ook aangeduid als ‘Paleis op de Dam’. Net als Paleis Huis ten Bosch en Paleis Noordeinde in Den Haag is het Koninklijk Paleis in Amsterdam door het Rijk bij wet aan de Koningin ter beschikking gesteld. Noordeinde 66 In het huis Noordeinde 66 in Den Haag is het bureau van Prins Willem-Alexander en Prinses Máxima gevestigd. Het pand ligt naast Paleis Noordeinde. Tot juli 2003 woonde het prinselijk paar in het pand. Ze wonen nu in Villa Eikenhorst op landgoed De Horsten in Wassenaar Villa Eikenhorst Villa Eikenhorst op Landgoed de Horsten in Wassenaar is het woonhuis van de Prins van Oranje, Prinses Máxima, Prinses Catharina-Amalia en Prinses Alexia. Huis Het Loo Huis Het Loo in Apeldoorn is de woning van Prinses Margriet en prof.mr. Pieter van Vollenhoven. Het huis staat op het terrein van Paleis Het Loo, dat een museum is
Amsterdam Amsterdamse MonumentenKunst en cultuur klik hier *alle Amsterdamse monumenten mooi beschreven en bijeengebracht
Amsterdam Rembrandthuis * Het huis waar Rembrandt tussen 1639 en 1658 heeft gewoond is een museum: Museum het Rembrandthuis. Tussen 1606 en 1607 is dit pand gebouwd in wat toen de Sint-Anthonisbreestraat heette. De naam Jodenbreestraat is van later datum. Het huis is neergezet op twee erven in het oostelijk deel van de stad. In die nieuwbouwwijk vestigden zich vele rijke kooplieden en kunstenaars. Op een vogelvluchtkaart uit 1625 is het pand goed te zien. (afb.1) Het is een fors woonhuis met een trapgevel en twee verdiepingen. Omstreeks 1627/1628 is het huis ingrijpend verbouwd. Het kreeg een nieuwe voorgevel, een voor die dagen hoogstmoderne lijstgevel met een driehoekig fronton. Bovendien kreeg het huis er een verdieping bij. (afb.2) De verbouwing is waarschijnlijk verricht onder toezicht van Jacob van Campen, die later naam zou maken als de architect van het Amsterdamse stadhuis (het huidige Paleis op de Dam).
Amsterdam, het smalle huisje lees meer * Het smalle huisje, Tegenover het Trippenhuis, op Kloveniersburgwal 26, staat een zeer smal huisje. De breedte is aan de voorzijde slechts 2.44 meter (aan de achterzijde ongeveer 5 meter). Het verhaal gaat dat de voorgevel even breed is als de voordeur van het Trippenhuis.
Amsterdam, Zeven Keurvorstenhofje lees meer * Zeven Keurvorstenhofje, Tuinstraat 199-225 te bezoeken Dit hofje is vermoedelijk rond 1645 gesticht, door buskruitmaker Cornelis Martenszoon Pronck: hij kocht de grond in 1641. De zeven huisjes langs de Tuinstraat waren bedoeld voor armlastige, oudere rooms-katholieke dames van onbesproken gedrag, zoals te lezen is in het reglement in de doorgang van het hofje. In 1724 werden hierachter nog eens zeven huisjes bijgebouwd, waardoor een binnenhofje ontstond. De oorsprong van de naam van dit hofje is niet precies bekend. In een kasboek uit 1739 wordt voor het eerst gesproken over het ‘Pronckenhofje genaamd De Zeven Keurvorsten.’
Amsterdam Standbeelden Anne Frank Westermarkt lees meer * Anne Frank – Westermarkt Gemaakt in 1977 door Mari Andriessen. Slechts enkele meters van het onderduikadres van de familie Frank, op de hoek van de Prinsengracht en de Westermarkt staat dit bronzen beeldje dat herinnert aan de 15-jarige Anne Frank die tijdens de Tweede Wereldoorlog in concentratiekamp Bergen-Belsen is vermoord. Het beeld werd op 14 maart 1977 onthuld door burgemeester Samkalden.
Amsterdam Begijnhof lees meer *Begijnhof, Direct achter het Amsterdam Museum bevindt zich Het Begijnhof, tegenwoordig een oase van rust in het bruisende hart van de binnenstad. Rond het jaar 1150 besloot een groep vrome vrouwen zich aaneen te sluiten tot een religieuze gemeenschap, met als voornaamste doel het verzorgen van zieken en het geven van onderwijs.
Amsterdam, Bloemgracht lees meer * Bloemgracht, Deze gracht is aangelegd in de eerste helft van de 17e eeuw, verbindt de Prinsengracht met de Lijnbaansgracht en loopt tussen (en evenwijdig) aan de Nieuwe Leliestraat en de Bloemstraat. De gracht is vernoemd naar het Bolwerk de Bloem. Aanvankelijk waren op en nabij de Bloemgracht meerdere ververijen gevestigd en ook diverse suikerfabriekjes waren destijds op deze gracht in bedrijf. Rembrandt van Rijn had op de Bloemgracht een atelier.
Amsterdam, Beyrs van Berlage lees meer * Beurs van Berlage, De Beurs van Berlage, de oude Amsterdamse Koopmansbeurs (1898-1903) van architect H.P. Berlage, is tegenwoordig een prominent centrum voor congressen, vergaderingen en evenementen. De baksteen-architectuur is typisch Nederlands, waarbij functionalistische details gecombineerd worden met inspiratie uit de romaanse en renaissance-architectuur
Amsterdam, Claes Claesz. Anslohofje lees meer * Claes Claesz. Anslohofje , Eerste Egelantiersdwarsstraat 1-5 en Egelantiersstraat 26-50, te bezoeken Dit hofje is eigenlijk een samenvoeging van twee hofjes: het Zwaardvegershofje en het Claes Claesz. Anslo’s hofje. Het laatste is één van de eerste hofjes van Amsterdam en toen het in de jaren '60 gerestaureerd werd, bevond het zich in erbarmelijke staat. Veel gebouwen hier lijken oud, maar zijn dat niet. Het eerste gedeelte is het oorspronkelijke Claes Claesz. Anslo’s hofje. De doopsgezinde lakenhandelaar Claes Claeszoon Anslo woonde aan de Nieuwendijk, maar was afkomstig uit Noorwegen.
Amsterdam Standbeelden Eenheid de Sterkste Keten Noordermarkt lees meer * Eenheid de Sterkste Keten – Noordermarkt Gemaakt in 1987 door Sophie Hupkens. Dit standbeeld is geplaatst ter nagedachtenis aan de Jordaanoproer in 1934. Het zijn drie vrouwen die verbonden zijn door een brede band.
Amsterdam, Fatih Moskee lees meer * Fatih Moskee, Deze in 1927 gebouwde Moskee, destijds een kerk, behoort qua architectuur tot de Delftse school en is ontworpen door architect H.W. Valk. De stijl van dit gebouw komt neer op een mengeling van gothisch (de geveltorens en een spitsboog hier en daar) en romaans (de massieve muren die zowel binnen en buiten het beeld bepalen). Het interieur is een ruimte met veel geel geglazuurde baksteen.
Amsterdam, Huis aan de drie grachten lees meer *Huis aan de drie grachten, De Oudezijds Voorburgwal is gegraven tussen 1342 en 1380 en is de oudste gracht van Amsterdam. Het rustige gedeelte links van de Damstraat werd vroeger de Fluwelen Burgwal genoemd. Deze naam had hij te danken aan de voorname families die er woonden. Deze mensen hulden zich gewoonlijk in fluwelen kleding. Bijna alle huizen aan dit deel van de gracht zijn in hun oorspronkelijke staat hersteld.
Amsterdam Standbeelden Henk Henriët Marnixplein lees meer * Henk Henriët – Marnixplein Gemaakt in de jaren '30 door Henk Henriët. Tonia Sluyter, echtgenote van de kunstenaar, stond model voor dit standbeeld genaamd 'De Volksvrouw'.
Amsterdam, Houten Huis lees meer *Houten Huis , Dit houten huis aan de Zeedijk 1 is gebouwd in 1550 en is een van de twee laatste originele houten huizen in Amsterdam. In de 17e eeuw verbrasten veel zeelieden al hun geld, zodat zij aan het einde van hun verlof hun rekeningen niet meer konden betalen. Er wordt gezegd dat de eigenaar van In 't Aepjen, toen nog een herberg, vroeg een van zijn klanten om een aapje voor hem mee te nemen uit de tropen, om zijn schuld te vereffenen.
Amsterdam, Huis Leeuwenburg lees meer * Huis Leeuwenburg , Het Huis Leeuwenburg aan Oudezijds Voorburgwal 14 staat ook bekend als Het Wapen van Riga. Het heeft een houten frame en bakstenen muren. De stenen muren zijn verankerd aan het houten skelet. Het pand werd in 1605 gebouwd door een koopman uit de Russische stad Riga.
Amsterdam Homomonument lees meer *In 1979 bedacht Bob van Schijndel dat het raar was dat bijvoorbeeld Joden en zigeuners wel een monument hebben maar homo's niet. Nadat hij een brief naar de gemeente had geschreven werd een stichting opgericht om het homomonument te realiseren. De gemeente verdubbelde het ingezamelde geld om een steentje bij te dragen en er werd een wedstrijd gehouden voor het mooiste ontwerp. Karin Daan won deze wedstrijd met haar ontwerp dat bestaat uit drie roze driehoeken die samen een grote driehoek vormen. In de oorlog moesten homoseksuelen in concentratiekampen een roze driehoek dragen. Tegenwoordig fungeert de roze driehoek als geuzenteken bij homoverenigingen. Het teken komt vrijwel altijd terug in homomonumenten over de wereld. Op de driehoek in de grond staat de tekst: 'Naar Vriendschap Zulk Een Mateloos Verlangen'. Deze zin is een dichtregel van de homoseksuele, Joodse schrijver Jacob Israël de Haan (1881-1924).
Amsterdam, Huis Bartolotti lees meer * Huis Bartolotti, Dit huis werd in 1617 gebouwd voor de rijke Willem van den Heuvel. Deze noemde zich Guillelmo Bartolotti, naar een Italiaanse oom van wie hij veel geld geërfd had. Er zijn twee cartouches aangebracht met links het geschilderd opschrift "Ingenio et Assiduo Labore" (door vernuft en noeste vlijt) en rechts "Religione et Probitate" (door godsdienst en rechtschapenheid).
Amsterdam, Huis met de Hoofden lees meer * Huis met de Hoofden Het huis met de Hoofden is te herkennen aan de zes versieringen in de vorm van hoofden aan de voorgevel. Het huis werd in 1622 gebouwd, voor de heer Nicolaas Sohier, een rijke kousenhandelaar én kunstliefhebber. De renaissancegevel wordt toegeschreven aan stadsarchitect Hendrick de Keyser, maar is waarschijnlijk uitgevoerd en voltooid in 1622 door zijn zoon Pieter de Keyser; Hendrick de Keyser was namelijk in 1621 al overleden. Behalve de hoofden, vinden we op de gevel versieringen als banden, blokjes, klauwstukken, vazen, obelisken, leeuwenmaskers en zuiltje
Amsterdam standbeelden Johnny Jordaanplein lees meer * Johnny Jordaanplein Dit plein is geheel gewijd aan de bekendste Amsterdamse volkszangers. Na het overlijden van Johnny Jordaan in 1989 werd geld ingezameld voor een standbeeld, dat er uiteindelijk ook kwam. In 1991 werd een actie opgezet om dit stukje Jordaan ook naar de volkszanger te noemen. Niet veel later was het Johnny Jordaanplein een feit. Later kwamen er beelden bij van Tante Leen (1994), Johnny Meijer (1996), Manke Nelis (2005) en Bolle Jan en Mien Froger (2010).
Amsterdam, Karthuizerhofje lees meer *Karthuizerhofje, Karthuizerstraat 89-171, Open: dagelijks 10.00 - 20.00 (geen groepen) Dit hofje, dat ook wel het Huyszitten Weduwenhof genoemd wordt, heeft de eeuwen getrotseerd. Op een terrein van dertig hectare stond hier ooit het Karthuizerklooster. Het lag buiten de stadsmuur en viel vaak ten prooi aan plundering en verwoesting. Wat nog restte van het klooster werd na de Alteratie (1578) verhuurd aan particulieren, vooral boeren die de monnikscellen gebruikten als woonplaats voor hun knechten. In 1602 werd de kloosterhof een kerkhof waar pestdoden werden begraven. Weer bijna een halve eeuw later, in 1650, werd het Huiszitten Weduwenhofje gebouwd, naar ontwerp stadsbouwmeester Daniël Stalpaert, dat er nog altijd staat
Amsterdam, Kloveniersburgwal lees meer * Kloveniersburgwal, De Kloveniersburgwal was tot het einde van de 16e eeuw de buitenste stadsgracht van oud Amsterdam. De gracht dient zijn naam aan de geweren (klovers) waarmee een deel van de schutterij (kloveniers) er schietoefeningen deed. Op de hoek van de Kloveniersburgwal en de Amstel stond een herberg waar de kloveniers na het oefenen aten en dronken. In de herberg hingen grote portretten van de kloveniers.
Amsterdam Markten lees meer * Bloemenmarkt, Amstelveld maandag 9-15 uur Boerenmarkt, Noordermarkt zaterdag 9-16 uur Noordermarkt, zaterdag 9-16 uur Lindenmarkt, Lindengracht zaterdag 9-16 uur Westerstraatmarkt, Westerstraat maandag 9-13 uur Biologische Markt, Nieuwmarkt zaterdag 10-17 uur
Amsterdam, Montelbaanstoren lees meer * Montelbaanstoren, Deze oude verdedigingstoren is gebouwd in 1516 en was bedoeld om uit te kijken over de Zuiderzee. De Hertog van Alva wilde een kasteel bouwen bij de toren.
Amsterdam Standbeelden Multatuli Torensluis lees meer * Multatuli – Torensluis, Gemaakt in 1987 door Hans Bayens. Het beeld is onthuld door Koningin Beatrix en is gemaakt ter gelegenheid van de 100e sterfdag van Eduard Douwes Dekker, die schreef onder pseudoniem Multatuli.
Amsterdam, Nieuwmarkt Waaggebouw lees meer * Nieuwmarkt, Het middelpunt van de Nieuwmarkt is het imposante waaggebouw. Gebouwd in 1488 als de Sint Antoniespoort: een belangrijke stadspoort die ook diende ook als verdedigingsbolwerk. Waaggebouw Toen de stadspoort geen stadspoort meer was, werd hij omgebouwd tot waaggebouw: boven de deuren werden overkappingen gemaakt waaronder weegschalen werden geplaatst. Hierop werden niet alleen goederen voor dagelijks gebruik gewogen, maar ook ankers en artillerie van de nabijgelegen scheepswerven Theatrum Anatomicum Op de bovenste verdieping van het waaggebouw huisvesten zich enkele gilden. Tot 1869 gebruikte het chirurgijnsgilde de bovenste verdieping, het Theatrum Anatomicum, als collegezaal. Hier werden ’s winters lijken van misdadigers ontleed tijdens anatomielessen. In 1632 schilderde Rembrandt hier ‘De anatomische les van dr. Nicolaes Tulp’.
Amsterdam, Oost-Indisch Huis lees meer * Oost-Indisch Huis, Aan de Oude Hoogstraat 24 bevindt zich de toegangspoort tot het Oost-Indisch Huis: een indrukwekkend stuk nalatenschap uit de VOC tijd. De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) is opgericht in 1602 en was eigenlijk de eerste naamloze vennootschap met aandeelhouders.
Amsterdam, Oude Schans lees meer *Oude Schans ,Vanaf de Sint Antoniessluis heb je een prachtig uitzicht over de Oude Schans met de Montelbaanstoren. Het hellende huisje aan de sluis werd in 1695 gebouwd als sluiswachterhuis en is een beschermd rijksmonument.
Amsterdam, Oude Kerk lees meer * Oude Kerk, De geschiedenis van de Oude Kerk gaat terug naar 1250, toen Amsterdam nog maar een kleine nederzetting aan de Amstel was. De kerk is de eerste kerk van Amsterdam en was een belangrijke ontmoetingsplaats voor handelaren. Tevens werden er toneelstukken opgevoerd. Elke keer als de stad een periode van economische voorspoed meemaakte, verbouwde en verfraaide men de kerk. Sinds 1724 is er op restauraties na weinig veranderd aan de kerk.
Amsterdam lees meer * Paleiskwartier, De ondernemers van het Damrak, rondom de Dam, het Rokin, de Kalverstraat en de Nieuwendijk hebben de handen ineengeslagen en kiezen ervoor om hun buurt onder één noemer te promoten: het Paleiskwartier. Deze buurt kenmerkt zich door imposante gebouwen als het Paleis op de Dam, de Beurs van Berlage, de Bijenkorf, bekende pleinen als de Dam en het Beursplein en heeft een rijke geschiedenis. Damrak en Beursplein Het Damrak, de bruisende entree tot de binnenstad en daarmee de eerste indruk van de stad vanaf het Centraal Station, was tot 1845 het gedeelte van de Amstel tussen de Dam en het IJ. Tegenwoordig wordt deze straat gekenmerkt door grote flagshipstores, diverse hotels en eetgelegenheden en natuurlijk de nieuwe Noord/Zuidlijn. Dam De Dam is wellicht het meest bekende plein van Nederland en onder andere de locatie van de Nationale Dodenherdenking op 4 mei. Het Paleis op de Dam is gebouwd tussen 1648 en 1665 als stadhuis van Amsterdam naar ontwerp van Jacob van Campen en werd ook wel het achtste wereldwonder genoemd: zo'n geweldige indruk maakte dit gebouw op de Amsterdammers. Rokin Het Rokin heeft als deel van de zogenaamde 'Rode Loper' de laatste jaren wellicht de grootste verandering ondergaan; de straat die in vroegere tijden de eerste beurs van Amsterdam, de Nederlandse Bank en voorheen het NRC handelsblad huisvestte, heeft het Rokin heeft nu plaats gemaakt voor een prachtige fontein, bar/restaurant Het Groene Paleis en een metrostation van de Noord/Zuidlijn. Kalverstraat en Heiligeweg De Kalverstraat, vooral bekend als duurste straat van het Monopolyspel, is de meest bekende winkelstraat van Nederland. De ongeveer een kilometerlange straat loopt tussen de Dam en het Muntplein en telt 15 zijstraten en -wegen, waarvan de Heiligeweg de belangrijkste is. In de winkelstraat, die enkel door voetgangers te begaan is, vindt men bijna alle bekende modehuizen van Nederland, diverse fastfood-vestigingen zoals McDonald's en veel mooie boutiques. Nieuwendijk Deze in het verlengde van de Kalverstraat gelegen straat vormde samen met de Kalverstraat de dijk aan de westelijke oever van de Amstel, oftewel het water Rokin-Damrak. Volgens archeologisch onderzoek verrezen hier rond 1225 al huizen die niet voor agrarische doeleinden bestemd waren. Waaggebouw Het middelpunt van de Nieuwmarkt is gebouwd in 1488 en fungeerde als stadspoort van Middeleeuws Amsterdam. De Waag heette destijds de Sint Antoniespoort. Na verloop van tijd was Amsterdam gegroeid in omvang, waardoor de stadspoort in de stad lag.
Amsterdam, papeneiland lees meer * Papeneiland, Dit bijzondere rijksmonument uit 1622 op de hoek Prinsengracht/Brouwersgracht, is al sinds 1896 café Papeneiland. Op Prinsengracht 7 bevond zich vroeger een katholieke schuilkerk. De vluchtroute van deze schuilkerk liep naar dit pand, vandaar dat het café Papeneiland is genoemd.
Amsterdam, Paleis op de Dam lees meer * Paleis op de Dam, Het Koninklijk Paleis ligt aan het oudste plein van Amsterdam: De Dam. De naam Amsterdam is afgeleid van de dam in de rivier de Amstel. Het plein dat rond de dam werd gebouwd was en is nog steeds het historische hart van de stad. Oorspronkelijk heette het plein Plaetse, maar na de 16e eeuw werd het plein zelf ook ‘de Dam’ genoemd. Het plein was vroeger veel kleiner dan nu.
Amsterdam, Rapenhofje lees meer * Raepenhofje Palmgracht 28-38, te bezoeken, Het Raepenhofje is in 1648 gesticht door Pieter Adriaansz. Raep, één van de notabelen van de stad. Het hofje op de Palmgracht (of Nieuwe Braak, zoals de gracht in de 18e eeuw genoemd werd) was bestemd voor weduwen en wezen. Het stichtingsjaar 1648 staat in de voorgevel te lezen onder het wapen van Pieter Adriaansz. Raep: De sluitsteen laat een raap zien met de initialen P.A. erboven.
Amsterdam, St. Andrieshofje, lees meer * St. Andrieshofje, Egelantiersgracht 105-141, Open: dagelijks van 10.00 - 17.00 uur Het Roomsgezinde Sint Andrieshofje op de Egelantiersgracht is in 1614 gesticht en daarmee één van de oudste hofjes van Amsterdam. De naam verwijst naar de apostel Andreas, één van de discipelen van Jezus. De katholieke koopman en stichter van het hofje Jan Oly van Velsen heeft de opening van het hofje, bedoeld voor armlastige katholieke bejaarde vrouwen, nooit mogen beleven; hij stierf in 1615 terwijl het hofje pas in 1617 voltooid is.
Amsterdam Standbeelden Kokadorus Amstelveld lees meer * Kokadorus – Amstelveld,Gemaakt in 1977 door Erica van Eeghen. Kokadorus (echte naam: Meyer Linnewiel), geboren in Leeuwarden, verhuisde op jonge leeftijd naar Amsterdam. Hij verkocht lucifers op de Kalverstraat, maar toen hij merkte dat hij goed kon verkopen is hij standwerker geworden
Amsterdam, Sunt nicolaaskerk lees meer *Sint Nicolaaskerk, Deze prachtige Rooms-Katholieke kerk ligt tegenover het Centraal Station aan de Prins Hendrikkade. Het imposante gebouw loopt helemaal door tot aan het water van de Oudezijds Kolk. De kerk is gebouwd in de periode 1884-1887 naar een ontwerp van architect Adrianus Bleijs (1842-1912). De Sint Nicolaaskerk is de tweede kerk met deze naam in de stad.
Amsterdam, Suyckerhofje lees meer * Suyckerhofje, Lindengracht 149-163 te bezoeken. Het Suyckerhoffhofje, ook wel het Suy(c)kerhofje genoemd, is gebouwd in 1670. Het hofje ontleent zijn naam aan de stichter Pieter Janszoon Suyckerhoff. In zijn testament van 4 januari 1667 stond dat zijn nalatenschap besteed moest worden aan het bouwen en onderhouden van een armenhof. Het hofje was alleen bestemd voor “bedaagde dochters en weduwen van Protestantse huize” en de voorwaarde voor toelating was ook dat deze “vrouwpersonen” eerlijk en van onbesproken gedrag waren en dat zij een “vredelievend humeur” hadden. Oorspronkelijk bestond het hofje uit 19 woningen. Door samenvoeging zijn daar nu nog 15 van over. Inmiddels beschikt elke woning over eigen sanitair.
Amsterdam, standbeelden Thorbecke lees meer * Thorbecke – Thorbeckeplein Gemaakt in 1876 door Ferdinand Leenhoff.
Johan Rudolph Thorbecke is de grondlegger van de democratie in Nederland. In 1848 gaf Koning Willem II Thorbecke de opdracht om de grondwet te herschrijven.
Amsterdam, Standbeelden Theo Thijssen Lindengracht lees meer * Theo Thijssen – Lindengracht Gemaakt in 1979 door Hans Bayens. Op de 100e geboortedag van schrijver Theo Thijssen werd zijn standbeeld onthuld door toenmalige burgemeester Wim Polak.
Amsterdam, Trippenhuis lees meer * Trippenhuis, Het opvallende gebouw aan Kloveniersburgwal 29 is het Trippenhuis. Gebouwd in 1662, was dit het huis van de familie Trip.
Amsterdam, Theo Thijssenschool lees meer * Theo Thijssenschool, Deze basisschool is vernoemd naar de Amsterdamse schoolleraar Theo Thijssen (1879-1943). Wie Theo Thijssen zegt, zegt Kees de Jongen, zijn roman over de bijna 12-jarige Kees Bakels. En wie Kees Bakels zegt, zegt ook: de zwembadpas. Dit was een speciale manier van lopen waardoor je sneller vooruit komt, bedacht door Kees. Je loopt zwaaiend met je armen alsof je bijna voorover valt. In 2001 werd er een speciale Zwembadpasdag gehouden met zelfs de Eerste Nederlandse Zwembadpaskampioenschappen.
Amsterdam, Warmoestraat lees meer *Warmoesstraat, De naam Warmoes komt uit de vroege Middeleeuwen en was een woord voor een groentesoort. Vroeger was hier namelijk een groentemarkt. De Warmoesstraat was ooit een zeer voorname straat met deftige zaken. In de 18e eeuw werd de straat het centrum van de koffie– en theehandel. Tegenwoordig vind je er een grote diversiteit aan zaken
Amsterdam Bureau Warmoesstraat lees meer *Bureau Warmoesstraat In 1903 werd het pand op nummer 48 van de Warmoesstraat door de politie in gebruik genomen en later werden drie naastgelegen panden toegevoegd. Door de panden met elkaar te verbinden kreeg het bureau een karakteristiek interieur met smalle gangen en steile trappetjes.
Amsterdam Noordermarkt standbeelden Woutertje Pieterse en Femke lees meer *Woutertje Pieterse en Femke – Noordermarkt Gemaakt in 1976 door Frits Sieger. Het standbeeld is geplaatst ter ere van het boek 'Woutertje Pieterse', geschreven door Multatuli.
Amsterdam Amsterdamse School * Amsterdamse School (1915-1940) De industriële revolutie halverwege de vorige eeuw bracht een ommezwaai in de samenleving teweeg, die een grote groei van de steden tot gevolg had. De werkgelegenheid in Amsterdam nam toe en trok vele arbeiders naar Amsterdam. Al deze arbeiders moesten natuurlijk woonruimte hebben, met hun (grote) gezinnen. Voor de arme arbeiders was huisvesting schaars en onbetaalbaar. Er moest dus drastisch iets veranderen aan de volkshuisvesting in de stad. Met de Woningwet van 1901 werd door woningbouwverenigingen en de gemeente een nieuwe visie ontwikkeld op het gebied van de volkshuisvesting. Grote aantallen woningen werden gerealiseerd en de stad begon langzaam een nieuwe vorm te krijgen. De wijk De Pijp kreeg in die tijd veel kritiek. Het was de laatste wijk die nog op de oude polderverkaveling geënt was, waardoor je relatief kleine percelen kreeg. In deze buurt was ook weinig plaats voor groen. In de nieuwe stadsplannen veranderde dat. De nieuwe buurt (Zuid) zou een monumentaal karakter krijgen, met brede lanen. Ten gevolge van de enorme stadsuitbreiding moest ook de Dienst Publieke Werken grote activiteit ontplooien. De nieuwe wijken moesten immers ook worden voorzien van bestrating, riolering en straatmeubilair; er waren badhuizen en scholen nodig en kantoren voor gemeentelijke diensten. Ook moesten er in de nieuwe wijken bruggen komen en veel oude bruggen in de stad vernieuwd worden. Rond de eeuwwisseling was er sprake van een specifiek cultureel klimaat, waarin de ontwikkeling van een nieuwe architectuur goed kon gedijen. Als reactie op de zogenaamde neo-stijlen ontwikkelt Berlage een geheel eigen stijl, waarvan de Amsterdamse School de directe opvolger is. Het belangrijkste werk van Berlage is de Koopmansbeurs op het Beursplein, bekend geworden als de Beurs van Berlage. Onder de verzamelnaam Amsterdamse School vallen architecten die het nieuwe zochten in de decoratieve versiering van de gevels. Uitbundig metselwerk langs schoorstenen, daklijsten, kozijnen en vooral de vormgeving van de hoeken moesten de gevels reliëf geven. Ook de accenten die gegeven werden bij de deuren, portieken en doorgangen zijn opvallend voor het werk van de Amsterdamse School. Een eerste voorbeeld van de Amsterdamse School is het huizenblok aan de Johannes Vermeerplein/Gabriël Metsustraat van M. de Klerk (1911/1912). Rond dezelfde periode ontstaat ook het Scheepvaarthuis aan de Prins Hendrikkade van Van der Mey (1913/1916). Deze werken hebben nog sterk verticale accenten, tot dan toe zo bepalend voor de Nederlandse architectuur. De horizontale lijn zal hierna echter een van de meest karakteristieke eigenschappen van de Amsterdamse School worden; door nieuwe constructies van gewapend beton of staal was het nu mogelijk een raam in een bakstenen muur breder te maken dan de hoogte.
Amsterdam Hogesluis * Brug 246: Amstel / Sarphatistraat (Hogesluis, 1883) Onderdeel van de 17de eeuwse stadswal was een hoge stenen brug die destijds veel indruk maakte op de bezoeker van de stad. In 1883 werd de Hogesluis vervangen door een monumentale dubbele basculebrug met tien doorvaarten, ontworpen door W.H. Springer in Parijse stijl. De plaatbrug, gedeeltelijk basculebrug, is fraai versierd met sierstukken van gietijzer (met stadswapens), een natuurstenen vaasbalustrade, obelisken van natuursteen met gedecoreerde lantaarndragers en bijpassende lantaarns.
Amsterdam Bijenkorf * De Bijenkorf (1911/14) De geschiedenis van De Bijenkorf - het eerste als zodanig in Nederland gebouwde warenhuis - begon in 1870 toen Simon Philip Goudsmit aan de Nieuwendijk een winkeltje exploiteerde in dames - handwerken en manufacturen. Na uitbreiding aan de Nieuwendijk werd in 1909 een noodwinkel opgericht op het terrein van de in 1903 gesloopte Beurs van J.D. Zocher. In deze noodbehuizing steeg de omzet zodanig dat men besloot zich permanent op deze plek te vestigen. De architect J.A. van Straaten - aanvankelijk aangezocht voor een verbouwing van de panden aan de Nieuwendijk - werd gevraagd een ontwerp te leveren met medewerking van B.A. Lubbers.. Op 30 oktober 1912 werd de eerste steen gelegd. Van Straaten werd na onenigheid met de Bijenkorfdirectie ontslagen en Lubbers zette het werk voort. Hij werkte met name het interieur verder uit en claimde later het auteurschap van het hele ontwerp. Begin september 1914 vond de opening van de parterre plaats en begin 1915 was het gehele pand voor gebruik gereed. Het gebouw bestaat uit een functioneel en voor die tijd modern betonskelet met een in neo-stijl, op barok en classicisme aansluitend, traditioneel vormgegeven exterieur van natuursteen. De opbouw wordt zowel horizontaal als verticaal geleed. De door lisenen gelede verdiepingen rusten op een sokkel of basement en worden afgesloten door een kroonlijst met daarboven een attiek en balustrade. Segmentvormige frontons beëindigen de hoekpaviljoens en de middenpartij.
Amsterdam Blauwbrug * Brug 236: Amstel / Amstelstraat (Blauwbrug, 1884) Eén van de markantste bruggen van de stad is wel de Blauwbrug uit 1884. De brug met welhaast Parijse allure is een ontwerp van W.H. Springer en B. de Greef en verving de oude houten Blauwbrug die daar sinds 1600 een belangrijke oeververbinding vormde. De monumentale vaste plaatbrug met drie doorvaarten heeft bijzonder fraaie pijlers van baksteen en natuursteen in de vorm van scheepsboegen met daarop marmeren zuilen voorzien van bladornamenten, kapitelen, maskers en polychrome keizerskronen als beëindiging. De vaasbalustrade is van natuursteen. De lantaarnsdragers op de zuilen hebben eveneens de vorm van scheepsboegen. De bijpassende lantaarns hebben keizerskronen. De brug werd in 1999 gerestaureerd. Onder andere werden de gietijzeren bogen teruggeplaatst. Bovenstaande foto's zijn van vóór de restauratie
Amsterdam DiamantslijperijBoas * Nieuwe Uilenburgerstraat 173-175 Diamantslijperij Boas (1878/79) De opkomst, bloei en neergang van de Amsterdamse fabrieksmatige diamantslijperijen bestrijkt ongeveer het tijdvak van 1840 tot 1914. Na de Eerste Wereldoorlog zijn er, op een enkele uitzondering na, geen grote slijperijen meer gebouwd. De grote bloeiperiode van het Amsterdamse diamantvak valt in de periode 1870-1876, toen in de Vaalrivier in Zuid-Afrika grote diamantvondsten werden gedaan. De als gevolg hiervan ontstane hausse wordt de Kaapse Tijd genoemd. Op Uilenburg werd in 1878 door de gebroeders Boas een stoom-diamantslijperij opgericht. Het complex werd gebouwd naar ontwerp van de architect-werktuigkundige J.W. Meijer. De 73 meter lange en 12 meter brede fabriek, destijds de grootste en modernste van Europa, is gebouwd in een sobere neo-classicistische stijl, wat met name blijkt uit de enkele in de gevel opgenomen frontons. Opvallend is het grote aantal ramen in de gevels. Voor de bewerking van diamanten is voldoende daglicht namelijk van groot belang. Vóór de verbouwing in 1990 waren de vensters gevat in gietijzeren profielen. Tegenwoordig hebben die plaatsgemaakt voor aluminium sponningen en grote spiegelramen.
Amsterdam Monumentale Bruggen * Bruggen Amsterdam, Stad van bruggen Amsterdam is niet denkbaar zonder water en bruggen. Gegroeid langs de oever van de Amstel ontstond een stad waarin water aanvankelijk belangrijker was dan het land; zowel als transportweg, als verdedigingsgracht en zelfs als stedebouwkundig sieraad voor de stad. Het water is onlosmakelijk verbonden met de stad, die ook wel het Venetië van het Noorden genoemd wordt. Het aantal bruggen is gestaag toegenomen in de loop van de geschiedenis. In de 16de eeuw had de stad 52 bruggen en 6 overkluizingen/duikers (zie de kaart van Cornelis Anthonisz uit 1544). Rond 1600 is het aantal toegenomen tot 110 waaronder 10 overkluizingen/duikers (zie de kaart van Pieter Bast). Door de grote stedelijke uitbreiding aan het begin van de 17de eeuw verdubbelde dit aantal bijna. Het "voltooide" Amsterdam had 297 bruggen en 9 overkluizingen/duikers (zie de plattegrond van Gerred de Broen uit ±1732). Tegenwoordig heeft Amsterdam 1.539 bruggen, waarvan 252 in de binnenstad. Het stadsgebied had door de 17de eeuwse uitleg een omvang bereikt die het tot het midden van de 19de eeuw zou behouden. Vanaf omstreeks 1860 werd buiten de Singelgracht begonnen met de bouw van nieuwe stadswijken. In de binnenstad werden de eerste grachten gedempt, aanvankelijk met een beroep op hygiënische motieven (stankoverlast). Later werden het toenemende (gemotoriseerde) verkeer en de zo min mogelijk belemmerde verbinding met de nieuwe stadsdelen de belangrijkste redenen om over te gaan tot dempingen. Met deze dempingen van grachten verdwenen in de periode 1860-1895 tientallen bruggen. Op andere plaatsen werden hoge bruggen vervangen door lage, soms zeer monumentale exemplaren. Dit had te maken met de eisen van de electrische tram. Ook in de 20ste eeuw verdwenen talloze monumentale bruggen, hoofdzakelijk op grond van verkeerstechnische overwegingen. Terwijl in de loop van de jaren honderden monumenten behouden en gerestaureerd werden, konden oude bruggen worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Inmiddels is het besef doorgedrongen dat bruggen net als monumentale gebouwen onderdeel uitmaken van de gebouwde omgeving. De bruggen vormen een markant deel van de monumentale ruimtelijke structuur van de grachtengordel. Ook al zijn veel bruggen in Amsterdam niet meer authentiek, ze hebben dus wel grote stedebouwkundige kwaliteiten. In totaal zijn 72 bruggen binnen de Singelgracht op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst, een groot deel niet omdat ze authentiek of uniek zijn, maar omdat ze van groot belang zijn voor het stadsbeeld. Daarvan behoren er 20 tot de 200 nieuwe rijksmonumenten.
Amsterdam Brug 242 Magere Brug * Brug 242: Amstel/Kerkstraat (Magere Brug, 1934, gerest. 1969)De beroemde Magere Brug is in haar huidige, twintigste-eeuwse vorm een houten dubbele ophaalbrug of wipbrug en heeft negen doorvaarten. Haar naam dankt zij aan de oorspronkelijke smalle brug die de beide oevers van de Amstel verbond ter hoogte van de Kerkstraat. In 1671 besloot de vroedschap tot de aanleg van de bruggenhoofden, maar daarna gebeurde er vermoedelijk voorlopig niet veel. Op bijvoorbeeld de vogelvlucht van Jacob Bosch uit 1679 of op Gerrit Berckeyde's schilderij 'Gezicht op de Amstel' uit 1685 is van de nieuwe brug immers nog niets te zien. De 'thesaurieren' – beheerders van de stadskas – besloten in het najaar van 1691 dat de brug gebouwd moest worden naar ontwerp van stadstimmerman Hans Petersom. Deze eerste 'Kerkstraatbrug' bestond uit lange aanbruggen op eenvoudige houten paaljukken en een beweegbaar middendeel bestaande uit een enkele klap of val. Zij telde dertien doorvaarten waarvan de buitenste gebruikt werden als opslagplaatsen. In 1772 werd de overspanning van de middendoorvaart gewijzigd in een dubbele valbrug.
Amsterdam Bouwmeesters * Bouwmeesters Enkele bouwmeesters in chronologische volgorde zijn: Hendrick de Keyser (1565-1621) Jacob van Campen (1595-1657) Philip Vingboons (1607-1678) Daniël Stalpaert (1615-1676) Justus Vingboons (1620-1698) Adriaan Dortsman (1636-1682) Elias Bouman (1636-1686) Daniël Marot (1661-1752) Jean Coulon (1678-1760) Frédéric (Frans) Blancard (1704-1744) Jacob Otten Husly (1738-1796) Ludwich Friedrick Druck (sinds 1771 in Amsterdam) Abraham van der Hart (1747-1820) P.J.H. Cuypers (1827-1921) G.B. Salm en A. Salm GBzn (resp. 1831-1897 en 1857-1915) A.L. van Gendt (1835-1901) G.A. van Arkel (1858-1918) H.P. Berlage (1856-1934) J.M. van der Mey (1878-1949) P.L. Kramer (1881-1961) M. de Klerk (1884-1923)
Combineer een bezoek aan een monument met een stadswandeling: klik hier
Amsterdam Bouwmeester Berlage * H. P. Berlage (1856-1934) Hendrik Petrus Berlage studeerde van 1875 tot 1878 aan de technische hogeschool in Zürich. Daar kwam hij in aanraking met de denkbeelden van de architecten Semper en Viollet-le-Duc. Zij kritiseren op dat moment de overheersende zogenaamde neo-stijlen, waarin de decoratieve vormen van bouwstijlen uit het verleden overdadig worden toegepast. Hij raakt onder de indruk van het ideaal van de Gemeenschapskunst en wordt socialist. Op basis van de denkbeelden van Semper en Viollet-le-Duc ontwikkelt Berlage een eigen stijl, waarvan de Amsterdamse School de directe opvolger is. Berlage ontwerpt niet alleen de gebouwen, maar ook de inrichting, het meubilair en zelfs drukwerk. Bij de decoratie van het kantoor de Algemeene aan het Damrak schakelt hij kunstenaars in: Lambertus Zijl maakt beeldhouwwerk aan de gevel en Derkinderen beschildert het trappenhuis. In 1896 krijgt Berlage de belangrijke opdracht voor het bouwen van een nieuwe Beurs. Hij maakt vele ontwerpen voordat in 1898 de bouw begint. Uiteindelijk komt hij tot een zeer radicale uitwerking van zijn ideeën. Hij gaat uit van geometrische grondslagen en wijst alle op oude stijlen gebaseerde ornamenten af. Het gebouw is sober en de constructie is nadrukkelijk zichtbaar. De verschillende materiaalsoorten worden niet bepleisterd of weg geschilderd, maar houden hun eigen karakter. Zo ontstaan contrasten tussen bakstenen muren, hardstenen elementen en overkappingen van glas en staal. Decoratie wordt alleen toegepast in samenhang met de constructie. Behalve als architect is Berlage ook actief als stedebouwkundige. Zijn ontwerp voor Amsterdam-Zuid bestaat uit grote, monumentale woningblokken. Zij vormen de wanden van brede lanen, pleinen en straten. In de centrale as van het plan staat een woontoren, de “wolkenkrabber” van J. F. Staal. De nadruk ligt bij de woningblokken op de totaalcompositie. De aparte woningen zijn onderdeel van de straatwand. De gemeenschappelijkheid van de stadswijk staat voorop. Berlage wilde een gemeenschappelijke, niet individuele bouwkunst.
Amsterdam Bouwmeester Cuypers * P.J.H. Cuypers (1827-1921) Cuypers introduceerde met zijn kerken rond 1850 de neo-gotiek in Nederland. Hij bouwde zes kerken in Amsterdam, waarvan er ondertussen drie gesloopt zijn: de Willibrorduskerk aan de Amsteldijk, de Nicolaas en Barbara aan de Da Costakade en de Magdalenakerk in de Spaarndammerstraat zijn in de loop der jaren afgebroken. De Posthoorn in de Haarlemmerstraat, de Vondelkerk in de Vondelstraat en de Dominicuskerk in de Spuistraat zijn aan de sloophamer ontsnapt. De Posthoorn en de Vondelkerk worden beiden niet meer als kerk gebruikt. Ook in de wereldlijke gebouwen van Cuypers overheerst de neo-gotiek, zij het met neo-renaissance invloeden. Dit is vooral te zien aan het Rijksmuseum (1876/85) en het Centraal Station (1882/89), waaraan ook A.L. van Gendt heeft meegewerkt. Verder bouwde hij een aantal woonhuizen in de Vondelstraat, in een vrij sobere stijl: nr. 3-7 (Vondelhoven); nr. 36-40; nr.75 (Nieuw Leyerhoven) en zijn eigen woonhuis op nr. 77-79. In 1906 bouwde hij aan de zuidzijde van het Rijksmuseum de Nachtwachtzaal. In 1911, hij was toen 84, ontwierp hij nog de gevels voor het politiebureau, Oudezijds Achterburgwal 185 (naast het Spinhuis). Het gebouw wordt nu gebruikt door de Universiteit van Amsterdam
Amsterdam Amsterdam Bouwmeester Van Gendt * A.L. van Gendt (1835-1901) A.L. van Gendt is schepper geweest van een groot aantal belangrijke bouwwerken in Amsterdam. De Industrieschool voor Vrouwelijke Jeugd, Weteringschans 31 (naast het Barlaeus gymnasium van Springer) is een van Amsterdams laatste gebouwen geweest in een zuiver eclectische stijl. Vanaf ongeveer 1880 hebben zijn werken een enigszins Weens karakter: de Hollandse Manege (Vondelstraat 140, 1880), restaurant Riche (Rokin 84/Enge Kapelsteeg, 1883) en het Concertgebouw (van Baerlestraat 98, 1883/86). Dan volgt een periode van neo-renaissance: het weeshuis Weteringschans 261, het gebouw van de vereniging voor de koffiehandel, Raadhuisstraat 15, de handelsvereniging “Amsterdam”, Nieuwezijds Voorburgwal 162-170, het Burgerziekenhuis, Linnaeusstraat 89 en het winkelhuis, Muntplein 1/Amstel 2. In die jaren werkte van Gendt met P.J.H. Cuypers mee aan het Centraal Station en met Springer aan de Schouwburg op het Leidseplein. Na 1894 werkte hij samen met zijn zoons, J.G.van Gendt en A.D.N. van Gendt. Samen bouwden zij onder andere de winkelgalerij aan de Raadhuisstraat en een winkelhuis aan de Herengracht/Raadhuisstraat. J.G. van Gendt en A.D.N. van Gendt zouden later als gebrs. Van Gendt A.L.zn verder gaan.
Amsterdam Constantia woningen * Willemsstraat 149-165, Constantiawoningen (1863/64) De Constantiawoningen behoren tot de zogeheten "filantropische woningbouw", gerealiseerd door de in 1863 opgerichte Stichting voor den Ambachtsstand - Constantiawoningen. De door P.J. Hamer ontworpen woningen werden gebouwd voor minvermogende werklieden ouder dan 60 jaar die hier vrij van huur konden wonen. Voorwaarde was verder wel dat zij minstens 12 jaar bij één en dezelfde patroon in enig nijverheidsvak werkzaam waren geweest. Het statige complex is uitgevoerd in een neo-classicistische stijl met decoraties geïnspireerd op de Hollandse renaissance. Het geheel is symmetrisch ingedeeld en heeft licht naar voren springende midden- en hoekpartijen. Deze zijn benadrukt door, met afwisselend baksteen en wit geschilderd pleisterwerk, geblokte lisenen. De middenpartij wordt bekroond door een segmentvormig fronton. De vleugels tussen de midden- en hoekpartijen maken een gesloten indruk, doordat de vensters ver uit elkaar staan en de binnenste vensters bovendien "blind" zijn. De plattegrond van het hof komt overeen met de plattegrond van het traditionele Nederlandse hofje, waarbij de woonhuisjes om een binnenhof - voorzien van bleekveldjes en een waterpomp - gegroepeerd staan. Oorspronkelijk waren er 36 kleine woonvertrekken. Boven de achtervleugel aan het binnenhof verheft zich een torentje (oorspronkelijk voorzien van een luidklok en eventueel een uurwerk), een element dat ook vaak in traditionele hofjes te vinden is.
Amsterdam Gemeente Archief Amsterdam * met niet minder dan 70.000 foto's en 20.000 bouwtekeningen van Amsterdam toen en nu
Amsterdam Doelen * Nieuwe Doelenstraat 24, Doelenhotel (1882/83) In 1882 werd de toren Swych Utrecht, een in het complex van de Kloveniersdoelen opgenomen verdedigingswerk uit 1482, gesloopt. Het moest namelijk plaats maken voor het Doelen Hotel. Vanaf 1522 had de toren, die leek op de Schreierstoren, deel uitgemaakt van de oefenruimte van de schutterij der kloveniers. De beroemdste compagnie van deze schutterij is wel die van kapitein Frans Banning Cocq. Rembrandt van Rijn kreeg in 1638 opdracht deze nachtwacht te portretteren (De Nachtwacht, 1642, Rijksmuseum). Tot 1715 bleef het hier in de grote Doelenzaal hangen. De oude Kloveniersdoelen werden al in de 17de eeuw door de stedelijke magistratuur gebruikt voor ontvangsten en buffetten. Voorname gasten van de stad werden ook wel ter overnachting in dit "herenlogement" gehuisvest. In 1870 werd J.F. Hahn eigenaar van het complex, dat hij met het oog op de komende Wereldtentoonstelling wil laten vervangen door nieuwbouw in neo-renaissance. Delen van het muurwerk en de funderingen van het oude Doelen Hotel en het buitenmuurwerk van de 17de eeuwse Doelenzaal zouden worden geïncorporeerd. Gezien vanaf de noordzijde en vanaf de zijde van de binnen-Amstel krijgt men de beste indruk van de creatie van J.F. van Hamersveld. Eerstgenoemde zijde toont een korte gevel als hoekpaviljoen. De gevelsteen van J.H. Teixiera de Mattos uit 1883 verwijst naar de toren Swych Utrecht.
Amsterdam Hofjes * Hofjes Hofjes zijn een vroege vorm van bejaardenzorg en sociale woningbouw tegelijk, een oudedagsvoorziening voor arme, oude mensen. De oudjes woonden er gratis. Vanaf de straat zijn hofjes vaak moeilijk te zien. De woninkjes zijn meestal gebouwd achter de bewoning aan de straat. Een hofje is doorgaans een rechthoekig complex, waarvan de huisjes in U- of L-vorm rond een bleekveld (tegenwoordig meestal tuin) zijn gebouwd. Op het binnenterrein staat vaak een waterpomp met een lantaarn. Het poortgebouw bevat vaak een regentenkamer (meestal op de verdieping), waarvan de luxieuze inrichting in schril contrast staat met de sobere woninkjes. In Amsterdam zijn hofjes vanwege het gebrek aan ruimte in de binnenstad vaak erg klein en soms niet veel meer dan een straatje met inpandige huisjes achter de bebouwing aan de straat (vaak bestaan deze huisjes al vóór de stichting van het hofje: huisjes gelegen aan een “gang”). Er is dan geen ruimte voor een bleekveld of tuin. Veel inpandige huisjesgroepen, welke te bereiken waren door tussen de huizen uitgespaarde gangen, waren niets anders dan door particulieren geëxploiteerde huurwoninkjes. Zij worden ook vaak “hofjes” genoemd. Op deze pagina staan de “echte” hofjes centraal. Het aantal hofjes is moeilijk aan te geven, omdat in de 19de eeuw en later vele instellingen van ouderdomsvoorziening zijn gesticht die vergelijkbaar zijn met de oude hofjes, terwijl veel oude hofjes in dergelijke moderne instellingen zijn opgegaan. Er zijn nog ca. 200 hofjes in Nederland, waarvan de meesten in Noord- en Zuid-Holland (Holland was immers de rijkste provincie van de Republiek). De helft staat in vier Hollandse steden: Amsterdam (47), Leiden (35), Haarlem (19) en Alkmaar (10). Amsterdam is dus de belangrijkste “hofjesleverancier” (meer dan een kwart van het totaal). Meer dan de helft van de Amsterdamse hofjes staat in de Jordaan (waar de grond goedkoop was). In Amsterdam zijn 51 hofjes gesticht (14 in de 17de, 18 in de 18de en 19 in de 19de eeuw), dus slechts 7 zijn er verdwenen. Wel zijn veel hofjes grondig verbouwd (waarbij het aantal woninkjes drastisch werd verminderd) of verplaatst (naar de nieuwe ruimere wijken). De regentenkamer is vaak volkomen ongewijzigd gebleven: het zijn kleine musea. Hofjes zijn in principe toegankelijk, maar het komt helaas steeds vaker voor dat ze op slot zijn. Ze worden tegenwoordig soms bewoond door studenten en andere jongeren. Er zijn nog maar weinig hofjes waar geen huur betaald hoeft te worden.
Amsterdam Geschiedenis van de hofjes * Hofjes Geschiedenis Hofjes komen sinds de 14de eeuw voor en zijn typisch Nederlands. Ze zijn ontstaan uit de begijnhoven die in ons land sinds de 12de eeuw voorkomen (zoals het Begijnhof in Amsterdam). “Hofje” is overigens de Hollandse benaming; elders in Nederland heten ze gasthuizen, weduwehuizen of kameren. De bloeitijd is de 17de en de 18de eeuw. Ze werden gesticht en beheerd door particulieren, vaak rijke, kinderloze burgers. Gebruikelijk was dat een hofje werd gesticht uit een nalatenschap. De meeste hofjes hebben de naam van de stichter. Motieven om een hofje te stichten zijn dus behalve liefdadigheid ook ijdelheid: de stichters wilden als weldoeners van de mensheid te kijk staan. Het toelatingsbeleid was selectief, bijv. "alleenstaande vrouwen van onbesproken gedrag". Of er werden vrouwen toegelaten van een bepaalde gezindte: hervormd, luthers, doopsgezind, etc., maar ook katholiek kwam voor. Mannenhofjes kwamen niet voor, wel soms hofjes voor echtparen. Het bestuur werd gevormd door een "college van regenten". Deze vergaderde in de regentenkamer. De dagelijkse gang van zaken was echter in handen van de portier die vaak in een woninkje in het poortgebouw woonde. Veel voorschriften werden vastgelegd in een reglement. Een duidelijk onderscheid is er in de oorspronkelijke hofjes, de groep van inpandig gelegen woninkjes met een poortje aan de straat of gracht (zoals het Raepenhofje, het Looyershofje, het Suykerhofje en het Nieuwe Suykerhofje, en de latere hofjes, de royaler opgezette stichtingen met een opvallend poortgebouw (zoals het Van Brants Rus-Hofje, het Corvershof, het Occo Hofje en het Deutzenhofje in de grachtengordel). In tegenstelling tot de specifiek Amsterdamse stadshuizen, die in de hoogte zijn gebouwd, zijn hofjes in de breedte gebouwd. Dit heeft het voordeel dat architectonische principes volop kunnen worden toegepast. Dit is goed te zien bij bijvoorbeeld het Van Brienenhof. Een uitzonderlijke positie neemt het Karthuizerhof in. Het Huyszitten Weduwenhof of in de volksmond het Karthuizerhof is gebouwd in 1650, op de plaats van het Middeleeuwse Karthuizerklooster, naar een ontwerp van stadsbouwmeester Daniël Stalpaert. Het was een voor die tijd groot complex: vier om een ruim binnenplein opgetrokken vleugels. In dit hof werden de zgn. huiszitten-weduwen (met hun kinderen) ondergebracht, weduwen die onder de hoede vielen van de Huiszittenmeesters, de armenzorg van de 17de eeuw. In de praktijk king het niet alleen om weduwen, maar ook om ongehuwde moeders met kinderen. Het Karthuizerhof is dus, in tegenstelling tot de andere hofjes, een stedelijke instelling. zie de niet volledige lijst *
Amsterdam Historische Gevelreclames Historische Gevelreclames Amsterdam *Benaming of benoeming van historische gevelreclames is op diverse manieren mogelijk, zoals b.v.: Gevelreclame, muurreclame, antieke gevelreclame, oude muurreclame etc. Het restaureren van bovengenoemde begrippen is ook een onderdeel van de werkzaamheden en doelstellingen van de in deze site genoemde werkzaamheden. Reclame is er al sinds vele eeuwen. Op straat zijn nog steeds vele schakeringen van reclame uitingen te zien. Hoewel deze deel uitmaken van onze dagelijkse cultuurbeleving raken er vele in verval of verdwijnen helemaal. Gelukkig worden er pogingen ondernomen om diverse historische reclames te bewaren. De Werkgroep Historische Gevelreclames Amsterdam (WHGA) organiseert en begeleid een aantal restauraties.Deze site laat diverse voorbeelden daarvan zien
Amsterdam Industria * Dam 27 De Industrieele Groote Club (1913/16) De Amsterdamse fabrikanten en industriëlen verenigden zich in 1913 in de sociëteit Industria. Drie jaar later werd de bouw van een eigen sociëteitsgebouw, naar ontwerp van F. Kuipers, voltooid. Om de exploitatiekosten te drukken werden op de begane grond vijf winkels en op de bovenverdiepingen diverse privékantoren gerealiseerd, die afzonderlijk verhuurd konden worden.
Amsterdam Jugendstil * Jugendstil (1895-1905) Vanaf omstreeks 1890 kwam in diverse Europese landen een nieuwe stijl tot ontwikkeling die bekend is geworden onder de naam Art Nouveau of Jugendstil. Deze stijl, die zich zowel in de beeldende kunsten als in de kunstnijverheid en de architectuur manifesteerde, betekende een breuk met de gangbare 19de eeuwse neostijlen. De Belgen V. Horta (1861-1946) en P. Hankar (1859-1901) introduceerden de Art Nouveau in 1893 voor het eerst in de architectuur. Kenmerkend voor dit type architectuur waren de aan de bloemen-, planten- en dierenwereld ontleende golvende lijnen, uitgevoerd in flamboyante en soms uiterst grillige vormen. Horta en Hankar maakten als eersten gebruik van ijzer en staal bij de bouw van luxueuze burgerwoningen en lieten deze constructies nog zien ook. Voorheen gebeurde dit alleen bij door ingenieurs gebouwde functionele werken en gebouwen als bruggen, stations, fabriekshallen en warenhuizen. In ons land heeft een sobere variant van deze stijl van omstreeks 1895 tot circa 1905 een kort bestaan gekend. Ook in Amsterdam zijn er een diverse voorbeelden van. Onder invloed van Berlage wordt deze, zich voornamelijk in detaillering en afwerking manifesterende, variant ook wel aangeduid met de naam ‘Nieuwe Kunst’. De aan flora en fauna ontleende weelderige motieven werden hier meer gestileerd, terwijl daarnaast ook uit de geometrie afgeleide vormen werden toegepast. Verder werd veelvuldig gebruik gemaakt van nieuwe materialen, zoals machinaal vervaardigde gladde baksteen (ook geglazuurd) en sierlijk vormgegeven smeedijzer. Daarnaast waren decoratief beschilderde tegels (tableaus) en glas-in-lood erg in trek. Het geheel werd verder gekenmerkt door opvallend kleurgebruik. Zoals gezegd heeft deze stijl in ons land slechts een kort bestaan gekend; blijkbaar was de houding in Nederland te nuchter en ingetogen om deze bij uitstek decoratieve bouwstijl volledig tot ontwikkeling te laten komen. Bovendien was deze stijl vanwege de ambachtelijkheid bijzonder kostbaar en om die reden voor relatief weinig opdrachtgevers aantrekkelijk. Ook de meeste architecten waren geen voorstanders; ‘materiaalwetten’ en ‘eerlijke’ constructiemogelijkheden sloten een ongebonden en ornamentele vormgeving in hun ogen uit. Niet iedereen was dus even gecharmeerd van deze nieuwe bouwstijl. Ronduit afwijzend en haast vijandig is echter de kritiek uit 1901 van de gevierde P.J.H. Cuypers die de stijl vergeleek met een besmettelijke en dodelijke ziekte: "l’art nouveau vertoont ons het beeld van de teringlijdster, die met verraderlijke blos op de wangen maar kort van jaren, dol en opgewonden van het leven wil genieten" In Amsterdam zijn nog diverse ontwerpen in de stijl van de Nieuwe Kunst te bewonderen. Te noemen zijn onder meer: het voormalige gebouw van het Algemeen Handelsblad, Nieuwezijds Voorburgwal 234-240 van Ed. Cuypers uit 1902/03; het Witte Huis, Raadhuisstraat 2-6 (J. Verheul, 1899/1901); boekhandel Athenaeum, Spui 14-16 (L.G. Mohrmann, 1904) en Damrak 37 (J. Hartkamp, 1903). Verder moeten Keizersgracht 766 (1894); Helios, Spui 15-19 (1895/96); café-restaurant De Kroon, Rembrandtplein 17 (1898); Rokin 58 (1898); Spuistraat 274 (1898); Rokin 69 (1901); Raadhuisstraat 52-54 (1902/03); Damrak 80-81 (1903/04) en Keizersgracht 174-176 (1904/05, uitgebreid 1968/69) genoemd worden. Deze panden werden alle gebouwd naar ontwerp van architect G. van Arkel (1858-1918). Voorts zijn met name diverse winkelpuien nog geheel of gedeeltelijk uitgevoerd in de stijl van de Nieuwe Kunst, terwijl ettelijke woonhuizen, vooral in de Vondelpark- en Concertgebouwbuurt, voorzien zijn van fraaie tegeltableaus uit deze stijlperiode
Amsterdam Koninklijke Paleizen * Den Haag, Wassenaar, Amsterdam Apeldoorn De Koninklijke Paleizen Erg veel, heel erg veel informatie over nu en vooral toen Paleis Noordeinde Paleis Noordeinde in Den Haag is sinds 1984 het werkpaleis van de Koningin. Net als Paleis Huis ten Bosch en het Koninklijk Paleis in Amsterdam is Paleis Noordeinde door het Rijk bij wet aan de Koningin ter beschikking gesteld. Paleis Huis ten Bosch Paleis Huis ten Bosch is sinds 1981 het woonpaleis van de Koningin. Het paleis ligt aan de noordoostelijke kant van Den Haag. Net als Paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis in Amsterdam is Paleis Huis ten Bosch door het Rijk bij wet aan de Koningin ter beschikking gesteld. Koninklijk Paleis Amsterdam Het Koninklijk Paleis Amsterdam ligt in het centrum van deze stad. Het wordt meestal ook aangeduid als ‘Paleis op de Dam’. Net als Paleis Huis ten Bosch en Paleis Noordeinde in Den Haag is het Koninklijk Paleis in Amsterdam door het Rijk bij wet aan de Koningin ter beschikking gesteld. Noordeinde 66 In het huis Noordeinde 66 in Den Haag is het bureau van Prins Willem-Alexander en Prinses Máxima gevestigd. Het pand ligt naast Paleis Noordeinde. Tot juli 2003 woonde het prinselijk paar in het pand. Ze wonen nu in Villa Eikenhorst op landgoed De Horsten in Wassenaar Villa Eikenhorst Villa Eikenhorst op Landgoed de Horsten in Wassenaar is het woonhuis van de Prins van Oranje, Prinses Máxima, Prinses Catharina-Amalia en Prinses Alexia. Huis Het Loo Huis Het Loo in Apeldoorn is de woning van Prinses Margriet en prof.mr. Pieter van Vollenhoven. Het huis staat op het terrein van Paleis Het Loo, dat een museum is
Amsterdam Werf ‘t Kromhout * Amsterdam, Scheepswerf 't Kromhout met een mooi beschreven geschiedenis op ook hier en zie ook hier
Amsterdam Monumenten Binnenstad * 200 nieuwe rijksmonumenten in Amsterdamse binnenstad In 1986 startte het Monumenten Inventarisatie Project (MIP), een vermetele onderneming waarbij het hele land werd uitgekamd op zoek naar waardevolle bouwkunst uit de periode 1850-1940. Twee jaar later begonnen de werkzaamheden die moesten leiden tot een selectie van ongeveer 200 objecten en complexen van nationaal belang in de Amsterdamse binnenstad. In 1999 adviseerde de gemeenteraad positief over deze lijst van het Monumenten Selectie Project. Onlangs, op 13 juli 2001, rondde de staatssecretaris dit project van lange adem af door de aanwijzing van ongeveer 240 'jonge' rijksmonumenten. Tot de 200 nieuwe rijksmonumenten behoren grote panden als de Bijenkorf, het Industria-gebouw, Peek en Cloppenburg, de Groote Club, de Effectenbeurs, het Victoria-hotel, het Lloyd-gebouw, het Hirsch-gebouw, Hotel de L'Europe, het Doelen-hotel, het Schiller-hotel, en het Telegraaf-gebouw, diverse winkelgebouwen aan het Rokin, bankgebouwen aan de Heren- en Keizersgracht, gebouwen in de oude jodenbuurt, zoals de Joodse Invalide, de voormalige Diamantbeurs en Diamantslijperij Boas, diverse gebouwen in de Plantage, zoals het gebouw Plancius, woonhuizen op de Plantage Middenlaan en een stadsvilla op de Plantage Middenlaan, stadsvilla's op de Weteringschans en diverse gebouwen in de Jordaan, zoals de Constantiawoningen. Ook beschermd zijn de Wintertuin van Krasnapolsky, kleine objecten als het gebouwtje op Pier 10, straatmeubilair als de standbeelden van Rembrandt en Thorbecke, de Paleislantaarns en de fontein en sfinxen van het Wertheimpark en diverse bruggen zoals de Magere Brug, de Blauwbrug en de Hogesluis. Een compleet beeld van de architecten die tussen 1850 en 1940 in de binnenstad gebouwd hebben geeft de MSP-lijst niet, want het aantal nieuwe rijksmonumenten in de binnenstad was vooraf gelimiteerd tot tweehonderd. Dit probleem is overigens ondervangen door het Gemeentelijke Monumentenproject binnenstad, waarvoor nog eens duizend bouwwerken uit de periode 1850-1940 geselecteerd zijn. Toch geeft de MSP-lijst een heel aardig beeld van de toenmalige Amsterdamse architectenwereld. Na de Eerste Wereldoorlog wordt er in de binnenstad nog maar mondjesmaat gebouwd, en al snel na de crisis van 1929 wordt dat nog minder. De bloeiperiode is dus gelegen tussen 1875 en 1914. Het architectuurklimaat in de binnenstad dat lange tijd dynamisch en progressief was geweest, kreeg na de Eerste Wereldoorlog een behoudender karakter, meer en meer kantoorgebouwen werden in een historiserende stijl gebouwd.
Amsterdam De Neo Stijlen in Amsterdam * De neo-stijlen (1815-1900) Na ±1815 breekt het tijdperk van de zgn. neo-stijlen aan, een architectuur waarin wordt teruggegrepen op de oude architectuur van de gotiek, de renaissance en de barok. Naar believen worden elementen uit de oude architectuur toegepast, soms zelfs gecombineerd in een enkel gebouw (dit was vooral het geval bij het zgn. eclecticisme). Na ±1880 ondergaat Amsterdam een grote economische opbloei, waardoor er weer veel wordt gebouwd en verbouwd. Hierdoor wordt ook aan de architectuur een nieuwe impuls gegeven. Vooral de neo-renaissance is dan erg populair, een neo-stijl waarin de "Oud Hollandse stijl" van het begin van de 17de eeuw herleefd. Toevallig is dat niet: men ervaart de periode als een "tweede Gouden Eeuw". Vooral veel openbare gebouwen zijn in deze periode gebouwd. Grachtenhuizen nauwelijks en woonhuizen natuurlijk vooral in de nieuwe wijken buiten de Singelgracht. Aanvankelijk was er veel kritiek op de gebouwen uit deze periode, maar dat is veranderd: de 19de eeuwse architectuur wordt weer volop gewaardeerd, niet in de laatste plaats omdat zij zich goed voegt in het stadsbeeld. Mede daardoor behoren diverse voorbeelden tot de 200 nieuwe rijksmonumenten, evenals diverse historiserende ontwerpen na 1900. Neo-Grec (1815-1845) De Neo-Grec is een vorm van neoclassicisme, een typische overgangsstijl van het late classicisme van de 18de eeuw naar de neo-stijlen van de 19de eeuw. De stijl wordt gekenmerkt door klassieke vormen, uitgevoerd met zuilen, architraven en frontons. Ook de witgepleisterde interieurs zijn typerend voor deze stijl. Voorbeelden: Paleis van Justitie aan de Prinsengracht (1825/29) van J. de Greef (1784-1835), de Mozes en Aäronkerk op het Waterlooplein (1837/41) van T.F. Suys (1783-1861) en de Willemspoort op het Haarlemmerplein (1840) van C. Alewijn (1788-1839). Willem II-Gotiek (1830-1860) De door koning Willem II gepropageerde gotiek is in Amsterdam weinig toegepast. Kenmerkend voor deze stijl is de manier waarop de oorspronkelijk in metselwerk en natuursteen uitgevoerde constructies worden nagebootst in gips en pleisterwerk. Voorbeeld: Kerk De Papegaai in de Kalverstraat (1848) van G. Moele (1796-1857). eclecticisme (1850-1880) In het eclecticisme worden verschillende historische stijlen gecombineerd tot een nieuw geheel. Voorbeelden: Arti et Amicitiae (Rokin 112, 1855/56 en 1893/94), Museum Fodor, Keizersgracht 609 (1861/62) van C. Outshoorn (1812-1875), het Amstelhotel (1863/67) en de Nederlandsche Bank (thans Allard Pierson Museum) aan de Oude Turfmarkt (1865/69) van W.A. Froger (1812-1883). Van C. Outshoorn bestaan ook enkele woonhuizen: Keizersgracht 452 (1860) en Keizersgracht 806-808. Diverse herenhuizen in bijvoorbeeld de Sarphatistraat en in de Plantage kunnen tot het eclecticisme worden gerekend. Neo-stijlen (1880-1900) Na ±1880 worden enkele neo-stijlen populair die op zeer grote schaal zijn toegepast, ook bij woon- en winkelhuizen. We onderscheiden neo-gotiek, neo-renaissance en mengvormen daarvan. Voorbeelden van neo-gotiek zijn de kerken van P.J.H. Cuypers (1827-1921), zoals de Posthoornkerk (1861/89), de Vondelkerk (1870/80) en de Dominicuskerk (1884/93). Een merkwaardig neo-gotisch woonhuis, uniek in zijn soort, is het houten huis Reguliersgracht 57-59 (1879) van I. Gosschalk (1838-1907). Voorbeelden van de neo-renaissance zijn de Stadsschouwburg (1894) op het Leidseplein en het Stedelijk Museum (1895) aan de Paulus Potterstraat. Bij woonhuizen wordt vaak de renaissance-trapgevel toegepast. Voorbeelden: Rokin 147 (1884), Nieuwezijds Voorburgwal 381-383 (1884), Plantage Middenlaan 36 (1892/93). Misschien wel het mooiste voorbeeld van een grachtenhuis in een neo-stijl, maar zeker minder representatief, is Herengracht 380-382 (1894) van A. Salm (1857-1915). De architectuur van dit rijk gedecoreerde pand gaat terug op Franse vroeg-renaissance vormen, de Frans I-stijl. Ook Weens classicisme treffen we in Amsterdam aan: het Concertgebouw (1883/86) en de Hollandsche Manage (1880), beiden van A.L. van Gendt (1835-1901). Een zeldzaam voorbeeld van neo-barok in Amsterdam is de Sint-Nicolaaskerk (1884/87) aan de Prins Hendrikkade van A.C. Bleys (1842-1912), dezelfde architect die NZ Voorburgwal 381-383 ontwierp. Ook komen veel gebouwen voor in een mengvorm van neo-gotiek en neo-renaissance. Voorbeelden zijn het Rijksmuseum (1876/85) en het Centraal Station (1882/89), beiden van de reeds genoemde P.J.H. Cuypers, en het vml. Hoofdpostkantoor (1899), thans winkelcentrum Magna Plaza, aan de Nieuwezijds Voorburgwal, van C.H. Peters (1847-1932). Veel winkelhuizen zijn in de 19de eeuw in een neo-stijl gebouwd. Bekende voorbeelden zijn de panden van G.A. van Arkel, vaak in een combinatie van neo-gotiek en neo-renaissance, zoals Kalverstraat 190 (1891), Utrechtsestraat 30 (1893/94), Kalverstraat 200 (1894), Nieuwendijk 89 (1887), Leidsestraat 59 hoek Kerkstraat (1888) en Gasthuismolensteeg 20 (1900). Ook G. van Looy (1852-1911) bouwde diverse winkelhuizen, zoals de winkel van Allert de Lange, Damrak 62 (1886) en Keizersgracht 455 hoek Leidsestraat (1891).
Amsterdam Paleis op de Dam * Amsterdam Stadhuis op de Dam Stadhuis op de Dam (1648/65) thans Koninklijk Paleis Inleiding Het Koninklijk Paleis werd tussen 1648 en 1665 gebouwd als stadhuis van Amsterdam. De ontwerper was Jacob van Campen, maar de technische uitvoering werd verzorgd door stadsbouwmeester Daniël Stalpaert. Jacob van Campen kwam in 1654 in conflict met het stadsbestuur, waarna Daniël Stalpaert de volledige leiding kreeg. Het beeldhouwwerk werd gemaakt door Artus Quellijn en zijn medewerkers. In 1655 werd het stadhuis feestelijk ingehuldigd, maar was toen nog niet voltooid: pas in 1665 was het gebouw gereed, terwijl aan de inrichting van de vertrekken tot aan het begin van de 18de eeuw werd gewerkt. Voor de vervanging van het bouwvallig geworden gotische stadhuis waren verschillende ontwerpen ingediend. De Vrede van Münster in 1648 bracht zo'n euforie met zich mee dat het meest ambitieuze plan werd uitgevoerd. Het stadhuis werd gebouwd op een schaal die in Europa nog niet eerder was vertoond. Het werd het grootste bestuurlijke gebouw van het toenmalige Europa. Het gebouw rust op 13.659 palen ("de dagen van het jaar, een één ervoor en een negen erachter", hebben generaties schoolkinderen geleerd). Het "achtste wereldwonder" werd de parel in de kroon van Amsterdam. Het gebouw moest de rijkdom en het aanzien van de stad Amsterdam weerspiegelen. Het gebouw werd geheel opgetrokken uit Bentheimer zandsteen (oorspronkelijk zeer licht gekleurd) en met name in het interieur veel marmer. Jacob van Campen liet zich inspireren door de Romeinse bestuurlijke paleizen. Voor de burgemeesters van Amsterdam, die zich de consuls van een nieuw Rome waanden, werd een nieuw Capitool gebouwd. Het stadhuis van Jacob van Campen is 's lands belangrijkste historische en culturele monument van de 17de eeuw, de glorietijd van Nederland in het algemeen en van Amsterdam in het bijzonder. Het gebouw is dan ook op zeer veel oude afbeeldingen te zien. Het gebouw is tot 1808 stadhuis gebleven. Daarna werd het door koning Lodewijk Napoleon veranderd in een paleis. De galerijen werden door houten wanden in vertrekken verdeeld. Aan de voorzijde werd een balkon aangebracht. Uit deze periode stammen ook de fraaie Empire meubelen die in het paleis zijn te zien. In de 20ste eeuw werd het gebouw meerdere malen gerestaureerd, waarbij de verbouwingen van Lodewijk Napoleon ongedaan werden gemaakt. Het gebouw werd in zijn oorspronkelijke staat teruggebracht, waardoor we het gebouw weer kunnen ervaren als een bestuurlijke tempel in klassieke traditie. Na de restauratie in 1960 werd het gebouw beperkt opengesteld voor het publiek. Bouwstijl Het Hollands classicisme in de trant van Jacob van Campen heeft een monumentaal gebouw opgeleverd, eenvoudig van vormen, sober van versiering, maar helder van opzet. Het beeldhouwwerk mocht nergens de aandacht afleiden van het grootse geheel. De compositie van de gevel is harmonieus en voldoet aan de ideale klassieke verhoudingen. De zware sokkel draagt twee pilasterorden die beide een hoog en een laag venster beslaan, overeenkomend met een hele en een halve verdieping erachter. In navolging van Vincenzo Scamozzi is een Corinthische orde boven een Composiete geplaatst. De middenpartij met het fronton komt iets naar voren, evenals de hoekpaviljoens. De heldere structuur van het gebouw is zo overheersend dat het fraaie beeldhouwwerk nauwelijks opvalt. De kapitelen, festoenen enzovoort zijn weergaloos en het hoogste wat men in de lage landen heeft weten te bereiken. We zien de festoenen op grachtenhuizen overal in de stad nagevolgd. Het meest indrukwekkend zijn de timpanen met beeldhouwwerk in marmer en de bronzen beelden op de frontons. Boven de middenpartij rijst een hoge koepel op, van waaruit men de aankomst van de schepen op het IJ kon zien. Opvallend is het ontbreken van een monumentale ingangspartij. De zeven onversierde bogen op straatniveau (zonder stoep) was letterlijk een lage drempel, om duidelijk te maken dat het stadhuis van iedereen was. De exterieur van het gebouw is sober en ingetogen, maar het interieur is oogverblindend. Een bezoek aan Amsterdam is dan ook niet compleet zonder een bezoek aan het Koninklijk Paleis, het voormalige stadhuis van Jacob van Campen.
Amsterdam Wertheimpark 1812Parklaan * Plantage Middenlaan/-Parklaan Fontein en sfinxen Wertheimpark (1898) Het huidige parkje is een gedeelte van het oudste wandelpark (1812) van Amsterdam. Oorspronkelijk besloeg het park het gehele terrein tussen de Plantage Middenlaan en de Nieuwe Rapenburgergracht (het huidige Entrepotdok). Het was een 'geschenk' van Napoleon aan Amsterdam, overigens op eigen kosten van de stad. In 1849 kreeg het park zijn karakter als ontspanningstuin, in 1897 definitief bekrachtigd als openbaar wandelpark. Er verrees een Parkgebouw, later veranderd in Park Schouwburg, dat echter in 1911 zodanig was vervallen dat sloop onvermijdelijk was. Inmiddels had het terrein, tot die tijd kortweg 'Het Park' genoemd, in 1898 de naam van bankier, politicus, kunstliefhebber en filantroop Abraham Carl Wertheim (1832-1897) gekregen.
Amsterdam De Plantage *Plantage Middenlaan 1-5/Plantage Parklaan 10-20/Henri Polaklaan 2-4 (1865/66) Vanaf het begin van de 19de eeuw komt het wit pleisteren van gevels in zwang. In de Plantage werden vanaf omstreeks 1860 vele gevels op deze wijze bewerkt. Men trachtte hierdoor een sfeer van harmonie en "voornaamheid" te bereiken. Bovendien vormt de lichte kleur een contrast met het groene buitengebied. In de oorspronkelijke opzet van de Plantage kwam dit contrast nog duidelijker naar voren dan tegenwoordig. Dit kopblok is een goed voorbeeld van deze uitgangspunten. Het is een imposant, geheel symmetrisch ontwerp van in oorsprong 17 herenhuizen van de hand van architect G.W. Breuker. De twee hoekpanden hebben grote door pilasters begrensde ronde hoeken.
Amsterdam Rijksmuseum * Amsterdam Rijksmuseum Museum van kunst en geschiedenis Het Rijksmuseum is sinds 1885 gehuisvest in het indrukwekkende gebouw van architect Pierre Cuypers aan het Museumplein, in het hart van Amsterdam. Tussen 2003 en 2009 wordt het museum gerenoveerd. Op deze pagina's leest en ziet u alles over deze ingrijpende onderneming
Amsterdam Straatmeubilair * Straatmeubilair Onder straatmeubilair verstaan we objecten in het publieke domein die eigendom zijn van de gemeente. Ze kunnen een nuttige functie hebben, zoals lantaarns, urinoirs, bankjes, etc., maar ook louter ter versiering van de openbare ruimte zijn, zoals beelden, fonteinen, etc. De Amsterdamse lantaarnpaal model 1883, bekend als de "grachtenlantaarn", is nog met circa 3.000 exemplaren volop aanwezig in het straatbeeld. Op de Westermarkt staan sinds december 1998 twintig replica's van de oorspronkelijke lantaarn die op de gietijzeren mast uit 1883 thuishoort: de kroonlantaarn. Een op zichzelf staand onderwerp is de gevellantaarn. Alhoewel strikt genomen geen straatmeubilair, omdat gevellantaarns particuliere objecten zijn en onderdeel van de beschermde woonhuismonumenten, dragen zij erg bij aan de belevingswaarde van het publieke domein in de binnenstad. Van de 18de eeuwse Amsterdamse gevellantaarn beschikt het Bureau Monumentenzorg over bouwtekeningen. De ijzeren "krul" is een bekend openbaar urinoir of plasgelegenheid. Het eerste ontwerp van de enkele en dubbele krul dateert uit 1880 en is van Publieke Werken. In 1914 of '16 werd het ontwerp vernieuwd door J.M. van der Mey; de ornamentiek aan de bovenzijde kwam te vervallen en het pissoir werd voorzien van een ronde kap met beschermschot. Het is dus een ontwerp dat sterk voortborduurt op het ontwerp uit 1880. Niet al het oude straatmeubilair is overigens beschermd. De koninklijke lantaarns van het Paleis op de Dam (1844) sinds kort wel. Ook beschermd zijn beelden als Rembrandt op het Rembrandtplein (1852) en Thorbecke op het Thorbeckeplein (1876) en de fontein en sfinxen van het Wertheimpark (1898). Al deze objecten behoren tot de 200 nieuwe Rijksmonumenten. Vermeldenswaardig zijn de twee fonteinen en zes lantaarns van H.P. Berlage op het Beursplein (1930). Een belangrijke periode voor het straatmeubilair was die van de Amsterdamse School. Voorbeelden van straatmeubilair in Amsterdamse School zijn girobussen, brandmelders en meterkasten, maar er is ook een enkel urinoir in Amsterdamse School-stijl.
Combineer een bezoek aan een monument met een stadswandeling: klik hier
Amsterdam De Telegraaf * Nieuwezijds Voorburgwal 225 vm. hoofdgebouw dagblad De Telegraaf (1927/30) Nog niet zo lang geleden gold de Nieuwezijds Voorburgwal als dé krantenboulevard van Nederland. Omstreeks 1950 bevonden zich langs deze voormalige ‘Fleetstreet’ niet minder dan tien dagbladvestigingen. In de loop van de jaren ‘60 begon de geleidelijke teloorgang van de ‘Nieuwezijds’ als concentratiepunt van de landelijke dagbladpers. Inmiddels hebben de nog resterende voormalige krantengebouwen alle een andere functie. Het bedrijfspand van De Telegraaf werd in 1927 in opdracht van directeur/eigenaar H.M.C. Holdert ontworpen door J.F. Staal en G.J. Langhout. In 1930 werd de bouw voltooid. Langhout was verantwoordelijk voor de constructie. De Telegraaf, opgericht in 1892, was onder Holderts leiding de grootste krant van Nederland geworden. De gehele productie van de krant, van redactie tot en met distributie, werd in het nieuwe gebouw geconcentreerd. De drukkerij bevond zich op de begane grond en werd van daglicht voorzien door grote in brons gevatte ramen, het benedengedeelte met spiegelglas - waardoor het publiek vanaf de straat een deel van het productieproces kon volgen - en in het bovendeel met glazen bouwstenen. Deze openheid en nadruk op voldoende lichttoevoer was kenmerkend voor de architectuur van de Nieuwe Zakelijkheid, waarin het gebouw overwegend is uitgevoerd. Het linkerdeel van de voorgevel en ook de toren rechts sluiten meer aan bij de Amsterdamse School. Bij de voorgevel en de toren is onder meer gebruik gemaakt van graniet en een bronskleurige, speciaal voor dit bedrijfspand gebakken, verglaasde steen.Sinds 1985 is in het gebouw een onderdeel van de Kas-Associatie gevestigd.
Amsterdam De Wintertuin * Warmoesstraat 169 Wintertuin Grand Hotel Krasnapolsky (1879/80) De wintertuin van café-restaurant Krasnapolsky - toen nog geen hotel en nog gesitueerd aan de Warmoesstraat - werd in 1879 ontworpen door architect G.B. Salm. De wintertuin was onderdeel van een grootscheepse verbouwing die het succesvolle restaurant meer cachet moest geven. De grote zaal werd overspannen door een hoge glazen kap, gedragen door een ijzeren dakconstructie met ranke gietijzeren kolommen. Het bouwwerk van glas, hout en ijzer, waarbij de constructie tevens als decoratief element geldt, was iets nieuws aan het eind van de 19de eeuw in de Nederlandse bouwkunst. Eind 1989 werd onder leiding van architect M. Grothausen een begin gemaakt met de restauratie van de wintertuin. In de loop der jaren was de tuin volledig veranderd; draperieën en bloemetjesbehang bedekten de muurschilderingen en grote delen van de gietijzeren kolommen. De zaal was met voorzetwanden ingekort en het plafond gedeeltelijk verlaagd. De schilderingen van Tetar van Elven op de korte wanden onder de kap waren aan het oog onttrokken. Van de originele wandschilderingen boven de galerijen bleek niet veel meer over te zijn dan gescheurde stukken linnen, die niet meer te redden waren Schilderes C. van der Donk kreeg de opdracht om de vlakken tussen de spanten opnieuw te decoreren. De boogschilderingen van Van Elven werden schoongemaakt en gedoubleerd. Boven de ingang prijkt weer in originele kleurstelling het wapen van Nederland, geflankeerd door personificaties van kunsten en wetenschap. Aan de andere kant van de zaal is weer het wapen van Amsterdam te zien, geflankeerd door personificaties van handel en wetenschap. Tijdens de restauratie zijn alle smeedijzeren spanten, die per stuk 1800 kilo wegen, gedemonteerd, gestraald en opnieuw in de originele kleur groen geschilderd. Onder de niet-brandwerend beklede kap is een sprinklerinstallatie aangebracht en in het glazen zadeldak bevinden zich zogeheten brandluiken.
Amsterdam Voormalig Burgerweeshuis AHM * Het Amsterdams Historisch Museum is sinds 1975 gevestigd in de gebouwen van het voormalige Burgerweeshuis. De gevels, de poorten, de regentenkamer en de jongens- en meisjesbinnenplaats herinneren nog steeds aan het weeshuis. In en rond de regenten- kamer wordt een korte geschiedenis van het weeshuis vertelt. In een interactief programma over het weeshuis zijn bovendien veel oude foto's te bekijken. Van dit programma zijn hieronder enkele korte fragmenten te zien. Het Burgerweeshuis Het Burgerweeshuis werd omstreeks 1520 gesticht in een huis aan de Kalverstraat. In 1579 verhuisde het naar het voormalige St. Luciënklooster, dat op de plaats van het huidige museum stond. De middeleeuwse kloostergebouwen werden geleidelijk aan afgebroken en in de 17de eeuw vervangen door nieuwbouw.
Amsterdam Cromhouthuizen *Sinds 1975 is het Bijbels Museum gevestigd in twee statige grachtenpanden aan de Amsterdamse Herengracht, de zgn. Cromhouthuizen. Deze monumentale panden werden in 1662 gebouwd door de beroemde architect Philips Vingboons, in de stijl van het Hollands Classicisme. Opdrachtgever en eerste bewoner was de vermogende koopman Jacob Cromhout. Een krom stuk hout in de gevel herinnert aan zijn naam. architectuur De panden herbergen een schat aan architectonische en historische hoogtepunten. Zo zijn er twee 17de-eeuwse keukens. Deze behoren tot de best bewaarde antieke keukens van Nederland. De beide tuinkamers hebben prachtige stucplafonds van Ignatius van Logteren. Bijzonder fraai is de Engelse Staatsietrap die vanuit de marmeren hal naar de bovenverdiepingen leidt. Jacob de Wit Hoogtepunt is de plafondschildering die Jacob de Wit in 1718 in de achterzaal aanbracht. Deze bestaat uit verschillende doeken in een setting van eikenhouten balken, waarop mythologische voorstellingen zijn afgebeeld. Sinds 2000, na de voltooiing van de restauratievan het pand, is het Bijbels Museum een tweede zolderstuk van De Wit rijk: “Apollo en de vier seizoenen” uit 1750, dat een plaats heeft gekregen in één van de gerestaureerde zalen.
Amsterdam Grote Synagoge JHM * 1671 De Grote Synagoge is de oudste van de vier synagogen waarin het Joods Historisch Museum gevestigd is. Van deze voormalige synagogen heeft de Grote Synagoge altijd het meest in aanzien gestaan. Het gebouw is dan ook veelvuldig afgebeeld en er is veel over geschreven. De Hoogduitse joodse gemeente van Amsterdam is in 1635 opgericht en kwam aanvankelijk op verschillende locaties bijeen. Door de grote toestroom van joodse emigranten uit Oost-Europa, op de vlucht voor oorlogen en pogroms, groeide de gemeente echter zo snel dat in 1670 een perceel werd aangekocht om een eigen synagoge te bouwen. Als aannemer en meester-metselaar werd Elias Bouman aangetrokken. Hij bouwde tevens het Pintohuis en enkele jaren na de Grote Synagoge de Portugese Synagoge. In de bouwstijl van de Grote Synagoge is ook de invloed van stadsbouwmeester Daniel Stalpaert te herkennen 1752 Hoewel er inmiddels drie synagogen naast elkaar stonden was er in de achttiende eeuw, door de aanhoudende groei van de gemeente, nog steeds sprake van ruimtegebrek. Aan het begin van de achttiende eeuw werd een leeg perceel aan de Deventer Houtmarkt gekocht voor de vestiging van een extra synagoge. Op 17 juli 1730 werd de eerste Nieuwe Synagoge ingewijd. Dit was een relatief klein gebouw. Tegen 1750 werden nog eens vier belendende percelen aangekocht. In één daarvan woonde opperrabbijn Arjeh Leib ben Saul, de stichter van het Hoogduitse Beth Hamidrasj Ets Chaim 1685 Na de bouw van de Grote Synagoge in 1671 ontstond al binnen kortre tijd ruimtegebrek. Vandaar dat er al snel begonnen werd met de bouw van een Tweede Synagoge, ook wel de Obbene Sjoel genaamd.
Deze (bij)naam dankt het gebouw aan het feit dat zij een bovenruimte ('obben') in beslag neemt. De ruimte onder de synagoge was vroeger een vleeshal. Dit oorspronkelijk houten gebouw stond op een achtererf aan de Nieuwe Amstelstraat, dat in 1671 aangekocht was door de joodse gemeente. Al in 1680 kocht de Hoogduitse gemeente twee huisjes met klokgevels, gelegen aan de huidige Nieuwe Amstelstraat.
Deze lagen vóór de houten vleeshal die op de plek stond waar in 1685 de Obbene Sjoel zou verrijzen. Op een anonieme gravure uit 1693 getiteld De Hoogduytse Joode Synagoge zijn de huisjes nog te zien. In 1700 werd in deze huisjes een synagoge gevestigd die de Dritt Sjoel genoemd werd. In 1777 werden de oude huisjes vervangen door een nieuw gebouw dat op 3 april 1778 werd ingewijd. Dit nieuwe gebouw kennen wij nu nog als de Dritt Sjoel.
Amsterdam Geelvinck Hinlopen Huis * Het Geelvinck Hinlopen Huis is een patriciershuis gebouwd in 1687. Het dubbele huis met koetshuis is gelegen tussen Museum Van Loon en Museum Willet-Holthuysen, in het buurtje van de zeven bruggetjes / Seven Bridges Quarter. Te bezichtigen zijn de stijlkamers met meubels en schilderijen uit de 17de tot 19de eeuw en de weelderige formele tuin met een grote vijver
Amsterdam Hollandsche Schouwburg * De Hollandsche Schouwburg werd gedurende de oorlogsjaren 1942-1943 gebruikt als deportatieplaats voor joden. Het gebouw, in 1892 gebouwd als huis voor cultuur en ontspanning in het hart van de oude jodenbuurt, werd daarmee een plek van onheil en intens verdriet. Vanuit de schouwburg werden duizenden mannen, vrouwen en kinderen weggevoerd naar Westerbork en vandaar verder, de dood tegemoet. Weinigen overleefden. 104.000 Nederlandse joden werden vermoord in de vernietigingskampen van de Duitse bezetter.
Amsterdam Huis Marseille *Het huis Marseille is gevestigd in een gelijknamig gerestaureerd 17e-eeuws pand aan de Keizersgracht. In de zomermaanden is huis Marseille langer geopend. Het museum Huis Marseille is genoemd naar het pand waarin het is gevestigd. Dit monumentale woonhuis werd rond 1665 gebouwd in opdracht van de Franse koopman Isaac Focquier. Op de imposante, classicistische gevel liet Focquier een steen aanbrengen met de plattegrond van de Franse havenstad Marseille. Het schip dat hij in Marseille had laten bevrachten en dat hem naar Amsterdam had gebracht, maakte van hem een gefortuneerd man. Hoewel Focquier het pand al in 1676 moest verkopen, is de gevelsteen nog altijd aanwezig. De oorspronkelijke, 17de-eeuwse indeling van het huis is driehonderd jaar later nog grotendeels intact: met een voorhuis, binnenplaats, achterhuis en tuin.
Amsterdam Nieuwe Kerk *Amsterdams bekendste en zonder twijfel drukst bezochte kerk staat in het hart van de stad, naast het Koninklijk Paleis op de Dam. Wie de kerk voor het eerst bezoekt, zal zich wellicht verbazen over de naam van dit eeuwenoude gebouw: De Nieuwe Kerk. De naam dateert uit de vijftiende eeuw en diende in de volksmond ter onderscheiding van 'De Oude Kerk'. De stad breidde zich in rap tempo uit en deze kerk aan de 'oude zijde' van het Damrak kon de groeiende stroom kerkgangers niet meer aan. De bouw van een tweede parochiekerk aan de 'nieuwe zijde' van de stad werd een noodzaak. Een voornaam burger, Willem Eggert, schonk zijn boomgaard als bouwgrond en in 1408 kreeg het nieuwe godshuis 'wegens zware overbelasting van de zielszorg van de bestaande kerk...' bisschoppelijke goedkeuring.De Nieuwe Kerk is altijd een multifunctioneel gebouw geweest. Het was sinds de middeleeuwen een godshuis annex begraafplaats, maar het werd door de week voor zeer uiteenlopende doeleinden gebruikt. Het kon tijdelijk als beurs fungeren, of als stadsmuziekzaal waar wandelconcerten werden gegeven, of als aula waar prijs- en diploma-uitreikingen plaatsvonden. De Nieuwe Kerk bood voor al die gelegenheden een grote, representatieve ruimte in het hart van de stad. De huidige Nieuwe Kerk vervult in het stadsleven een vergelijkbare rol in een andere tijd, in andere omstandigheden. Nog steeds is De Nieuwe Kerk als het ware een overdekt plein, een verlengstuk van de Dam, waar mensen elkaar ontmoeten. Hier zijn grote tentoonstellingen te bezichtigen, worden feestelijke en plechtige bijeenkomsten gehouden en vinden culturele manifestaties plaats.
Amsterdam Oude Kerk *Op 17 september 1306 werd de Oude of St. Nicolaaskerk te Amsterdam, of liever de kerk die in vier eeuwen zou uitgroeien tot het huidige kerkgebouw, gewijd door de Bisschop van Utrecht, Guy d'Avesnes. Men zou kunnen zeggen: het spirituele begin van Amsterdam. Maar evenzeer is het bouwhistorisch een uiterst belangwekkend monument onder de historische kerken in Nederland: haar bijzondere, gotische baksteenarchitectuur, de indrukwekkende gravenvloer en het nog orgineel middeleeuwse houten tongewelf, grootste in Europa, levert een zeer sfeervolle, opvallend lichte en lege kerkruimte op.
Amsterdam Ons’Lieve Heer op Solder *In 1661 begint de geschiedenis van Ons’ Lieve Heer op Solder. Dan koopt de welgestelde koopman Jan Hartman (1619-1668) een huis ‘op stand’ aan de Oudezijds Voorburgwal, in de volksmond ‘Fluwelen Burgwal’ geheten. Dit pand, het huidige museum bestaat uit een voorhuis met twee achterhuizen, waarbij de derde verdieping van het voorhuis één geheel vormt met de bovenste etage van de achterhuizen. De nieuwe eigenaar laat het huis direct grondig verbouwen. Op de bel-etage en in het souterrain brengt Jan Hartman zijn winkel en opslag onder. Op eerste verdieping komt een - voor die tijd rijke - ontvangstkamer, waar Hartman gasten en zakenrelaties zijn status en gastvrijheid kan tonen. De Sael behoort tegenwoordig tot de best bewaarde woonruimten in Nederland uit de Gouden Eeuw en is zelfs in Japan, in kopie, te bewonderen. Gedoogbeleid Hartman is katholiek en zijn zoon studeert voor priester. In het gereformeerde Amsterdam is nauwelijks gelegenheid om hun geloof te belijden. Enkele jaren na de Alteratie (de overgang naar het gereformeerde geloof van Amsterdam) in 1578 is er namelijk een officiële verbod gekomen op de viering van de katholieke eredienst. Daarom laat Hartman op de bovenste drie verdiepingen van zijn huis een rooms-katholieke schuilkerk bouwen. Ruim tweehonderd jaar dient Hartmans zolderkerk als parochiekerk voor de binnenstad. De protestante overheid weet van het bestaan van de schuilkerk, maar kneep een oogje dicht. Amsterdam hanteerde een ‘gedoogbeleid’ ten aanzien van de diversiteit aan geloofsrichtingen in de stad.
Amsterdam Gebouw Plancius *Gebouw Plancius aan de Plantage Kerklaan 61 biedt sinds 1999 onderdak aan het Verzetsmuseum. De geschiedenis van gebouw Plancius Gebouw Plancius dateert uit 1876. Het initiatief tot de bouw kwam van de joodse zangvereniging Oefening Baart Kunst. Het pand deed achtereenvolgens dienst als muziektempel en sociëteit, als zalencentrum en bijna tachtig jaar lang als garage. Sinds 1999 is het de behuizing van het Verzetsmuseum. Ook is er, sinds 1 januari 2000, café-restaurant Plancius gevestigd. Boven bevinden zich enkele appartementen. De gevel van Plancius, met de davidsster, herinnert aan de tijd toen Amsterdam nog in hoge mate een joodse stad was. Gebouw Plancius lag vlak bij de oude joodse buurt, op tien minuten loopafstand. (Die legendarische buurt, de Jodenhoek, was overigens al voor de komst van de nazi's aan het verdwijnen. Vanaf 1916 werden hier talrijke krotwoningen op last van de gemeente gesloopt. Tweederde van de joodse bewoners verhuisde tijdens deze saneringen naar andere, nieuwe delen van de stad, zoals de Transvaalbuurt en de Rivierenbuurt.)
Amsterdam Theater Instituut *Rondleiding door het historische pand Vijf monumentale panden met prachtige tuinen vormen het decor van het Theatermuseum. De panden werden in de 17de eeuw in opdracht van rijke Amsterdamse burgers door vooraanstaande architecten als Philip Vingboons gebouwd. Het Bartolottihuis (nrs. 170-172) en het pand 168 zijn een bezoek meer dan waard. De inrichting hier is in de loop van de tijd weinig veranderd. De originele muur- en plafondschilderingen, de marmeren hal en de handgesneden wenteltrap zijn nog steeds te bewonderen.
Amsterdam Grachtenhuis Van Loon *THUIS AAN DE GRACHT Museum Van Loon is gelegen aan de Keizersgracht 672 in Amsterdam. Het dubbele grachtenhuis dateert uit 1672. De eerste bewoner was de schilder Ferdinand Bol, Rembrandts beroemdste leerling. In de negentiende eeuw kwam de familie Van Loon in het pand wonen. Deze familie heeft een lange geschiedenis in Amsterdam. Willem van Loon was een van de oprichters van de Vereenigde Oostindische Compagnie. De laatste bewoonster van het gehele huis was Thora van Loon - Egidius. Als Dame du Palais van Koningin Wilhelmina ontving zij in het huis vele vorstelijke gasten. Door de eeuwen heen is het interieur grotendeels intact gebleven. Wij nodigen u uit om de collectie te bekijken.
Amsterdam Willet-Holthuysen * Museum Willet-Holthuysen staat aan de Herengracht 605. Het is het enige volledig ingerichte Amsterdamse grachtenpand dat dagelijks voor publiek geopend is. De laatste bewoners waren Abraham Willet (1825-1888) en zijn echtgenote Louisa Holthuysen (1824-1895). Mevrouw Willet-Holthuysen liet in 1895 het huis met de inboedel en de omvangrijke kunstverzameling van haar echtgenoot na aan de stad Amsterdam. De voorwaarde was dat het huis een museum zou worden. Het Museum Willet-Holthuysen bestaat uit stijlkamers en er zijn het hele jaar door tentoonstellingen. In 1996 werd het museum gerenoveerd.
| “Het Historisch Museum is gevestigd in een pand dat dateert uit het midden van de 18e eeuw. Deze oude patriciërswoning bestond uit 8 kamers, kelders en een ruime zolder, een washuis, mangelkamer en watervoorzieningen zoals een regen- en een welwaterpomp. Het huis heeft de vorm van een kubus en is opgetrokken uit rode baksteen. Aan de voorgevel is een in zandsteen uitgevoerde raamomlijsting met elementen van de vier jaargetijden in rococostijl aangebracht. Deze symboliek komt ook terug in het interieur, in het stucwerk in de gang. De gevel heeft een prachtige horizontale houten lijst met gesneden rococo consoles. De hoofdindeling van het gebouw is, ondanks de vele verschillende functies die het in de loop der tijd heeft gehad, bewaard gebleven
| “ Arnhem Koepelgevangenis
| “ Arnhem Monumenten tweede wereldoorlog
| “ Arnhem Monumenten op 1 bladzijde De Eusebiuskerk, De St Walburgisbasiliek, De Sabelspoort, Het Duivelshuis, Het Presickhaeffs Huys, De Koepelkerk, Het Postkantoor, Het Sint Peters Gasthuis, Kasteel Rosendael, Kasteel Zypendaal,
| “ Monumentenlijst Assen
| “ In het historisch centrum van Bergen op Zoom ligt het mooiste laat-gotische stadspaleis van West-Europa: Het Markiezenhof. Dit monument werd op het einde van de 15e eeuw gebouwd ter meerdere eer en glorie van de Markiezen van Bergen op Zoom door de fameuze Mechelse bouwmeesters Anthonie en Rombout Keldermans. Achter de vorstelijke gevel verschuilt zich een fascinerend geheel van zalen, kamers, galerijen, traptorens, binnenplaatsen en tuinen. Dwalend door dit uitgestrekte paleis, waar de adellijke sfeer nog bijna tastbaar is, krijgt de bezoeker een beeld van de elegante levenswijze van de vroegere bewoners. De collectie bestaat uit schilderijen, meubilair en sier- en gebruiksvoorwerpen uit de 15 tot en met de 18e eeuw. Spectaculair is de omvangrijke kermisverzameling die een indringend beeld schetst van de geschiedenis van dit volksvermaak. Wisselende tentoonstellingen op het gebied van spotprenten (www.politiekespotprenten.nl) bieden de bezoeker steeds weer iets nieuws.
| “Bourtange, Vestingstadje oa. Geschiedenis Van 1580 tot 2006. Voor het ontstaan van de vesting moeten we terug naar de Tachtigjarige Oorlog. In de 16e eeuw beheersten onze voorouders de grondwaterstand nog niet. Grote onbegaanbare moerassen bedekten de helft van de huidige provincies Groningen en Drenthe. Die moerassen waren slechts op enkele plaatsen, harde zanderige passen, doorgankelijk, waaronder de 'twee uur gaans lange, slechte pas' over de plaats waar later Bourtange zou ontstaan. In maart 1580 kwam door het verraad van George van Lalaing, graaf van Rennenberg, de in 1577 door de Staten-Generaal benoemde stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe, de stad Groningen in handen van de Spanjaarden. Later in het jaar 1580 gaf prins Willem van Oranje opdracht om een schans met vijf bastions aan te leggen op de zandrug in het moerasgebied op de grens met Duitsland. Over deze zandrug, of tange, liep de weg die de stad Groningen verbond met Lingen en Westfalen. De Spanjaarden gebruikten deze route onder meer om de stad te bevoorraden. De prins hoopte door het aanleggen van de schans deze belangrijke route te blokkeren, zodat de stad Groningen geheel geïsoleerd zou komen te liggen
| “Delft Legermuseum het gebouw Het Armamentarium De geschiedenis van het gebouwencomplex waarin het Legermuseum is gevestigd begon in 1601. Midden in de oorlog met Spanje bouwde het gewest Holland en Westfiresland een centraal Armamentarium oftewel een wapenmagazijn. Op de kadepunt tussen Oude Delft en Geer verrees een bouwwerk met trapgevels dat ruimte bood aan geschut, munitie en allerlei toebehoren. Na aankoop van nieuw terrein in 1660 bouwde men een klein wachthuis en een smederij. De belangrijkste uitbreiding volgde in de jaren na 1691. Grond en huizen van de buren werden aangekocht (voor 17.691 gulden 10 stuivers en 2 penningen). Op de vrijgekomen plaats werd een statig tweede magazijn neergezet voor '...affuiten, salpeter, ende andere groove ende volumineuze waeren ende behoefften van oorloghe.' Verschillende verbouwingen veranderden indeling en aanzien van het complex. Een aangrenzend pakhuis van de Verenigde Oostindische Compagnie werd in 1802 aan het geheel toegevoegd
Combineer een bezoek aan een monument met een stadswandeling: klik hier
| “ De geschiedenis van het gebouwencomplex waarin het Legermuseum is gevestigd begon in 1601. Midden in de oorlog met Spanje bouwde het gewest Holland en Westfiresland een centraal Armamentarium oftewel een wapenmagazijn. Op de kadepunt tussen Oude Delft en Geer verrees een bouwwerk met trapgevels dat ruimte bood aan geschut, munitie en allerlei toebehoren. Na aankoop van nieuw terrein in 1660 bouwde men een klein wachthuis en een smederij. De belangrijkste uitbreiding volgde in de jaren na 1691. Grond en huizen van de buren werden aangekocht (voor 17.691 gulden 10 stuivers en 2 penningen). Op de vrijgekomen plaats werd een statig tweede magazijn neergezet voor '...affuiten, salpeter, ende andere groove ende volumineuze waeren ende behoefften van oorloghe.' Verschillende verbouwingen veranderden indeling en aanzien van het complex. Een aangrenzend pakhuis van de Verenigde Oostindische Compagnie werd in 1802 aan het geheel toegevoegd
| “ Deze tak van de Delftse Monumenten Digitaal-site is zeer geschikt om meer te weten te komen over de meest beeldbepalende monumenten in Delft, zoals de grotere kerken en het stadhuis. Met behulp van het overzicht kunt u ook zien waar deze panden zich bevinden. Op de overzichtstekening zijn 21 bekende monumenten weergegeven door rode pictogrammen. Als u een van de panden selecteert wordt er uitgebreide informatie en foto´s getoond. Verder is er een galerij ingericht met fotos´s van deze monumenten. Het aanklikken van een foto roept een monumentbeschrijving op. Voor de omschrijvingen van de monumenten is gebruik gemaakt van ´ Monumenten in Delft ´ van ir. W. F. Weve. In dit boek worden in totaal 50 Delftse monumenten nader toegelicht. Oud-Katholieke kerk Bagijnhof 21 Oud-Katholieke schuilkerk met zeer rijk, barok interieur. Gebouwd in 1743Begijnen Het Delftse begijnhof (thans gespeld Bagijnhof) is in de 13e eeuw ontstaan. In het ommuurde hof woonde een groep vrouwen (begijnen), die zonder in een klooster te treden in armoede een kuis en vroom leven wilde leiden. In de 14e eeuw omvatte het voortdurend uitgebreide hof een aantal huizen, een kapel en enige dienstgebouwen. Bij de stadsbrand van 1536 werd het begijnhof grotendeels in de as gelegd. De herbouw van de kapel, begonnen rond 1550, werd vermoedelijk nooit voltooid. Molen De Roos Phoenixstraat 112 Van oorsprong op de stadswal gebouwde korenmolen. Molenaarshuis uit 1728 tegen de oudere zeskantige onderbouw van de molen. Ronde bovenbouw dateert uit latere tijd. Prinsenhof Sint Agathaplein 1 Complex ontstaan als Sint Agathaklooster. Oudste delen eerste helft 15e eeuw, jongste delen 16e eeuw. Na de reformatie in diverse delen met afzonderlijke bestemmingen opgedeeld.Complex tussen 1932 en 1951 gerestaureerd tot stedelijk museum Het klooster Het Sint Agathaklooster was het grootste klooster binnen de muren van het middeleeuwse Delft. De kapel, de kapittelzaal en de vleugels langs de Schoolstraat met onder andere een eet- en een gastenverblijf, kwamen in de 15e eeuw tot stand. De vleugels loodrecht op laatstgenoemde vleugels werden in de 16e eeuw gebouwd. Het complex strekte zich uit van de Oude Delft tot aan de stadswal (Phoenixstraat) en omvatte binnenplaatsen en tuinen De Génestetkerk Oude Delft 102 Neorenaissance Remonstrantse kerk uit 1896 ter plaatse van vroegere schuilkerkRemonstranten In 1619 werden tijdens de Synode van Dordrecht de volgelingen van Arminius, de Arminianen, uit de ´gereformeerde´ kerk gestoten. Naar aanleiding van hun verweerschrift ´Remonstrantie´ werden zij aangeduid als Remonstranten. Na 1619 waren de Remonstranten gedwongen in het geheim bij elkaar te komen. In Delft deed men dat aanvankelijk in een schuur achter de bebouwing aan de westzijde van de Oude Delft. In 1638 kocht de ´directeur´ van de Remonstrantse gemeente, Jan Jansz. Nachtegaal, een voormalige mouterij tussen Oude Delft en Wijnhaven, die via een poort op de plaats van het huidige smalle pandje Wijnhaven 13 bereikbaar was Schuilkerk De mouterij werd in 1639 ingrijpend verbouwd tot (schuil-)kerk of zelfs door een geheel nieuw kerkgebouw op de oude fundamenten vervangen. Op de plaats van de poort aan de Wijnhaven kwam een ´gewoon´ huis, waarvan het jaartal in de gevelsteen nog steeds aan de bouwactiviteit herinnert. De kerk werd sindsdien bereikt via een smalle gang binnen Wijnhaven 13 of 14. Het gebouw was uitwendig zeer sober uitgevoerd; inwendig iets rijker in Hollands-classicistische vormen. In de loop der tijd werd het enige malen verbouwd en aangepast aan het stijgende aantal gemeenteleden Oostindisch Huis Oude Delft 39 Zetel van de kamer Delft van de VOC. Ontstaan in 1631 bij een verbouwing van oudere panden. In 1722 voor een deel vernieuwd en uitgebreid. Nu complex met VOC-zaal en wooneenheden. Armamentarium Nederlands Leger- en Wapenmuseum ´Generaal Hoefer´ Korte Geer 1 Wapenmagazijn van de Staten van Holland en Westfriesland. Oudste deel uit 1601-1602, uitgebreid in 1660 en in 1691-1693. Na 1802 ten behoeve van het Ministerie van Oorlog uitgebreid met onder andere het voormalig Oostindisch Pakhuis. Waag Markt 11 Waaggebouw, in 1664 ontstaan door samenvoeging van twee oudere panden. Stadswaag Het recht om een waag te bezitten was een van de eerste stadsrechten die Delft in de Middeleeuwen verkreeg. Volgens een stedelijke keur (verordening) waren handelaren verplicht om producten die per gewicht werden verhandeld en zwaarder waren dan tien pond, in de stadswaag te laten wegen. Daardoor werd een eerlijke handel bevorderd, wat onmisbaar was voor de ontwikkeling van Delft als markt- en handelsplaats. De heffing van waaggeld, een stedelijke accijns, betekende bovendien een bron van inkomsten voor de stad. Met het woord ´waag´ (op verschillende manieren geschreven, als waeghe, waech enz.) werd in eerste instantie een weeginstrument bedoeld, maar later ook het waaghuis waar dat zich in bevond. Er werd gewogen met een opgehangen tweearmige balans met twee waagschalen´ (waar ons woord weegschaal van is afgeleid) . Stadhuis Markt 87 In 1618-1620 gebouwd rond restanten oude stadhuis. Architect: Hendrick de KeyserHet middeleeuwse stadhuis Ter plaatse van het stadhuis en directe omgeving bevond zich sedert de 13e eeuw een grafelijk hof. Rond 1435 gingen de gebouwen en het marktveld (dat tot dan toe ook grafelijk bezit was) over in handen van de stad Delft. Delen van het complex werden hersteld en aangepast aan een nieuwe functie, namelijk die van stadhuis. Voordien was het stadhuis nabij de hoek Choorstraat-Voorstraat gesitueerd. Door diverse uitbreidingen en herstellingen werd het stadhuis aan de Markt in feite een groepje gebouwen met als opvallendste de in oorsprong 13de-eeuwse gevangenistoren die aanvankelijk nog deel van het grafelijke hof had uitgemaakt Nieuwe Kerk Markt Tweede parochiekerk van Delft. Gebouwd tussen 1383 en 1510. Toren gebouwd tussen 1396 en 1496. Huidige spits uit 1875. Praalgraf van Willem van Oranje uit 1614-1622. Thans Nederlands Hervormde kerk. De kerk In 1381 werd de tweede parochiekerk van Delft als een kleine, houten noodkerk gebouwd. In 1383 werd ten oosten ervan begonnen met de bouw van het dwarsschip en het, enkelvoudige koor van een grote, bakstenen kerk. Rond 1390 was dit gedeelte gereed. In 1396 begon men ten westen van de noodkerk met de bouw van de toren. In 1412 was het onderste stuk daarvan gereed en kon men daarop aansluitend het schip met de zijbeuken gaan bouwen. In 1435 werden die werkzaamheden afgesloten. De kerk was aanvankelijk aan Maria en later, sedert 1404, aan St.-Ursula gewijd. Het koor werd tussen 1453 en 1465 uitgebreid met een kooromgang, waarna het koor zelf werd vervangen door een hoger koor dat in 1476 in gebruik werd genomen. Rond 1485 werd de zuidelijke zijbeuk langs de toren doorgetrokken en voorzien van een uitgebouwde doopkapel. Andere nog bestaande uitbouwen zijn de sacristie met een librije op de verdieping, een kluis tegen de koorsluiting en een Mariakapel tegen de noordgevel van het noorder dwarsschip.In navolging van de Oude Kerk wilde men ook de nieuwe kerk volgens een ontwerp van Anthonis Keldermans uitbreiden, maar men kwam niet verder dan enige fundamenten.Bij de stadsbrand van 1536 brandde de kerk uit. Bij het herstel werden de daken op een eenvoudiger plan hersteld. De beeldenstorm in 1566 betekende een einde van de bouwactiviteiten De toren De eerste steen voor de toren werd gelegd in 1396. De overwegend bakstenen onderbouw op een vierkante plattegrond kwam gereed in 1412 waarna de bouwactiviteiten zich verlegden naar het kerkgebouw. Pas in 1430 ging men weer verder met de toren. Het eerste achtkant werd opgetrokken in ledesteen, een witte Belgische natuursteen. Rond dit achtkant werden in de jaren 1440-1441 de vierkante hoektorentjes gebouwd die ervoor zorgen dat het silhouet van de onderbouw fraai in de bovenbouw overgaat. Het eerste achtkant kwam gereed in 1447. In 1484 werd besloten de bouw van de toren voort te zetten met de bouw van het tweede achtkant. Een Belgische steenhouwer kreeg de opdracht de benodigde natuursteen, in dit geval gele Bentheimer zandsteen, kant en klaar bewerkt te leveren. De bestelling werd twee jaar later geleverd. De kerkmeesters schrokken zo van de enorme hoeveelheid steen dat ze bang waren dat de toren onder het gewicht van de tweede achtkant in zou storten. De stenen bleven acht jaar opgestapeld liggen. Pas in 1494 durfde men de bouw weer aan. Een jaar later was het tweede achtkant gereed. De toren werd bekroond met een houten, appelvormige spits, die in 1496 gereed was. Het was niet de bedoeling dat het tweede achtkant zwart zou worden. Tijdens de bouw was niet bekend dat Bentheimer zandsteen in de loop der tijd zwart zou verweren. In 1536 brandde de torenspits af na blikseminslag tijdens hevig noodweer dat ook de grote stadsbrand tot gevolg had. Er kwam een eenvoudige nieuwe spits die ongeveer 22 meter hoog was. Ook deze spits ging door brand, in 1872, verloren. De circa 40 meter hoge spits die daarna kwam en er nu nog is, kwam in 1875 gereed. In tegenstelling tot de vorige, houten spitsen is deze opgebouwd in profielijzer. Het was de bedoeling dat de toren hoger zou worden dan de Domtoren in Utrecht en daarmee de hoogste toren van Nederland zou zijn. Dit was ook zo tot bijna een eeuw later de Domtoren een nieuwe, hogere spits kreeg Restauraties In de jaren 1923-1925 en 1931-1937 werd de kerk grondig gerestaureerd. De gebrandschilderde ramen werden tussen 1927 en 1936 aangebracht. Bij de restauratie is gekozen voor een niet-gepleisterd interieur, terwijl het interieur altijd gepleisterd was geweest. De toren werd daarna onder handen genomen en was in 1950 klaar. Onder andere vanwege de luchtvervuiling (zure regen) was het bovenste gedeelte van de toren enige tientallen jaren later alweer aan restauratie toe. Deze vond plaats in 1987Grafkelder vorstenhuis De kerk is van belang vanwege de, overigens niet voor het publiek toegankelijke, grafkelder van het Nederlandse vorstenhuis. In het koor verrees tussen 1614 en 1622 het praalgraf van Prins Willem I volgens een ontwerp van Hendrick de Keyser. In de kooromgang bevinden zich een aantal grafmonumenten Maria van Jessekerk Burgwal 20 Neogothische, rooms-katholieke parochiekerk. Gebouwd in de periode 1875-1882. Molslaan 104 Heilige Geesthuis, later ook vondelingenhuis, uit het einde van de 15de eeuw. Oostpoort Oostpoort 1 Stadspoort, ca. 1400. Torens verhoogd in 1514. Landpoort door stukje landsmuur verbonden met waterpoort. In gebruik als woning annex expositieruimte. St.-Huybrechtstoren Oostplantsoen 40 Waltoren uit het eerste kwart van de 16de eeuw. In 1914 gerestaureerd, sedertdien clubgebouw van roeivereniging De Delftse Sport. Bibliotheek TU Delft Schuttersveld 2 Bibliotheekgebouw Technische Universiteit uit 1910-1915 in neo-renaissance stijl. Artilleriemagazijn Depot Nederlands Leger- en Wapenmuseum ´Generaal Hoefer´ Paardenmarkt 1 Voormalig artilleriemagazijn van Holland en West-Friesland. Complex met gebouwen uit 17e-19e eeuw.
| “Delft De Nieuwe Kerk Alle info die u maar wenst Een visioen In januari 1351 knielt een als zonderling bekend staande bedelaar neer op de Markt in Delft. Zijn naam is broeder Symon. Volgens de ‘Beschrijvinge der Stadt Delft’ uit 1667 komt een zekere Jan Col hem wat eten brengen. Hij wordt door Symon aangesproken met: “O myn uytverkooren live vriendt en siedt dy niet den Hemel open?” Beiden kijken in de lucht en zien daar, volgens de overlevering, een ‘goude Kerck’, gewijd aan Maria. De bedelaar sterft kort daarop, maar Jan Col blijft dertig jaar lang, telkens op diezelfde januaridag, een ‘schoon licht ende klareheydt’ zien op de plek die broeder Symon heeft gewezen. Hij vindt dat er op die plaats een kerk moet komen. Wanneer twee ‘sonderlinge devote Bagynen’ het verzoek steunen en een van hen bovendien de stigmata van Christus aan het kruis vertoont, besluit het stadsbestuur ‘by consent’ op die plek een kerk te bouwen. Pas wanneer die er staat en gewijd is, verdwijnt het jaarlijkse visioen van Jan Col. Houten kerk De kerk die na de visioenen van broeder Symon en Jan Col op de Markt verrees, was de tweede parochiekerk van Delft en werd de ‘Nieuwe Kerk’ genoemd. Aanvankelijk bestond de kerk uit een houten noodgebouw, waaromheen een eeuw lang gebouwd werd aan de basiliek zoals we die nu kennen. De houten kerk, die tot 1420 is blijven staan, was gewijd aan Maria. Nog tijdens de bouw van de stenen basiliek, werd Sint Ursula de tweede beschermheilige van de Nieuwe Kerk. Symboliek Het ontwerp van de laatgothische kruisbasiliek, die vanaf 1396 op de Markt werd gebouwd, beantwoordt aan preciese en door de symboliek gedicteerde regels. De kruisvorm verwijst naar Christus, de twaalf zuilen in het koor naar de twaalf apostelen, de vier vieringpijlers staan voor de vier evangelisten en de zestien zuilen in het schip voor de zestien profeten. De bouw voltrok zich letterlijk om de houten noodkerk heen. De wat vreemde uitbuiging van de wanden van het dwarsschip naar de oostkant wordt aan een kleine misrekening geweten. De fundering kwam dichter bij de houten kerk uit dan voorzien. De stenen basiliek ontstond in drie fasen. Eerst werd het dwarsschip gebouwd, tegen de oostelijke wand van de houten kerk. In diezelfde periode bouwde men het koor en het onderste deel van de toren. In de tweede fase werden het middenschip, de zijbeuken, het dak en de onderste achtkant van de toren neergezet. Pas daarna, in de tweede helft van de 15de eeuw verrees de kooromgang, werd de zuiderzijbeuk verlengd tot langs de toren en werd de toren voltooid met de tweede achtkant en een reusachtige appel als bekroning. Op 6 september 1496, precies honderd jaar na het begin van de bouw, was de toren klaar Met de hand Het bouwen van de toren van de Nieuwe Kerk was, zelfs naar huidige maatstaven, een huzarenstukje. Iedere brok steen, iedere schep cement, moest met de hand of aan katrollen naar boven worden vervoerd. Bovendien bestond de ondergrond uit een moerassig rietland. Sommige deskundigen veronderstellen zelfs dat de lichtvisioenen van broeder Symon en Jan Col, niets anders dan moerasgasbrandjes waren. In de 15de eeuw nam men het risico van verzakking op deze ondergrond voor lief. Pas bij een restauratie in 1933 zijn er onder de kerk betonnen boorpalen gezet. Opgravingen hebben aangetoond dat de vloer van de houten noodkerk waarschijnlijk meer dan twee meter lager ligt dan de huidige kerkvloer. Destijds hield men rekening met zulke verzakkingen. Om die reden werden geen stenen gewelven aangebracht. Die zouden makkelijk kunnen scheuren Groter Met de voltooiing van de toren was het bouwen aan de Nieuwe Kerk niet ten einde. In het eerste kwart van de 16de eeuw werd het noorder dwarsschip verlengd en kwam er een doopkapel naast de toren. Ook werden de fundamenten gelegd voor een vergroting van zuiderdwarsschip en -beuk. Waarschijnlijk was dit een reactie op soortgelijke plannen die voor de Oude Kerk bestonden. Die dreigde daarmee groter van omvang te worden dan de Nieuwe Kerk. De uitbreidingen van beide kerken zijn wel voorbereid, maar nooit gerealiseerd. Rampen Nog geen halve eeuw na de voltooiing, sloeg op 3 mei 1536 de bliksem in de toren. De brand die vervolgens ontstond, verwoestte onder een stevige oostenwind vrijwel alles wat in Delft ten westen van de Nieuwe Kerk lag. Van de kerk zelf brandde de toren gedeeltelijk af. Ook het orgel, de klokken en de gebrandschilderde ramen gingen verloren. Het dak van de lichtbeuk stortte in. Bij de hierop volgende restauratie verdween de appel van de toren. Dit bolvormig symbool van oneindigheid werd vervangen door een lage spits. Overigens werd ook deze spits in 1872 door de bliksem vernield. Pas toen verrees de huidige torenspits en kwam de totale hoogte van de toren op 108,75 meter, ofwel 356 traptreden om te beklimmen. Een afmeting die in Nederland alleen door de Utrechtse Domtoren wordt overtroffen. De beeldenstorm van 1566 liet ook in de Nieuwe Kerk haar sporen na. Een beschadigd beeldhouwwerk, ter hoogte van de eerste pilaar in de zuidbeuk, is alles wat nog aan de oorspronkelijke Rooms-Katholieke inrichting van de kerk herinnert. In 1572 ging het gebouw over naar de Hervormde Kerk. Met de beeldenstorm was de rampengeschiedenis van de Nieuwe Kerk nog niet ten einde. Op 12 oktober 1654, net na het middaguur, klonk wat later de ‘Delftse donderslag’ genoemd zou worden. Negentigduizend pond buskruit ontplofte in het Delftse kruithuis. De ontploffing ontzette de muren van de Nieuwe Kerk. De daken en de gebrandschilderde ramen werden vernield. Met het herstel van de kerk werd nog diezelfde winter een begin gemaakt. In het voorjaar van 1655 kon de kerk weer in gebruik worden genomen
| “Delft De Oude Kerk Alle info die u maar wenst Hoog boven de oude binnenstad van Delft torenen de vijf karakteristieke spitsen van de Oude Kerk. Het is de oudste parochiekerk van de stad, die aanvankelijk St. Hippolytuskerk heette. De scheefgezakte toren van de Oude Kerk is niet meer de hoogste van de stad. Maar net als in de Middeleeuwen straalt zij nog steeds een markante schoonheid uit. In hun robuuste standvastigheid tonen kerk en toren de plaats van Delft in de geschiedenis. Voor het officiële geboortejaar van de kerk wordt 1246 aangehouden, maar de geschiedenis gaat eigenlijk veel verder terug. Honderden jaren voordat graaf Willem II Delft stadsrechten verleende, gingen de bewoners van de nederzetting langs ‘de Delf’ op dezelfde plaats ter kerke. Algemeen wordt aangenomen dat in het jaar 1050 op dezelfde locatie een houten kerk heeft gestaan. Het was Bartholomeus van der Made die halverwege de dertiende eeuw de eerste verbouwing en uitbreiding van de parochiekerk ter hand nam. Vanaf die tijd droeg de kerk aan de Oude Delft de naam van de patroonheilige van de ‘stichter’: de St. Bartholomeuskerk. De bestaande kerk van tufsteen werd uitgebreid met twee zijbeuken en een koor. Op de uitbreiding door Bartholomeus van der Made volgden in de loop der jaren nog vier bouwfasen die het uiteindelijke aanzicht zouden bepalen. Zoals de bouw van de gothische toren met de gemetselde spits en de vier zijtorentjes (1325 - 1350). De 75 meter hoge toren is in 1995 voor het laatst gerestaureerd. De gemetselde spits met de vier hoektorentjes doen een Vlaamse bouwstijl vermoeden. Rond 1900 zijn de hoektorentjes vervangen. De nieuwe staan, in tegenstelling tot de toren, in het lood. Al tijdens de bouw van de toren kreeg men met verzakkingen te maken. Vermoed wordt dat het water van de Oude Delft is omgelegd om zo ruimte te creëren voor de bestaande kerk. De toren zou dus op een gedempte gracht zijn verrezen. Door de eeuwen heen heeft de scheve toren menig stedeling verontrust. In 1843 besloot de ‘Raad der stad Delft’, uit angst voor instortingsgevaar, dat de toren tot het dak van de kerk moest worden gesloopt. Lokale aannemers hebben voorkomen dat dit besluit ook inderdaad werd uitgevoerd. Enkele jaren na de bouw van de toren werden de zijbeuken van de kerk verhoogd tot het niveau van het middenschip. Zo ontstond een zogeheten hallenkerk. Uit dezelfde periode dateren de twee zijkoren en het hoogkoor. In 1396, aan het einde van deze bouwperiode, werd de kerk aan St. Hippolytus gewijd. In de eerste helft van de vijftiende eeuw werd het middenschip geheel vernieuwd. De kerk kreeg nu weer de kenmerken van een basiliek, omdat het middenschip oprees boven de zijbeuken. De zijbeuken werden op hun beurt doorgetrokken tot de voorzijde van de toren. In de loop van de vijftiende eeuw werd het gebouw verrijkt met enkele kapellen en portalen. Het tot kapel omgebouwde portaal aan de noordzijde en het portaal aan de toren zijn daarvan bewaard gebleven. De laatste ingrijpende verbouwing onderging de kerk aan het begin van de zestiende eeuw. Het plan was de bakstenen basiliek te vervolmaken tot een natuurstenen kruisbasiliek. Om dat plan uit te voeren, werd de hulp ingeroepen van Anthonis Keldermans, telg uit het beroemde Vlaamse geslacht van bouwmeesters en steenhouwers. De Brabantse Gothiek van verschillende generaties Keldermansen is in vele Vlaamse, Zeeuwse en Hollandse steden terug te vinden. Stadsbrand en beeldenstorm Verder dan de noorderkruisbeuk is het met de uitvoering van het laatste plan niet gekomen. De stadsbrand van 1536 en meer nog de Reformatie periode, veegden de plannen voor een natuurstenen kruisbasiliek voorgoed van tafel. Zodoende biedt de Oude Kerk tot op de dag van vandaag een markant inzicht in haar eigen bouwgeschiedenis. Kansel Wat de stadsbrand van het kerkinterieur had overgelaten, werd in 1566 en 1572 door de beeldenstormers te gronde gericht. Alleen de bijzonder fraai bewerkte preekstoel uit 1548 heeft deze barre tijden overleefd. De kansel behoort, samen met die van de St. Janskathedraal in Den Bosch, tot de mooiste van Nederland. De vijf panelen op de kuip van de preekstoel beelden de prediker Johannes de Doper en de evangelisten Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes uit. De voorstellingen op de panelen zijn in perspectief gebeeldhouwd.
| “ Ook de forten rond de stad krijgen in het ontwikkelingsplan vestingwerken de aandacht die ze verdienen. In 2007 werd de restauratie van Fort Sint Anthonie afgerond. De muren van het fort zijn hersteld en de openbare ruimte opnieuw ingericht. Tegenwoordig zijn de muren van het fort vanuit het Bossche Broek weer duidelijk zichtbaar. In de Dommel werd een steiger aangelegd waar boten kunnen aanmeren; via een trapopgang kan men vervolgens het fort bezoeken.
| “Den Bosch Monumenten Vele bezienswaardigheden als: Marktplein Het oudste plekje van de stad. Rondom dit plein lag namelijk de eerste ommuring. Door haar driehoekige vorm en besloten bebouwing heeft de Markt intimiteit en sfeer. Het plein is het hart van de stad, en het decor zowel voor de grote bonte warenmarkt op elke woensdagmorgen en zaterdag als voor allerlei evenementen. Midden op het plein een waterput, in 1979 gebouwd op de plek waar in vroeger tijden eveneens een put is geweest. Voor het stadhuis het bronzen beeld van de wereldberoemde in Den Bosch geboren schilder Jeroen Bosch (1450-1516). Stadhuis Markt 1. In 1670 is de voorgevel herbouwd in de stijl van het Hollands classicisme. Carillon met 35 klokken; bespeling elke woensdag 10 tot 11 uur. In de gevel een ruiterspel ('de perdjes'), dat elk halfuur in beweging komt. Indrukwekkende hal met wandschilderingen van Antoon Derkinderen; tijdens kantooruren vrij toegankelijk. Raadzaal met 17e-eeuwse gobelins van Max van den Gucht. Vergaderruimte ingericht als Welsh Room. Rondleidingen: elke donderdag 19 uur en elke zaterdag om 14.30 uur (behalve op feestdagen); tel. Melden: 6155755 (afd. Voorlichting). Gratis. Onder het stadhuis een gotische raadskelder met gewelven anno 1529. Ingericht als restaurant. De Moriaan Markt 77. Begin 13e eeuw in kasteelstijl gebouwd. 'De Moriaan' was toen het eerste stenen huis van de stad. Na restauratie in 1962-66 in gebruik als VVV-kantoor. In zijgevel: afgietsel van een Romeinse tableau waarvan het origineel zich bevindt in het landesmuseum in Trier. Een geschenk van de stad Trier waarmee de stad Den Bosch in vriendschap verbonden is. Kunst op straat Beeldhouwweken sieren straten, pleinen en plantsoenen. De belangrijkste: 'Pathos', Sigurdur Gudmundsson, voor PTT-gebouw, Parallelweg achter station tegenover Brabanthallen. 'Christofoor', V.Semeyn Esser, bij station. 'Bokspringende kinderen', Felix van der Linden, Stationweg. Taferelen uit de stadsgeschiedenis, Frans van der Burgt, op pilonen van Wilhelminabrug, zijde Stationsweg. 'Zoete lieve Gerritje', Leo Geurtjens, Lepelstraat, hoek Korenbrugstraat. 'Jeroen Bosch', August Falise, Markt. 'St. Jan Evangelist', Mari Andriessen, Parade. 'Europa laat zich niet ontvoeren', Marius van Beek, voor Casino, Parade. Monument voor de gevallenen, Peter Roovers, Hekellaan. 'De Harpspeelster', Jacq. Van Rhijn, Herog Hendriksingel. 'De halve Peer', Ton Buijnsters, hoek Korenbrugstraat, 'Dieske', Schroef van Archimedes'. Oude buurten In twee volksbuurten die voor afbraak in aanmerking kwamen, zijn interessante restauraties en renovaties te zien: Uilenburgkwartier. Dit oude stadsdeel ontwikkelt zich tot een sfeerrijke buurt voor wonen, winkelen en uitgaan. Brede Haven. Dit is de naam van een langs de Binnenhaven lopende straat, bestaande uit een lange, gebogen en zeer afwisselende rij woonhuizen, de mooiste gevelwand van de stad. Stadswallen Van de eerste vestingsmuren uit de tijd rond 1200 is vrijwel niets meer over. Met de groei van de stad moesten ze verlegd worden. Van de wallen (met bastions en rondelen) zoals ze in de 17e eeuw zijn vernieuwd en 4 meter zijn verlaagd, is veel bewaard gebleven. Het interessantste gedeelte ligt aan de zuidzijde van de stad: langs Parklaan, Spinhuiswal met bastion 'Oranje', Zuidwal, en langs Hekellaan met bastion 'Baselaar'. De wallen bieden weidse uitzichten over het polderlandschap 'Het Bossche Broek'. De Boze Griet Op bastion 'Oranje' tegenover het refugiehuis ligt het kanon 'Stuerghewalt' bijgenaamd 'De Boze Griet', een gevaarte van 6,34 m met een vuurmond (van 17 cm kaliber) in de vorm van een vissekop, in 1511 gesmeed door een keulse smid. 'Griet' was in de 14e en 15e eeuw een gebruikelijke naam voor vuurmonden van zeer grote afmetingen. In Vlaanderen spreekt men van een Dulle Griet. De Duitstalige inscriptie luidt in vertaling: 'Stoer geweld heet is, 's-Hertogenbosch behoed ik'. Bluf, want het kanon bleek bij de aflevering onbruikbaar. Refugiehuis Hoek Spinhuiswal en St. Jorisstraat. Begin 16e eeuw gebouwd door de abdij van St Geertrui te Leuven met de bedoeling, in onveilige tijden kloosterlingen een toevlucht (refugie) te bezorgen binnen de wallen van een versterkte stad. In de zijgevel (zijde Spinhuiswal) zijn drie kanonkogels gemetseld, afkomstig van de legers van Frederik Hendrik die de stad in 1629 veroverde. Provinciehuis Brabantlaan, tel. 6812812. Ten zuidoosten van de stad. Architect H. Maaskant, 1968/71. Meer dan 100 meter hoog torengebouw. Plastieken binnen en buiten het huis van o.a. Magdalena Abakanowicz, Mario Prassinos, Zofia Butrymowicz, Michel Tourlière, Veerle Dupond. Vrije toegang. Rondleidingen van groepen door hostess-team van VVV na afspraak met afd. Voorlichting van provinciehuis. Noordbrabants museum Dit museum was tot eind 1986 gehuisvest in de Bethaniestraat. Sinds november 1987 is het gevestigd in het voormalige Gouvernementshuis, Verwrsstraat 41. Het museum geeft een beeld van wat de provincie Noord-Brabant aan kunst en cultuur heeft voortgebracht. Historische afdeling. Wisselexposities van hedendaagse kunst uit eigen collectie. Coffeeshop met terras dat uitzicht biedt op beeldentuin. Projectiezaal, boekwinkel. Open: di. t/m vr. 10-17 uur, za. en zo. 12-17 uur. Het Gouvernementshuis, in de 18e eeuw in Lodewijk XVI-stijl gebouwd, was van 1820 tot 1983 de ambtswoning van de gouverneur, resp. de commissaris der koningin van Noord-Brabant. Om dit kleine paleis geschikt te maken voor het museum, is het o.a. vergroot met twee vleugels naar ontwerp van architect Wim Quist. Tel. 073-6877800. Het Zwanenbroedershuis te ’s-Hertogenbosch De Illustere Lieve Vrouwe Broederschap is een zeer oude broederschap, die nog steeds bestaat. In 1328 verzamelden enkele clerici (geestelijken met lagere wijding) en "csolares" (toekomstige clerici) zich teneinde een broederschap te stichten ter ere van de maagd Maria. Deze stichting werd direct goedgekeurd door de Bisschop van Luik, de aartdiaken van Kempenland en de pastoor van parochies van Orthen en 's-Hertogenbosch. Het doel van deze religiueze vereniging was al op de feestdagen van de H.Maagd en iedere woensdag samen te komen in haar eigen kapel(gelegen in de Kathedraal van Sint-Jan, thans de Sacramentskapel in de noordhoek der Kathedraal) DE SINT-JANSTOREN TE ’S-HERTOGENBOSCH De westtoren van de Sint-Jan heeft in de loop der eeuwen veel veranderingen ondergaan. In zijn oudste gedaante was het een bakstenen romaanse toren uit de jaren rond 1260. De tweede en derde geleding laten die romaanse bouwstijl nog zien, maar de bendenpartij met de ingang, de Luidpoort, is in latere tijd met natuursteen in gotische vormen bekleed. Op de derde geleding moet men zich, terugfantaserende naar de tijd rond 1260, eigenlijk een romaans dak voorstellen in de gedaante van een pyramide. Maar dat dak is al lang geleden verwijderd en op de romaanse torenromp is toen een gotische bovenbouw geplaatst, een klokkenverdieping die naar alle waarschijnlijkheid in 1505 tot stand gekomen is. Op de tweede verdieping is een kleine tentoonstelling ingericht met materialen en tekeningen die gebruikt zijn bij de laatste restauratie (1975-1982) en die het meest voor zichzelf spreken. Op de derde verdieping ziet u het oude smeedijzeren uurwerk, dat verbonden was met het uurwerk op de toren. Op de vierde verdieping (de zgn. klokkenzolder) hangen 7 luidklokken en 2 klokken van het carillon. Op de vijfde verdieping vindt u het zgn. bejaardhuisje en de overige 41 klokken van het carillon. Op de zesde verdieping kunt u - naast de klokkenhuizen - naar buiten. U heeft hier een fraai uitzicht op het lijnenspel van de (kleine oude) stad en ziet bv. Tilburg en Geertruidenberg liggen! TORENRONDLEIDIGEN Informatie en reserveren: 073 6126879 De Citadel te ’s-Hertogenbosch De citadel is een vijfhoekige schans met bastions, die in 1637 werd gebouwd in de noordpunt van de vesting 's-Hertogenbosch, bij de samenvloeiing van de Dommel en de Aa in de Dieze. De muren, die de schans omringden, waren gemiddeld twee meter dik en verhieven zich acht meter boven het water, dat de Citadel omspoelde. De schans diende niet alleen om de stad tegen de mogelijke Spaanse aanvallen te verdedigen, maar ook om de stad zelf, waar velen Spaansgezind waren gebleven, in de gaten te houden. Daarom werd de Citadel ook wel 'Papenbril' genoemd. Overigens onderging de Citadel in de loop der eeuwen talrijke wijzigingen en knaagde de tand des tijds. Zo werd in 1880 een bastion afgebroken om de doorvaart in de in 1825 vlak langs de Citadel aangelegde Zuid-Willemsvaart te verbeteren en werd in 1840 de toeleidende dam verlegd. In 1789 werd binnen de Citadel een Huis van Arrest voor militaire misdadigers gebouwd, dat later, in 1848, ingrijpend werd verbouwd en bestemd tot kazerne. De militairen verlieten de Citadel in de jaren '60, kunstenaars en gastarbeiders kwamen. De gebouwen waren volkomen uitgewoond, lek en rot; de walmuren waren gedeeltelijk afgebroekn en ingestort; de wallen waren vergraven en in het water gezakt. In het midden van de tachtiger jaren werd de Citadel gerestaureerd ten behoeve van de huisvesting van het Rijksarchief in Noord-Brabant. Aan de buitenzijde is niet alleen de volledige ommuring, inclusief vier van de vijf bastions hersteld, maar zijn ook zoveel mogelijk aanlandingen afgegraven, waardoor het ongenaakbare karakter van de zich uit het water verheffende 17e eeuwse vesting weer veel beter tot zijn recht komt. Binnen de muren zijn de aarden wallen hersteld aan de hand van gegevens uit 1745, compleet met borstweringen, schuttersbanketten, walgangen en opritten. Binnen de wallen is door sloop van de overtollige bouwsels weer de overzichtelijke vijfhoekige ruimte ontstaan, het zogenaamde terreplein. In het hart van het terreplein bevindt zich het middenplein, dat aansluit op het hoofdgebouw van het rijksarchief, het voormalige huis van arrest. Het middenplein is door radicale paden verbonden met de omgang op de wallen en met de beide poorten, waarvan de Zuidpoort de toegang vormt tot de Citadel. Deze poort is uitgevoerd als een eenvoudige sleuf door de wal. De zijwanden tonen nog wel de aanzetten van de vóór 1820 verdwenen overwelving en toren boven de doorgang. Volledig gereconstrueerd is de Noordpoort, die vrijwel identiek was aan de Zuidpoort; evenwel zonder brug, die hier in de 17e eeuw bestond. Terzijde van de Noordpoort is het voormalig werkhuis annex houtmagazijn herrezen, zij het in een verlengde versie en aangepast aan de eisen van zijn huidige functie; restauratie- en fotgrafisch-atelier van het Rijksarchief.
Combineer een bezoek aan een monument met een stadswandeling: klik hier
| “ Allen prachtig beschreven: Markt, Parade, Stadsmuren, Hinthamereinde, Vughterdriehoek, Hertogelijke residentie, Zuster van Orthenpoort, Kruisbroedersklooster, Minderbroedersklooster; Predikherenklooster; St Jan, Citadel, Kasteel Bokhoven, Haverleij, Sprokkelbos
| “Het Historisch Museum Den Briel is gevestigd in het hart van de oude vestingstad Brielle (Den Briel) op Voorne-Putten in Zuid-Holland. Het museum is gehuisvest in het stadhuiscomplex, in een pand dat in 1623 is gebouwd als stadsgevangenis en waag. Brielle heeft een lange, roerige geschiedenis achter de rug. Het museum, dat over een omvangrijke collectie beschikt, geeft een beeld van de historie van de stad en van Voorne-Putten. Het museum is recent heringericht en gemoderniseerd. Doordat het gebouw zijn oorspronkelijke karakter heeft behouden, heeft het een geheel eigen sfeer
| “ Centrum ('t) Goutsmits Keurhuys Binnenhof 6 Architect(en) : Onbekend Bouwjaar : Circa 1640
| “ Den Haag was in de 19de en vroege 20e eeuw een belangrijke industriestad met diverse bedrijfstakken. Veel bedrijven trokken weg waarmee veel karakteristieke elementen uit de stad verdwenen. Ook een deel van het industrieel erfgoed ging verloren. De SHIE zet zich in voor behoud van het industrieel erfgoed in het gewest Haaglanden.
| “ Ridderzaal Architect(en) : Gerard van Leyden (vermoedelijk) In opdracht van : Graaf-Koning Willem II Voltooid onder : Graaf Floris V Bouwperiode : 1248-1280 Stijl : Gotiek Het Voor- Neder- of Buitenhof was gedurende vele jaren een besloten plein. Het was alleen te bereiken door de Gevangenpoort, het Achterom en (vervolgens) de Spuipoort, of via de smalle Halstraat. Om het Buitenhof lagen tot omstreeks 1500 grachten en er stonden muren (met indrukwekkende poorten) omheen. De beslotenheid van het Buitenhof werd achtereenvolgens aangetast door de doorbraak van de Gravenstraat (1861), de bouw van de Passage (1885), de doorbraak van de Hofweg (1914) en de aanleg van de Vijverdam (1924). Aan en op het Buitenhof stonden oorspronkelijk (13e eeuw!) vijf grote gebouwen: waaronder de Diefsteen (gevangenis), de Stallen, een Korenhuis en dienstwoningen. Het gebied behoorde in zijn geheel tot het Binnenhofcomplex. In de tijd van Graaf Aalbrecht was er ook een kleine dierentuin.
| “Den Haag Catshuis Op zaterdag 15 mei 2004 is tijdens werkzaamheden een korte, felle brand uitgebroken. Daarbij heeft het Catshuis aanzienlijke brand-, roet- en waterschade opgelopen en is het voor onbepaalde tijd buiten gebruik. Eind 2003 werd het ingrijpend verbouwde Catshuis opgeleverd. Een virtuele rondleiding is mogelijk via de site
| “Den Haag Gevangenpoort ga naar achtergrondinfo en dan naar gebouw In de 14de eeuw wordt het kasteel van de graven van Holland beschermd door een dubbele gracht aan de ene kant, en de Hofvijver aan de andere kant. Drie poortgebouwen geven toegang tot het kasteelterrein, het huidige Binnenhof. De Spuipoort ligt aan de kant waar nu de nieuwe gebouwen van de Tweede Kamer staan, bij het Spui. Deze poort wordt in 1861 afgebroken. De tweede poort, de Doelenpoort, ligt tot de 17de eeuw ter hoogte van de Korte Vijverberg en geeft toegang tot het Haagse Bos. De derde poort, ‘de voorste poort van den hove’, ligt aan het Buitenhof. Dit poortgebouw is in 1370 gebouwd op de plaats van een oudere poort. Omdat de poort rond 1420 ook wel gebruikt wordt als gevangenis krijgt hij al snel de naam Gevangenpoort. De Gevangenpoort is een belangrijke poort omdat hij het hofgebied verbindt met het dorp, dat grenst aan het Buitenhof. Het gebouw bestaat in die tijd slechts uit de poort met daarboven één kamer, die te bereiken is via een wenteltrap
| “ Den Haag, Wassenaar, Amsterdam Apeldoorn De Koninklijke Paleizen Erg veel, heel erg veel informatie over nu en vooral toen Paleis Noordeinde Paleis Noordeinde in Den Haag is sinds 1984 het werkpaleis van de Koningin. Net als Paleis Huis ten Bosch en het Koninklijk Paleis in Amsterdam is Paleis Noordeinde door het Rijk bij wet aan de Koningin ter beschikking gesteld. Paleis Huis ten Bosch Paleis Huis ten Bosch is sinds 1981 het woonpaleis van de Koningin. Het paleis ligt aan de noordoostelijke kant van Den Haag. Net als Paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis in Amsterdam is Paleis Huis ten Bosch door het Rijk bij wet aan de Koningin ter beschikking gesteld. Koninklijk Paleis Amsterdam Het Koninklijk Paleis Amsterdam ligt in het centrum van deze stad. Het wordt meestal ook aangeduid als ‘Paleis op de Dam’. Net als Paleis Huis ten Bosch en Paleis Noordeinde in Den Haag is het Koninklijk Paleis in Amsterdam door het Rijk bij wet aan de Koningin ter beschikking gesteld. Noordeinde 66 In het huis Noordeinde 66 in Den Haag is het bureau van Prins Willem-Alexander en Prinses Máxima gevestigd. Het pand ligt naast Paleis Noordeinde. Tot juli 2003 woonde het prinselijk paar in het pand. Ze wonen nu in Villa Eikenhorst op landgoed De Horsten in Wassenaar Villa Eikenhorst Villa Eikenhorst op Landgoed de Horsten in Wassenaar is het woonhuis van de Prins van Oranje, Prinses Máxima, Prinses Catharina-Amalia en Prinses Alexia. Huis Het Loo Huis Het Loo in Apeldoorn is de woning van Prinses Margriet en prof.mr. Pieter van Vollenhoven. Het huis staat op het terrein van Paleis Het Loo, dat een museum is
| “Den Haag Het Mauritshuis Het Mauritshuis is een bijzonder stadspaleis uit de 17de eeuw – een van de mooiste voorbeelden van de Hollands-classicistische bouwstijl. Het huis is vernoemd naar de man die het liet bouwen: graaf Johan Maurits van Nassau-Siegen. Johan Maurits was van 1636 tot 1644 gouverneur van de Hollandse kolonie in Brazilië. In die periode werd in Den Haag aan zijn nieuwe woonhuis gebouwd. Daarvoor had hij de beste architect aangetrokken: Jacob van Campen, die werd bijgestaan door zijn assistent Pieter Post.Op de site is heel veel meer info te vinden
| “Den Haag Museum / Huis Meermanno Het museum is gevestigd in het sfeervolle vroegere woonhuis van baron van Westreenen van Tiellandt (1783-1848) en richt zich op het geschreven en gedrukte boek in het heden en verleden. De uiterlijke vorm en de ontwikkeling van de vormgeving van boeken staan daarbij centraal. Het museum organiseert circa vier maal per jaar tijdelijke tentoonstellingen over zowel het oude als het moderne boek. Boekgeschiedenis vanaf de zesde eeuw Het museum beheert een uitgelezen verzameling boeken uit alle perioden van de westerse boekgeschiedenis. Allereerst zijn dat middeleeuwse handschriften die nog geheel met de hand geschreven en verlucht zijn. De ontwikkeling van het schrift, de lay-out en de versiering van handschriften is in vogelvlucht te volgen in de sfeervolle boekzaal waar een selectie van deze pronkstukken is te zien. De boekzaal is een uniek voorbeeld van 19de eeuwse museuminrichting en is nog geheel in deze stijl bewaard gebleven. Naast de middeleeuwse handschriften zijn hier voorbeelden te vinden van de oudste vormen van het gedrukte boek, de zogenaamde incunabelen Het huis van een verzamelaar De naam Meermanno-Westreenianum herinnert aan twee personen die aan de wieg hebben gestaan van dit museum. De belangrijkste is Baron W.H.J.van Westreenen van Tiellandt (1783-1848) die in dit huis, waar hij woonde, een uitgebreide boekenverzameling bijeenbracht. Zijn achterneef en belangrijke inspirator, Johan Meerman (1751-1815), bezat eveneens een indrukwekkende boekencollectie, waarvan een deel uiteindelijk ook werd opgenomen in de collectie van Van Westreenen. Na de dood van Van Westreenen vielen huis en gehele collectie toe aan de staat. In 1852 werd het huis opengesteld als museum. Van Westreenen was een typische 19de eeuwse verzamelaar die grote belangstelling had voor de geschiedenis van de oude culturen. Hij verzamelde niet alleen boeken maar ook voorwerpen uit onder andere de Griekse, Romeinse en Egyptische oudheid. Hij wist daarbij bijzondere stukken te bemachtigen. Bovendien zijn er onder meer familieportretten en souvenirs van zijn reizen in het museum te vinden
| “Den Haag Museum Mesdag Museum Mesdag aan de Laan van Meerdervoort in Den Haag is een van de best bewaarde geheimen van de Nederlandse museumwereld. In dit sfeervolle museum is een prachtige collectie schilderijen te zien van Franse en Nederlandse meesters uit de negentiende eeuw. Het is de verzameling van de zeeschilder Hendrik Willem Mesdag (1831-1915) en zijn vrouw, de kunstenares Sientje van Houten (1834-1909) Zij brachten tijdens hun leven een groot aantal schilderijen, tekeningen, alsmede kunstnijverheid uit zowel Nederland als Azië bijeen. Deze werken worden getoond in een bijzondere, voor Nederland unieke negentiende-eeuwse sfeer. Museum Mesdag presenteert ook tentoonstellingen met kunstwerken uit andere collecties, waarbij zowel kunst uit de 19de eeuw als moderne kunst van hedendaagse kunstenaars onder de aandacht wordt gebracht.
| “Den Haag Lijst Rijks- en Gemeentelijke Monumenten In deze lijst alle monumenten binnen de Haagse gemeentegrenzen. Alfabetisch gerangschikt met aanduiding Rijks- of Gemeentelijk Monument.
| “ In deze alfabetische lijst alle straten van Den Haag met de wijk waarin zij liggen. Wanneer de straat in een of meer beschermde stadsgezichten ligt is dat daaronder vermeld
| “In de 14de eeuw wordt het kasteel van de graven van Holland beschermd door een dubbele gracht aan de ene kant, en de Hofvijver aan de andere kant. Drie poortgebouwen geven toegang tot het kasteelterrein, het huidige Binnenhof. De Spuipoort ligt aan de kant waar nu de nieuwe gebouwen van de Tweede Kamer staan, bij het Spui. Deze poort wordt in 1861 afgebroken. De tweede poort, de Doelenpoort, ligt tot de 17de eeuw ter hoogte van de Korte Vijverberg en geeft toegang tot het Haagse Bos. De derde poort, ‘de voorste poort van den hove’, ligt aan het Buitenhof. Dit poortgebouw is in 1370 gebouwd op de plaats van een oudere poort. Omdat de poort rond 1420 ook wel gebruikt wordt als gevangenis krijgt hij al snel de naam Gevangenpoort. De Gevangenpoort is een belangrijke poort omdat hij het hofgebied verbindt met het dorp, dat grenst aan het Buitenhof. Het gebouw bestaat in die tijd slechts uit de poort met daarboven één kamer, die te bereiken is via een wenteltrap
| “Op de mooiste plek van Den Haag staat een compact en schitterend paleis uit de 18e eeuw: Het Paleis Lange Voorhout. Waar tot 1891 Koningin Emma woonde en later Koningin Wilhelmina, Juliana en Beatrix hun officiële ontvangsten hielden, is nu een permanent museum en attractie gewijd aan het werk van de wereldberoemde Nederlandse grafisch kunstenaar Maurits Cornelis Escher (1898-1972).
| “Het Haags Historisch Museum is gevestigd in de Sint-Sebastiaansdoelen, midden in het historische hart van Den Haag. Het pand werd in 1636 gebouwd op de plek van een ouder doelengebouw, de Doelenpoort. Enkele kruisgewelven van dit oorspronkelijke gebouw zijn bewaard gebleven in de nieuwe schuttersdoelen. De schutters van het Sint-Sebastiaansgilde gebruikten het pand voor feesten en bijeenkomsten. Direct achter het gebouw, parallel aan de Korte Vijverberg, lagen hun schietbanen
| “Historisch Museum Deventer In het hart van de stad, midden op de Brink, staat de monumentale Waag uit 1528. Hierin is het Historisch Museum Deventer gevestigd. Diverse hoogtepunten uit de geschiedenis van de stad worden hier tot leven gebracht
| “St. Nicolaas- of Bergkerk Bergkerkplein 1 Laat gotische basiliek uit de 12e tot de 16e eeuw. .
| “Broederen- of St. Lebuïnuskerk Broederenstraat • 14e eeuwse Hallenkerk. Geopend in de zomermaanden op za. 12.00-16.00 uur. Bidkapel en Stiltecentrum het gehele jaar geopend.
| “Toren van de Grote Kerk 220 treden omhoog voor een prachtig uitzicht over Deventer en de IJssel. Te beklimmen op individuele basis van eind juni tot half september; ma. t/m za. 13.00-17.00 uur, toegang via de Grote Kerk. Beklimming in groepsverband is het gehele jaar mogelijk o.l.v. een VVV gids. Informatie en boekingen: VVV Deventer T. 0570-649959
| “ Gildehotel Nieuwstraat 41 Het voormalige St. Josephziekenhuis (eind 19e eeuw) is met respect voor de oorspronkelijke neo-gotische inrichting, verbouwd tot het huidige Gildehotel.
| “Oudste Stenen Huis van Nederland Sandrasteeg 8 Het pand dateert uit 1130. Een glazen dak dient ter bescherming van dit unieke monument.
| “Grote of Lebuïnuskerk Grote Kerkhof, ingang Kleine Poot Van oorsprong Romaanse kerk met crypte en veel wand- en gewelfschilderingen uit de 15e en 16e eeuw Geopend ma t/m za 11.00-17.00 uur
| “Deventer Historische Gebouwen alle monumenten op 1 site Stadhuis van Deventer Grote Kerkhof 4 Te bezoeken tijdens kantooruren of onder begeleiding van een gids. Informatie en boekingen: VVV Deventer afd. Groepsarrangementen T. 0570-649959
| “Stadsarchief en Athenaeumbibliotheek Het Klooster In panden die vroeger toebehoorden aan een klooster is het historische archief van de stad Deventer ondergebracht en is tevens de Athenaeumbibliotheek gevestigd. De Athenaeumbibliotheek bezit ca. 250.000 boeken waarvan het grootste deel is opgesteld in magazijnen die voor de bibliotheekgebruiker niet direct toegankelijk zijn. Tevens beschikt de bibliotheek over een aantal bijzondere deelcollecties.
| “De Waag Brink 56 Trots staat op het stadsplein de Brink het oudste waaggebouw van Nederland: De Waag. Dit sfeervolle gebouw uit de late Middeleeuwen herbergt thans het Historisch Museum Deventer. Onder leiding van een gids kunt u worden rondgeleid in dit unieke monument. Informatie en boekingen: VVV Deventer T. 0570-649959
| “Doetinchem, Kasteel Slangenburg /Je zou kunnen zeggen, dat kasteel Slangenburg iets weg heeft van paleis Huis ten Bosch in Den Haag. In de Oranjezaal van het in de zeventiende eeuw gebouwde huis liet de echtgenote van stadhouder Frederik Hendrik (+1647), Amalia van Solms, schilderingen en schilderijen aanbrengen om haar Stedendwinger te eren. In kasteel Slangenburg doet Frederik Johan van Baer in deze zelfde eeuw iets dergelijks. Deze laatste bewoner in een lange reeks kasteelheren sinds de veertiende eeuw uit het geslacht Van Baer, generaal Frederik Johan van Baer (1645-1713), verloor zijn vrouw na een ernstige ziekte toen ze pas anderhalf jaar getrouwd waren. Frederik Johan is nooit hertrouwd en verrijkte de Slangenburg met schilderingen die hem constant herinnerden aan zijn geliefde vrouw. Hij gaf de schilder Gerard Hoet de opdracht de wanden en plafonds van het kasteel te voorzien van toepasselijke mythologische voorstellingen. Daarbij werden de mythen toch wel iets of wat aangepast: veel schilderingen bevatten elementen die te maken hebben met de liefde van Van Baer voor zijn vrouw of met het alleen achterblijven van hemzelf. Het is allemaal heel romantisch
| “Domburg, Monumenten beschreven
| “Doorn Huis Doorn Op de site alle info. Huis Doorn dankt zijn bekendheid vooral aan de Duitse ex-keizer Wilhelm II. Wilhelm vlucht, als de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog een feit is, naar het neutrale Nederland en bewoont dit landgoed op de Utrechtse Heuvelrug van 1920 tot aan zijn overlijden in 1941 temidden van herinneringen aan de Hohenzollerns, zijn eens machtige voorgeslacht van keurvorsten, koningen en keizers.De inrichting van Huis Doorn is afkomstig uit de paleizen in Berlijn en Potsdam. Schitterende meubels, schilderijen en zilver maken het de vorstelijke asielzoeker mogelijk om overeenkomstig zijn stand te blijven leven. Ze vormen een decor van Europese allure. Hiertegen speelt zich dagelijks een hofprotocol in zakformaat
| “Dordrecht Grote Kerk
| “Dordrecht Monumenten De belangrijkste monumenten en musea in Dordrecht zijn:Grote Kerk, laatgotische kruiskerk uit de vijftiende eeuw, geheel in steen overwelfd. Zeer bezienswaardig interieur met o.a. bijzondere koorbanken met houtsnijwerk. Het Hof, oorspronkelijk gebouwd als Augustijnenklooster. Na de Reformatie kreeg het verschillende andere functies, o.a. werd in de Statenzaal de Eerste Vrije Statenvergadering gehouden. Augustijnenkerk, oorspronkelijke kloosterkerk, na brand in 1512 opnieuw opgebouwd. Bijzonder is de originele grafstenenvloer met ruim 200 grafstenen. Groothoofdspoort, een van de twee overgebleven Dordtse stadspoorten en hoofdtoegang tot de historische stad. Om de laatgotische poort van 1440-1450 is in 1618 een renaissancepoort gebouwd. De koepel dateert uit 1692. Vanaf dit punt een prachtig uitzicht op de samenstromende rivieren Oude Maas, Beneden Merwede en Noord Stadhuis, in de 14de eeuw gebouwd als overdekte markthal, in het midden van de 16de eeuw wordt het de residentie van het stadsbestuur. In de 19de eeuw is de voorgevel ingrijpend veranderd; het gotische uiterlijk is daarbij vervangen door een neoclassicistische gevel Simon van Gijn - museum aan huis, huis van Simon van Gijn die hier tot 1922 in deze patriciërswoning woonde. Stijlkamers, waaronder de unieke goudleerkamer en wandtapijtenzaal, collectie antiek speelgoed, originele 18de-eeuwse keuken, glas, porselein, zilver, meubelen enz. Een huiselijk museum voor jong en oud. Dordrechts Museum, collectie Nederlandse schilder- en tekenkunst van 1600 tot heden, met o.a. werken van Aelbert Cuyp, (Dordtse) leerlingen van Rembrandt, Haagse en Amsterdamse School en Cobra De meeste bezienswaardigheden liggen op een redelijke loopafstand van het NS station en van elkaar. VVV heeft een stadswandeling in het Nederlands, Duits, Frans en Engels. Stadsbuslijn 20 rijdt (vanaf het NS station Dordrecht) door het centrum en heeft haltes nabij de Grote Kerk, het Groothoofd en het Dordrechts Museum.
| “ Dordrecht Monumenten zijn beschreven op een aantal pagina's.
| “SIMON VAN GIJN - museum aan huis: bij bankier en verzamelaar mr. Simon van Gijn (1836-1922) aan de Nieuwe Haven 29-30 in Dordrecht. In de oorspronkelijke interieurs met talloze door hem verzamelde objecten (zilver, glas keramiek, schilderijen, prenten) is de bezoeker te gast bij een typische 19de-eeuwer. Voor de geïnteresserden in de Dordtse en de vaderlandse geschiedenis biedt de Atlas Van Gijn - de prentenverzameling van Simon van Gijn met ca. 25.000 prenten, tekeningen en spotprenten van nationale en internationale allure - een bron van inspiratie. De rijkdom van het museum wordt verder geaccentueerd door de enige in Nederland bewaard gebleven 17de-eeuwse goudleerkamer, een 19de-eeuwse plafondschildering, wisseltentoonstellingen en voor jong en oud een spannende speelgoedzolder. Simon van Gijn, één van de oprichters van de Vereniging Oud-Dordrecht in 1892, heeft na zijn overlijden zijn woning als museum aan de vereniging beschikbaar gesteld. Na de Tweede Wereldoorlog is het museum overgedragen aan de gemeente Dordrecht
| “Het museum in voormalige klooster Het Museum Smallingerland is sinds 1994 gevestigd in het voormalig klooster van de Franciskanen aan het Museumplein in Drachten. Het klooster werd in 1937 gebouwd naar een ontwerp van de architect De Graaf uit Den Bosch. Het klooster lag toen aan Het Zuid, zoals het toen heette op de grens met de Zuiderbuurt. Na de oorlog werd de naam van de straat omgedoopt tot Burg. Wuiteweg. Eind jaren zestig vertrokken de laatste monniken en na een korte tijd werd het gebouw getransformeerd tot gemeentehuis. Door de stormachtige groei van Drachten in de jaren '70 en '80 werd ook dit gebouw al snel te klein en kreeg de gemeente een groot gemeentekantoor naast het huidige museum. Tussen de tijd van gemeentehuis en museum heeft het gebouw ook nog ten dienste gestaan voor de GGD.In 1993 en 1994 is het gebouw bijzonder smaakvol en met behoud van originele details als de kapel verbouwd tot museum onder leiding van de Drachtster architect Rein de Valk.
| “ Op een zeer overzichtelijke site heeft u het digitale monumentenregister van de Gemeente Ede, met daarin opgenomen alle rijks- en gemeentelijke monumenten in de gemeente.
| “Museum de Scheper neemt u mee op een avontuurlijke en interessante reis door de rijke geschiedenis van Eibergen en omgeving. In het statige 19e eeuwse herenhuis aan de Grotestraat (ingang is aan de Hagen 24) treft u vondsten, overblijfselen en voorwerpen aan, die u een beeld geven van de ontwikkeling van deze streek vanaf miljoenen jaren geleden.Museumboerderij de Vuurrever uit 1857 aan de Hagen ademt de sfeer van het eenvoudige boerenleven rond 1900. U kunt er als bezoeker rustig rondneuzen. Langs de betegelde schouw en het huisraad in de woonkeuken, de linnenkast, de glazenkast, de Keulse potten en de karnton in het keldertje, het boerengereedschap op de deel, het 17e eeuwse weefgetouw in de linnenkamer, door de klompenmakerswerkplaats, het varkenskot en de paardenstal. En dan door de ‘niendeuren’ weer naar buiten met hopelijk het voornemen om vaker een reis door de geschiedenis te maken in het historisch museum de Scheper en museumboerderij de Vuurrever.
| “ Eindhoven Monumenten overzicht, alles keurig aan te klikken en goed omschreven Alfabetisch weergegeven Van Abbemuseum Augustinianum Constant Rebeque kazerne Collse watermolen Daf museum De Burgh Den Elzent De Laak De Goren Dommelhoef Eikenburg Eckart kasteel Elzentbrug Eeckaerde herberg Gemeentelijk lyceum Eindhoven Genneper watermolen Gloeilampenfabriek, Eerste Grote Beek H. Hartkerk, Joodse begraafplaats Kaalhoef Kempensebaan Kortonjo Lichttoren Marienhage Mispelhoef Oude Toren Paterskerk (H.Hart) Philitefabriek Radiomonument St Catharinakerk St. Catharinalyceum Steentjeskerk St. Joriscollege St. Joriskerk, St. Lambertuskerk, St. Martinuskerk St. Petruskerk, St. Theresiakerk Ten Hage Veemgebouw Welschap Witte DameWitte Dorp
| “Het Philips gloeilampenfabriekje anno 1891 In het oudste fabrieksgebouw van Philips, aan de Emmasingel in Eindhoven, wordt het ontstaan en de verdere ontwikkeling van de gloeilampenfabricage getoond, vanaf het met de hand vervaardigen van kooldraadlampen in 1891 tot het begin van de mechanisatie in de jaren twintig. Het is waarschijnlijk de enige plaats ter wereld waar U kunt zien hoe het vroeger in deze bedrijfstak toeging
| “Een van de markantste gebouwen van de vestingstad Elburg is het vroegere Agnietenconvent. Eens was het een 15e eeuws vrouwenklooster. In deze laat-gotische panden is nu het Gemeentemuseum gevestigd
|
|